Oegstgeestigheid

17 februari 1999

Je denkt toch niet dat die neus van mezelf is? Het is carnaval! Vrijwel ieder zichzelf respecterende gemeente heet tijdelijk anders. Sleutels verwisselen van eigenaar en de macht komt een poosje in handen van een of andere Prins Paulus de eerste of Johannes de vijfde, kortom: Prins Carnaval. In Oegstgeest was dat niet anders. De Klokkenverzuipers hadden het tijdens het carnaval voor het zeggen in Oegstgeest. Helaas, dat is niet meer. In Oegstgeest wordt geen carnaval meer gevierd. Geen grote feesten en optochten meer. Onze eigen drumband is jaren geleden al opgeheven en de carnavalsvereniging De Klokkenverzuipers is vorig jaar ter ziele gegaan. Alleen de jeugdcommissie van de buurtvereniging Buitenlust heeft afgelopen zondag de jeugd een fantastische middag bezorgd. Voor de rest merk je er weinig van in Oegstgeest. Dat was vroeger wel anders. Velen, inmiddels grijzende veertigers, zullen zich de kinderfeesten herinneren waarbij zelfs prijzen werden uitgereikt aan de leukst verklede kinderen. Het hoe en waarom van het feest zal menig kind ontgaan zijn, maar het was wel leuk. Als je nu de sfeer van het carnaval een beetje wilt proeven, moet je elders in de regio zijn.

In Warmond denkt men er anders over. Daar wordt nog wel carnaval gevierd. Als je het dorp binnenkomt, stap je het rijk binnen van De Billenprikkers. De plaatselijke carnavalsvereniging werkt samen met nog vier andere gemeenten en houdt jaarlijks een optocht door het dorp. Dat is de enige manier om een het publiek een fatsoenlijke optocht aan te bieden. Want voor twee praalwagens loopt het dorp niet uit. Hoewel Oegstgeest niet massaal naar Warmond trok, zag ik toch enkele Oegstgeestenaren langs de weg staan die zichtbaar genoten van de gezellige stoet door Warmond. Ze keken wel verbaasd naar mij: "Kom jij voor de krant of voor het carnaval?" Waarop ik antwoordde: "Je denkt toch niet dat die neus van mezelf is?"

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

2 februari 1999 (niet geplaatst)

Grote letters zijn beter leesbaar. Tenminste, dat zeggen mensen met slechte ogen. Speciaal voor hen heb ik Oegstgeestigheid op het Internet gezet. Op mijn eigen homepage bij WorldOnline http://www.home.worldonline.nl/~wjvelk is voortaan Oegstgeestigheid te vinden. Het formaat van de letters kan je zelf bepalen in je browser (programma waarmee je internetpagina's kunt bekijken). Als je geen Internet hebt? Tja, dan moet je het toch doen met de letters in de krant. Misschien als ik de mensen bij Verhagen in Rijnsburg eens indringend aankijk, dat ze dan eens nadenken over een pagina met grote letters. Om zo'n pagina op te zetten is waarschijnlijk weinig tijd en laten we eerlijk zijn, het kost wel erg veel ruimte. Maar misschien Oegstgeestigheid een keer in een groter formaat, zodat ook mensen met slechte ogen het kunnen lezen, dat moet toch mogelijk zijn. Grote letters zijn beter leesbaar.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

3 maart 1999

Maartse buien. Zo mag je de buien wel noemen die momenteel het weerbeeld bepalen. De temperatuur loopt iets op en dat is misschien het enige dat nog positief te noemen is. Maar als 's nachts de storm om je huis woedt, kan je soms moeilijk de slaap vatten. Door slaap tekort kan je humeur daar behoorlijk onder lijden. Maar ook de gezondheid laat het dan afweten. Hoestend en proestend slaat iedereen zich er door heen. We overleven het wel; we zijn op weg naar de zomer. Voordat je het weet is het alweer winter.

Oegstgeestigheid heb ik op het Internet gezet. Op mijn eigen homepage bij WorldOnline (http://www.home.worldonline.nl/~wjvelk) is voortaan Oegstgeestigheid te vinden. Je kan daar terugkijken naar de vorige Oegstgeestigheid. Als je geen Internet hebt? Tja, dan moet je het toch doen de Oegstgeester Courant en daar is niks mis mee. Vele jongens en meisjes nemen wekelijks grote stapels Oegstgeester Couranten en reclamefolders mee in hun uitpuilende fietstassen. Moeizaam ploeteren zij van brievenbus naar brievenbus. Wind en regen beuken op ze in, maar hoestend en proestend slaan de veelal jonge bezorgers zich er door heen. Pech voor hen, als er buien woeden. Maartse buien.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

10 maart 1999

Ik ben niet meer te houden. Nu ik eenmaal weer ben begonnen met boeken te gaan lezen, lijkt het net of ik in een sneltrein zit. En omdat het de Boekenweek is, van 10 maart tot en met 20 maart, krijg je bij de aanschaf van een of meer boeken, ook nog eens het boekenweekgeschenk erbij cadeau: "De Erfenis", speciaal voor de Boekenweek geschreven door Conny Palmen. Dat boekje telt 'slechts' 96 bladzijden, maar neemt je vanaf de eerste bladzijde mee aan de hand en sleept je mee naar het einde en voordat je het weet is het uit. Een alleraardigst geschenk.

Het leuke van deze Boekenweek is dat er twee romans zijn uitgekomen van de hand van Oegstgeester schrijvers. Pauline Slot kwam met haar debuutroman 'Zuiderkruis', ook al zo'n boekje dat je direct pakt en meeneemt door verhalenland en 'Het zwaard van goud en liefde', een tropische vertelling geschreven door M.M. Schoenmakers. Het leuke van beide schrijvers is dat je ze kunt ontmoeten. Rien Schoenmakers komt op zaterdag 13 maart signeren in de Rijnlandse Boekhandel en Pauline Slot op zaterdag 10 april. Een gesigneerd boek heeft toch net dat beetje meerwaarde. Maar het is ook het kunnen praten met de schrijver, en de mens te ontdekken achter de schrijver, waardoor je het verhaal met hele andere ogen gaat bekijken.

Nog zo'n promotieboekje is het verzamelboekje Familie-album, geschreven door Jan Mulder en Remco Campert. Dat is ook een boekje waar je zo doorheen leest. Van pagina 6 tot en met 36 is Jan Mulder aan het woord over zijn zonen Youri en Geret. Het zijn korte dialogen die je zo bij pagina 38 brengt waar Remco Campert zijn eerste regels presenteert. Het gaat over zijn vader die is gestorven in 1943. Een aardig boekje over voetballen en schrijven en over vragen en schrijven. Voor mij betekent het dat ik in korte tijd een paar boekjes moet lezen, maar dan wel met plezier. Ik ben niet meer te houden.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

17 maart 1999

Het wordt vanzelf rustig. Dat is in de natuur een vast gegeven. Maar eerst krijg je een periode van grote drukte. De lentekriebels stijgen naar een hoogtepunt en eenden en vogels worden al knap onrustig. Meerkoeten zitten zelfs al op een nest, zo enthousiast zijn ze. Het mannetje begint al een stuk van de sloot als zijn eigen terrein af te bakenen en begint al met zijn klagelijke kreten al aardig op te vallen. Eenden hoeven niet bij hem in de buurt te komen. Als een ontketende speedboot stuift hij op de eenden af en jaagt ze in z'n eentje weg. Op een of andere manier boezemt hij toch ontzag in.

Ook de ganzen zijn blijkbaar paartjes aan het vormen. Grote groepen zie je bijna niet meer. Nu willen ze de nesten plunderen en de eieren kapen. Maar slim als ze zijn, willen ze er dan een of twee achter laten: "anders beginnen ze gewoon weer opnieuw", zo wordt beweerd. Nou kan ik mij vanuit het kanariekweekwereldje herinneren dat in de plaats van het versgelegde ei een kunstei werd neergelegd. Zo werden de legsel gemanipuleerd. Vogels die zeer geschikt waren om een nest met jongen op te voeden, kregen dan de eitjes van een ander stel dat er zelf met de pet naar gooide. Vaak werden de echte eitjes na het leggen van het laatste ei, weer teruggelegd, zodat ze tegelijk uit zouden komen. Onervaren vrouwtjes konden hun broeddrift, en daardoor totaal ongeschikt om jongen groot te brengen, botvieren op een nest met kunsteitjes. Nou denk ik dat het beter is om de ganzen naar een plek te brengen waar ze veilig zijn voor de mens en zijn vervoermiddelen, dan ze te bedotten met hun legsels. Mij lijkt het dat als ieder nest een of twee jongen voortbrengt, er nog heel lang ganzen blijven in Haaswijk. Daar is eigenlijk niets op tegen, ook al poepen ze de hele buurt onder. Het is namelijk wel een leuk gezicht om die beesten zo bezig te zien. En niet alleen met de voortplanting, maar ook met rondjes zwemmen en grazen op het gras. Maar als je dan toch kiest voor een lange weg, en eieren wilt rapen, leg dan kunsteieren in het nest. Het wordt vanzelf rustig.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

24 maart 1999

Er zit een luchtje aan. Als je over de Irislaan richting de Lange Voort rijdt, dan ruik je het meteen. Bij ESSO Service Center van Streeder zijn ze aan het verbouwen. Allerlei milieueisen vragen hierom. Het is de bedoeling om te voorkomen dat er milieuonvriendelijke stoffen in de grond terecht komen. Een goede zaak, lijkt mij. Het Shellstation aan de Lijtweg heeft al eerder een facelift gehad. Nu was Streeder aan de beurt.

Streeder is eigenlijk een voorbode met de modernisatie. Het winkelcentrum Lange Voort moet namelijk ook een flinke rammeling krijgen. Maar daarover is men nog niet bevallen, de plannen zijn voorlopig nog niet rond. Maar bij het benzinestation is het alvast begonnen. Ze hebben de oude benzinepompen weggehaald. De bestrating is verwijderd en afgevoerd. Een grondverzetter is driftig bezig met de bodem, waar ongetwijfeld de nodige vervuiling in zit, af te graven en op verantwoorde wijze af te voeren. Het is niet te hopen dat het zand op een of ander strand terecht komt. Je herkent het dan direct. Er zit een luchtje aan.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

31 maart 1999

Het lijkt wel een moeras. Ga maar na. Je loopt langs de Klinckenbergerplas en je ziet de plas buiten zijn oevers treden. Kleine golfjes, opgestuwd door een straffe wind, kabbelen voortdurend over de graskant en maken er een moeras van. Een vieze modderboel is het geworden. Het pad dat van oost naar west loopt, aan de kant van Oegstgeest, is niet van dien aard dat je je voeten droog houdt als het fors heeft geregend. De plassen proberen te ontwijken door van het pad af te gaan is niet verstandig. Je komt dan namelijk in een moeras terecht. Op sommige plaatsen heeft de modder over enkel meters een vieze poepkleur. Daar wil niemand intrappen.

Maar gelukkig helpt de natuur een handje. Mollen hebben de drainage op zich genomen. Stukje voor stukje graven ze gangen onder het gras door. Het water kan door die gangen keurig worden afgevoerd. Overtollige aarde wordt netjes op het grasveld gedeponeerd, in afwachting dat het wordt verwijderd. Mollen kunnen dat nou eenmaal niet zelf. Blind als ze zijn boven de grond, en het feit dat ze een kruiwagen moeten ontberen B ze zouden er toch maar overal mee tegenaan rijden B maakt dat ze overal hoopjes achterlaten.

Een veel ergere vervuiling komt van de mens zelf. De mensen van de gemeente reinigingsdienst die weten dat en plaatsen om de zoveel meter een vuilnisbak. Als nou iemand een blikje of papiertje over heeft, dan kan dat in zo'n bak worden gedeponeerd. Tenminste, als hij niet vol is. Maar dat wordt meestal verholpen door hem op tijd te legen. Tenminste, als hij er nog staat. Want de meeste bakken bij de Klinckenbergerplas zijn gesloopt. Waarschijnlijk omdat enkele praktisch ingestelde passanten menen dat die bakken overbodig zijn. Je kan je vuil toch overal gewoon neerkwakken? Waarom zou je dan zo'n dure oplossing kiezen als die vuilnisbakken. In brand steken en van de steun aftrappen geeft nog een 'kick' ook. Het vuil zakt als vanzelf wel in de grond. Het lijkt wel een moeras.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

7 april 1999

Een natuurlijke aanblik. Dat blijft mooi, maar dat gaat niet altijd samen met de wensen van de recreërende mens. Als van de Klinckenbergerplas een recreatieplas wordt gemaakt, dan blijft er weinig over van een natuurlijke aanblik. Of je moet het natuurlijk gewoon vinden dat er overal vuil ligt, vuilnisbakken in brand worden gestoken en van hun steun af worden getrapt en dat hekwerken systematisch worden gesloopt. Het LD had een prachtig artikel over de plas. Twee dames willen zelfs een kunstwerk van Jan Wolkers midden in de plas zetten. Lijkt me een 'natuurlijke' oplossing. Ik zie het al helemaal voor me: met een gigantische hei-installatie wordt een heipaal van vijftig meter lang, voor twee-vijfde de grond in geslagen: de plas is namelijk vijfentwintig tot dertig meter diep in het midden. Bovenop de paal komt dan het kunstwerk; zullen de meeuwen leuk vinden.

Je kunt je afvragen waarom de vuilnisbakken niet regelmatig worden geleegd, want de bakken die er nog staan rond de plas, zitten overvol. Het zou geen probleem hoeven te zijn, je kan met een auto helemaal rond de plas rijden. Want als een politieauto het kan, kan een gemeenteauto dat ook. Ga eens een 'bakkie' doen bij de Klinck.

Aan het terrein van het Marine Vliegkamp Valkenburg wordt ook hard getrokken door omliggende gemeenten, om daar 'natuurlijk' huizen te gaan bouwen. Ook daar is een rijke flora en fauna te bewonderen. Op een of andere manier trekt de natuur zich daar weinig aan van de vliegtuigen die er landen en opstijgen. Als het vliegveld verhuist, tegen aanzienlijke kosten die de belastingbetalers 'wij dus' moeten ophoesten, en er huizen worden gebouwd, dan is het daar gedaan met de natuur. Want dat komt nooit meer terug. Een natuurlijke aanblik.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

14 april 1999

Een Bibliotheek in het centrum. Eindelijk. Daar waar het bruist en waar mensen bijeen komen, daar horen algemene voorzieningen voorhanden te zijn. Het centrum van Oegstgeest. Dat klinkt net zo hoogdravend als de kreet Oegstgeest-Noord. Het suggereert heel wat. Om het centrum van Oegstgeest een facelift te geven, wordt heel wat vergaderd. Een injectie is hard nodig en de bewoners van Oegstgeest wachten af en houden de boel angstvallend in de gaten. De centrumbewoners misschien nog wel het meest. Want wat gaat er allemaal gebeuren in hun directe woonomgeving? Niet alleen de bebouwing speelt daarin een rol. Ook het verkeer en de verwerking daarvan heeft een hoofdrol in deze soap.

Vooruitlopend op de renovatie, wordt de Bibliotheek aan de Homeruslaan verhuisd naar het centrum. Daarvoor worden er noodlokalen geplaatst. Een lot dat ooit eerder een groep bejaarden onderging toen hun onderkomen werd verbouwd. Een nood-onderkomen waar nu een tijdlimiet van maximaal vijf jaar aan wordt verbonden. In die tijd moet het centrum zijn vernieuwd en krijgt de Bibliotheek van Oegstgeest een nieuw gebouw. Maar met verbazing vernam ik dat er voor een artho- en speel-o-theek straks geen ruimte is in de nieuwe bibliotheek. Je zou toch verwachten dat in deze tijd van moderne communicatiemiddelen en elektronische vermaakattributen, er rekening mee wordt gehouden dat er ruimte is voor DVD-apparaten, Internetterminals en al wat nodig is om de mensen kennis te laten maken met al deze middelen. En wat dacht u van al die beeldend kunstenaars in Oegstgeest. Ook zij moeten de gelegenheid en de ruimte krijgen om hun werk ten toon te stellen in de Bibliotheek. Een Bibliotheek in het centrum.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

21 april 1999

Oud worden is niet erg, maar oud zijn. Wijze woorden van een oude en gebrekkige man die mij bereikten toen ik nog maar net kwam kijken. Woorden die mij altijd zijn bijgebleven. Nu lees ik in het Leidsch Dagblad dat Harry Mulisch het boekenweekgeschenk 2000 mag schrijven. Je zal maar een boek moeten schrijven zoals Mulisch dat aangeboden heeft gekregen. Het gaat over de oudheid. Zelfs over de klassieke oudheid, verhalen van 800 voor Christus tot 300 na Christus. Als je dat als thema hebt gekozen, dan vraag je niet aan een jong iemand of hij of zij het boekenweekgeschenk mag schrijven. Dan vraag je het in ieder geval aan iemand die verstand heeft van oudheid, een oud iemand dus. Of iemand die er zo oud uitziet dat hij de verhalen uit die oudheid  zich nog kan herinneren. Meneer Mulisch mag zich wel een facelift aan gaan meten, want als je zo'n opdracht krijgt aangeboden.

Op 15 maart weten we wat hij er van heeft gemaakt, want dan begint de boekenweek die duurt tot 25 maart. Als het publiek net zo massaal naar signeersessies komt als die van Connie Palmen, dan mag hij niet mopperen. Maar eerst moet hij het boekje nog schrijven. Ik wens hem veel succes en wijsheid, klassieke wijsheid.

Afgelopen weekend liep ik door het bos. Tenminste, vroeger zou ik op het pad waar ik liep in het bos hebben gelopen. Nu liep ik aan de rand van het bos. Dwars door het bos worden ook blauwe buizen ingegraven, ik vrees het ergste. Ik heb het over Rhijngeest waar de beheerder, het Zuid-Hollands Landschap, zo'n kaalslag heeft veroorzaakt. Aan de kant van de Rijksweg A44 zijn vrijwel alle bomen weg. Er waren in ieder een heleboel houtsnippers ter beschikking om over het pad uit te strooien. Houd je in ieder geval droge voeten als je daar wandelt en je hoort de auto's op de Rijksweg nu veel beter. De wind komt ook veel beter aan. Ik hoop dat er snel weer nieuwe bomen worden geplant, want nu is het wel heel erg kaal. Als het maar niet een truc is om het bos kleiner te maken, al is ze dat prima gelukt. Ook voor bomen geldt blijkbaar: Oud worden is niet erg, maar oud zijn.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

28 april 1999

Het Oranjegevoel. Kent u dat? Eind april komt dat meestal op. Op 30 april staat heel Nederland op zijn kop. In Oegstgeest worden allerlei activiteiten ontplooid en er is Kermis! Daar staat zeker de boel op zijn kop als je door de 'malle molen' wordt rondgeslingerd. Hoewel de Koningin niet op bezoek komt in Oegstgeest, wordt ze toch gefeliciteerd. Dat gebeurt bij de aubade ter ere van de Koningin voor het gemeentehuis. De burgemeester mevrouw E. Timmers-van Klink neemt de aubade in ontvangst en spreekt dan de burgerij toe die gedeeltelijk in optocht vanaf het Boerhaaveplein naar het gemeentehuis is gekomen. Dit jaar de laatste van deze eeuw, maar wel de eerste die de nieuwe burgemeester houdt en dan ook nog eens de eerste bij het nieuwe gemeentehuis. De krentenbol en bekertje koffie, vorig jaar nog van het MEOB, gaat er altijd lekker in. Een traditie die de negentigjarige Oranje-Vereniging met groot genoegen voortzet.

Nu is dit toch wel de leukste tijd van het jaar. Het wordt iedere dag een beetje warmer. Op het moment dat ik dit schrijft wijst de thermometer op zolder, want daar sluit ik mij altijd op, meer dan vijfentwintig graden aan. Een stevige bries zorgt voor een beetje afkoeling, maar voor de rest is het afzien. Misschien een voorproefje voor de zomer. De volgende feestelijke dag in mijn agenda is 5 mei: Bevrijdingsdag. Een dag om in ere te houden. Als je de toestand elders in Europa bekijkt, versterkt dat alleen maar die gedachte: vrijheid is een groot goed. Die dag heb ik, zeker als ik met mooi weer - samen met mijn gezin - over de Jaarmarkt in de Kempenaerstraat rondstruin, een goed gevoel. Het Oranjegevoel.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

5 mei 1999

Kan het nog erger? Natuurlijk kan het nog erger, dat wordt steeds maar weer bewezen. Bij de Klinckenbergerplas zag er niet uit toen het er veel te nat was allemaal. Maar na een paar zonnige dagen, ziet het er helemaal niet meer uit. In een betrekkelijk korte tijd is het water of verdampt of in de grond gezakt. Wat overblijft is een grasveld dat er niet uitziet. Het lijkt wel een beetje op de waterpokken; alleen de pokken zijn soms een paar vierkante meter groot. Het park bij de Klinckenbergerplas biedt een troosteloze, armoedige aanblik. Waar tot voor kort de plassen tot enkelhoogte vol met water waren, ligt nu een ondefinieerbare kleimassa te drogen. Het heeft een vieze bruine kleur die echt niet van de hondenpoep komt. Maar de honden trekken zich daar niets van aan en lopen er hardrennend doorheen; ze hebben het reuze naar hun zin daar bij die plas. Nog een maandje, en dan mogen ze er niet meer los lopen, maar dat zal wel loslopen.

De paden zijn ook niet meer gesierd met plassen modderig water. Het water is weg en de modder is opgedroogd. Het pad heeft zijn laatste tijd gehad. Maar er zijn meer paden in Oegstgeest die last hadden van de nattigheid. Het bos Rhijngeest ben ik vorige niet in geweest door de nattigheid. Wel kon ik een heel stuk langs de rand van het bos lopen op houtsnippers, zonder natte voeten te krijgen. De bagger trok mij niet aan, en toen het ook nog eens begon te regen ben ik snel teruggegaan. Maar afgelopen zondag na een fikse wandeling besloten we, na een rondgang door het Leidse Hout met een pitstop bij het theehuis, om ook door het bos Rhijngeest te lopen. Dat herken je dus niet meer. Het ziet er niet meer uit als een bospad. De modder is niet alleen opgedroogd, het is nog eens totaal verdwenen. Je krijgt er absoluut geen natte voeten meer. Maar het nodigt ook niet meer uit tot een wandeling en fietsen is (gelukkig) niet meer mogelijk. Ze hebben op de paden zand gestort en dat loopt net als op het strand: het loopt niet. Als het maar niet bedoeld is om er verharding op aan te brengen met een teerlaag of zo. Kan het nog erger?

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

12 mei 1999

Gewoon doorrijden. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar op de stoep fietsen is niet de gewoonste zaak van de wereld. De stoep is om op te lopen. Het enige dat er op rijdt is een rolstoel, een kinderwagen of een wandelwagen. Fietsen en bromfietsen komen niet voor in dat rijtje. Dat is niet om te pesten, maar voor de veiligheid van wandelaars. Er gebeuren namelijk nog al wat ongelukken op de stoep. "Wat zie jij eruit, je gezicht is helemaal blauw en opgezet." "Ja, ik ben aangereden op de stoep door een zestienjarige jongen op de fiets. Hij reed zo tegen me op. Een kaakfractuur en een paar tanden los en scheef, dat was wat ik er van over hield." Het is voor die vrouw te hopen dat ze er weer helemaal bovenop komt, leuk is anders.

Maar het kan nog gekker. Bij de Morsebellaan zijn ze druk doende met het aanbrengen van snelheidsremmende maatregelen. Vanaf de Haaswijklaan kan je de Morsebellaan tijdelijk niet meer op. Je moet dus even omrijden via de rotonde. Maar dat is een behoorlijk stuk om. Voor sommige automobilisten is dat laatste stukje naar huis net te ver. Tot mijn verbazing zag ik er een het fietspad opgaan en langs de Joris de Witteschool de Jan Wolkerslaan oprijden. Je zou maar net met je fietsje het fietspad oprijden; boem is ho. En hoe verklaar je dan je aanwezigheid op dat fietspad met je heilige koe? Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Gewoon doorrijden.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

19 mei 1999

Een groene golf. Dat beloven ze. Vaak zetten ze er een snelheid bij: 70km/u. Het gebeurt echter maar zelden dat het klopt; verkeerslichten die verkeerd lichten dus. Als je in je auto stapt doe je dat om te rijden en niet om bij ieder stoplicht te stoppen. Iedereen wil graag een groene golf. Wat een mooie reclame zou dit geweest zijn voor een zeker automerk.

Het is inmiddels veertien jaar geleden dat bij het viaduct aan de Rijnzichtweg voor de fietsers richting Rijnsburg een groene golf werd gemaakt. Dat was veiliger, zo werd vastgesteld. En terecht. Fietsers mochten vóór het viaduct oversteken en ná het viaduct moesten ze weer stoppen. De schooljeugd die soms in groepen naar huis fietsten, vonden het vaak niet nodig om te stoppen: "Het springt toch zo op groen." Als van de Rijksweg een auto probeerde om nog net door oranje te rijden en met hoge snelheid de kruising op...  vul zelf maar in wat er dan zou kunnen gebeuren als een groepje schooljeugd net op dat moment door het rode licht reed. Dat probleem werd onderkend en binnen een paar dagen was het voor elkaar, en jarenlang werd ongemerkt geprofiteerd van een groene golf. Maar tot mijn verbazing is daar een eind aan gekomen. Mensen van de stoplichtenregeling, zorg nou dat dit soort situaties wordt voorkomen, het kan een hoop problemen voorkomen.

Maar er zijn nog veel meer lichten die verkeerd lichten. Vaak zijn dat stoplichten die een verplicht nummertje afdraaien, ook al komt er geen verkeer aan om stop te zetten of door te laten rijden. Als bij je voorbeeld 's nachts na twaalf uur op een verlaten kruispunt komt, moet je toch stoppen, ook al komt er niets aan van de andere kant. En bij de overgang van de Willem de Zwijgerlaan naar de Oegstgeesterweg staan na het viaduct ook van die fijne stoplichten. Daar staat soms een lange rij auto's te wachten op ..., ja op wat eigenlijk. Ook weer zo'n verplicht nummertje. Maar het ergste van alles komt nog. De stoplichten bij de Postbrug. Het gaat daar altijd zo moeizaam. Afslaand verkeer moet wachten en houdt daardoor het doorgaande verkeer op dezelfde baan tegen, met als gevolg: kruising verstopt en onnodig oponthoud. Of het verkeer van de AKZO mag optrekken, naast de afslag van de A44, en moet ongeveer twintig meter verder weer wachten voor het volgende rode licht. En als dat rijtje amper weg is, trekt het verkeer dat van de A44 afkomt alweer op, en weer is er oponthoud. Dat wordt straks weer lachen als er straks bij mooi weer volop badgasten uit Noordwijk komen. Een vrachtwagen die linksaf de Rijksweg op wil en de hele rij staat vast. Dan staat langs de Haarlemmertrekvaart de hele weg verstopt. Je zou toch denken dat juist daar, waar het ontzettend druk is, een groene golf nodig is. Als daar ooit nog eens een vlotte doorstroming komt: een groene golf.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

26 mei 1999

Op natuurlijke basis. Dat is waar het groenbeheer van de gemeente Oegstgeest mee experimenteert. Een loffelijk streven dat ongetwijfeld vruchten afwerpt. Want een natuurlijke berm ziet er nou eenmaal fraaier uit dan een die keurig strak gemaaid is en vrij is van onkruid. De proefprojecten zijn te vinden aan de Haarlemmerstraatweg, een gedeelte van het hoogspanningsgebied en langs het Oegstgeesterkanaal. Bij de laatste is het helaas zo frustrerend dat er een hek voor staat. Je kan er onmogelijk langs lopen om te genieten van de natuurlijke oeverbeplanting. Blijkbaar iets dat alleen vanaf een afstand mag worden bewonderd.

Maar er zijn meer zaken gesloten. Zelfs het gemeentehuis is weleens dicht terwijl er achter de gesloten deuren een lichtreclame zegt: "welkom in het gemeentehuis." De dag na Hemelvaart bleek een ADV-dag voor het gemeentepersoneel, maar geen briefje op de deur om de bezoekers te informeren. "In de Oegstgeester Courant die ik vrijdagavond in de bus kreeg was het wel vermeld, maar toen stond ik al tevergeefs op de stoep van het gemeentehuis om samen met mijn schoonzoon mijn kleinkind aan te geven. Dat moest dus wachten tot na het weekend. Het welkomstlicht had wat mij betreft wel uit gegedaan kunnen worden", vertelde de teleurgestelde opa.

Er blijkt in onze gemeente toch wel het een en ander dicht te zijn. Soms is dat niet te voorkomen. Maar het kan wel ergernis veroorzaken. Als je vanaf de Warmonderweg de Lange Voort opgaat met je auto, moet je vooral goed opletten. De bermbegroeiing is dermate hoog dat het tegemoetkomende verkeer moeilijk is te zien. De bermbeplanting groeit daar weeldering. Op natuurlijke basis.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

2 juni 1999

Ik weet het niet meer. Het ook al zo lang geleden: bijna veertig jaar. Ik bezocht er ooit de kleuterschool: bij de zusters en toen ik zaterdag 29 mei te gast was bij de Vereniging Oud Oegstgeest (VOO) tijdens een rondleiding door Huize Duinzicht, kon ik mij daar niets meer van herinneren. Ik heb geen idee waar het kleuterklasje zich veertig jaar geleden bevond in het gebouw. Mijn geheugen liet mij in de steek. Als kleuter liep ik van de Korenbloemlaan via de Wijttenbachweg naar Duinzicht, langs het Oude Raadhuis dat toen nog een groentehandel was. Hoogervorst heette de groenteman. Els, een van zijn dochters, zat bij mij in de kleuterklas. Als hij achter het pand bezig was met groentekisten of iets dergelijks, dan liep ik altijd maar snel langs hem heen, want ik liep over zijn erf. Nu kan dat niet meer want er is nu een scholengemeenschap gevestigd en de groentehandel is al jaren weg. De zusters (zusters Franciscanessen van Mariadal te Oegstgeest) kwamen in Duinzicht wonen in 1850. De laatste zusters gingen weg in 1988.

Zo'n rondleiding in Duinzicht is best uniek te noemen. Vooraf werd een toelichting en een stukje geschiedenis gegeven door de pr-medewerkster van het bedrijf dat momenteel het gebouw bewoond. De heer Van Woerden, hij woont zijn hele leven al naast het gebouw en is nu leraar bij het Teylingen college locatie Duinzicht, vertelde iets over de tijd van de zusters. De bezoekers werden ontvangen in de voormalige kapel.

Waar ooit de nonnen het gebouw bevolkten, "we praten liever over zusters", zei Van Woerden, werken nu medewerkers van Cebemo, straks Bilance genoemd. Ook zij moeten Oegstgeest verlaten, evenals het MEOB en het Zendingshuis. Enkele medewerkers ontdekten tijdens de voorbereiding op de rondleiding de eigenaardigheden van het gebouw, hoewel ze er al jaren werken. Lekker struinen over de zolders en onder de hanenbalken door kruipen tussen de stellingen met archiefmateriaal en stapels dakpannen. "Hé zwarte dakpannen, dan kunnen ze de rode vervangen waarmee het dak is gerepareerd", zei de 'buurman' die nu ook eens de kans kreeg om bij zijn buren op bezoek te komen en zijn woning eens van de andere kant te kunnen bekijken. "We ontdekten dat een kast ooit een badkamer van de zusters was. Er staat nog een badkuip in, kijk maar. Hebben we nooit geweten", zei onze rondleider terwijl hij de deur openhield van een benauwd kleine ruimte. Ook een kelder in het gebouw bleek een verrassing te zijn voor de huidige bewoners. "Er staat achterin een laagje water, want onder de kelder loopt een waterkelder. In de vorige eeuw kende men nog geen waterleiding en zo werd hier het grondwater opgevangen. Aan het einde van de kelder staan nog de pekelbakken waarin men het vlees bewaarde, koelkasten bestonden toen nog niet." De buurman claimt alvast de ruimte voor als het gebouw leeg komt te staan. "Dan kan ik er een wijnkelder van maken." Een broodoven getuigt van de tijd dat de zusters zelf hun brood bakten voor de toenmalige bewoners: oudere dames en schipperskinderen in het internaat. Op de zuidoosthoek van het gebouw staat de voormalige dodenkapel. Enkele medewerkers hebben daar nu hun werkplek en hebben nooit geweten wat de vroegere functie was van hun onderkomen. Maar waar was nu het kleuterklasje? Ik weet het niet meer.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

9 juni 1999

Grote plannen. Dat kan niet in een dorps dorp als Oegstgeest. Stel je voor, een Manhattanachtig centrum in Oegstgeest. Nee hoor, dat kan echt niet. Ze mogen niet te hoog bouwen, ook niet te diep en ze mogen ook niet in de breedte of in de lengte bouwen. Er mogen niet te veel woningen bijkomen, de bibliotheek mag niet te groot worden en er mag niet te veel groen verdwijnen. In eerste instantie mocht er ook al niet een gemeentehuis komen. Maar ook de markt mag niet verdwijnen en de school, de school moet blijven. Heel wat wensen voor een kleine dorpskern als die van Oegstgeest.

Er zijn dan ook heel wat zaken waar je rekening mee moet houden bij het moderniseren van een winkelcentrum. Het moet gebeuren, daar is iedereen het wel over eens. Maar alleen een nieuw laagje verf is niet genoeg. Als je echter uitbreidt, krijg je meer publiek en dus meer parkeerplaatsen. Als er meer wooneenheden bijkomen, komen er ook meer mensen en dus nog meer auto's. Daarom wordt er gedacht aan een parkeergarage. Als dat maar geen onveilige plek wordt! De sterk aan vernieuwing toe zijnde school aan de Lange Voort is ook een verhaal apart. Waar je een nieuw schoolgebouw ook plant, je houdt altijd mensen die hun kinderen met de auto brengen en halen: ook weer een probleem. Als je de bebouwing hoog maakt, ontneem je zonlicht van de omwonenden. Voordat zij er kwamen wonen was er heel veel zon, dat was trouwens geen belemmering om het daar vol te bouwen. Alles wat naast de twaalf hoge flat wordt gebouwd is altijd lager, het is maar net wat je als uitgangspunt neemt. Toch zijn de bezwaren van de omwonenden niet vreemd. Het zou je maar gebeuren dat je vertrouwde omgeving drastisch verandert en je toekomstbeeld bestaat uit flats voor je deur, volle parkeerplaatsen en wild rondrijdende automobilisten, lossende vrachtwagens en nergens meer groen te bekennen. En misschien willen de projectontwikkelaars wel te veel. Maar je kunt ze geen ongelijk geven. Hoe meer woningen ze er bij betrekken, hoe meer geld er binnen komt. Als de bouwkosten gedragen moeten worden door de winkeliers, wordt het product dat ze gaan verkopen alleen maar duurder door de astronomische huren die ze moeten gaan betalen. En om dan maar te zeggen dat de Oegstgeestenaar toch wel veel geld te besteden heeft, is natuurlijk onzin. Maar om de rest van je leven in Lisse, Leiderdorp, Leidschendam of Katwijk te gaan winkelen omdat het daar gezelliger is en je er meer keus hebt, lijkt mij ook geen rooskleurig beeld. Oegstgeest is uitgegroeid tot een moderne gemeente, met moderne wijken, moderne plannen en dus past daar heel goed een modern winkelcentrum bij. Een gezellig terras en een fraaie muziektent passen daar ook goed bij. En de molen? Het waait altijd bij een winkelcentrum. Dat blijkt ook uit de plannen om krampachtig te proberen de wind tegen te houden voor het winkelende publiek.

Bij voorbaat is al gesteld dat de bibliotheek niet te groot wordt. Nee, stel je voor dat je daar allerlei culturele activiteiten kunt gaan ontplooien. Nee hoor, geen grote exposities of gigantische projecten waar de schoolgaande jeugd van kan leren. De gedachten over naschoolopvang zouden prima passen bij een (te) ruime bibliotheek. Oegstgeest is een kunstrijke gemeente; kunstenaars te over die hun producten willen exposeren, alleen of in groepen. Een toekomstige gemeenschapsruimte onder toezicht, wat wil je nog meer. Maar dat kan niet in een dorp als Oegstgeest. Grote plannen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

16 juni 1999

Hoera, geslaagd. Hoeveel keer zou dat deze week geroepen zijn. Een telefoontje van school roept verschillende emoties op. Gelukkig voor de meesten zijn dit vrolijke emoties; gevoelens van blijdschap. Een enkeling krijgt echter te horen dat het examen negatieve resultaten opleverde: gezakt of een 'her', een herkansing dus. Heel wat jonge mensen die hun geluk daarna op de arbeidsmarkt gaan proberen. Maar een heel grote groep gaat verder leren of studeren; investeren in hun toekomst.

"Uw kinderen zijn zeker geslaagd", riep een mevrouw mij na. Ik heb een vlaggenstok aangeschaft en was daarmee onderweg naar huis toen ik die mevrouw dat hoorde roepen bij de weekmarkt op de Irislaan. "Ja", riep ik terug. Wat moest ik anders antwoorden, het was ook zo, tenminste, een dochter dan; de jongste moet nog even. Maar de oudste is dan wel geslaagd, maar in september gaat ze verder leren, een wijs besluit. Zelf was ik vroeger maar wat blij toen ik van school af kwam. Ik was geslaagd voor mijn diploma en dacht: "ik ga zo snel mogelijk werken; geld verdienen." Maar helaas, het zou anders uitpakken. Mijn vader en moeder hadden een goed gesprek met een van de leerkrachten. Ik zat braaf in de auto te wachten tot zij terugkwamen. "Je gaat nog een paar jaar school", zei mijn vader enthousiast. Dat enthousiasme van hem deelde ik niet: "ik dacht het niet", riep ik hem toe. Hij dacht er gelukkig anders over en zoals dat toen nog ging: hij kreeg zijn zin en ik kon nog een paar jaar naar school. Achteraf was ik hem daar dankbaar voor en twee jaar later ging ik met nog een diploma in mijn zak 'echt' van school af. Hoera, geslaagd.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

23 juni 1999

Hoe halen ze het in hun hoofd. Hoe durven ze het duurder te maken. Eerst dwingen ze je om een kabelabonnement te nemen door je te verbieden om een antenne op je dak te zetten, en dan schroeven ze de prijzen op. Eigenlijk zou het gratis moeten zijn. Heel het land is volgestopt met kabels; menig nieuw aangelegd fietspad moest daarvoor sneuvelen. Resultaat: tegels scheef en te ver uiteen, fietsbanden die ertussen blijven steken en de tarieven voor televisiekijken moeten omhoog. Ja dag, ze verdienen een vermogen aan reclameopbrengsten, dus de tarieven moeten naar nul, nul terug worden geschroefd. Je kunt geen tien minuten achter elkaar meer naar een programma kijken, of er komt alweer reclame tussendoor. Het begint een beetje op klantje pesten te lijken. Het zou bij voorbeeld zo ingedeeld kunnen worden dat de commerciële omroepen hun pakket gratis aanbieden en als je niet onderbroken wilt worden door reclame, dán moet je gaan betalen; betaald kijken dus. Op Internet begint dat ook mode te worden, gratis een aansluiting, maar dan krijg je de reclame er gratis bij, je kunt er niet omheen. Wil je een abonnement, dan kost je dat geld; maar je kunt tenminste kiezen. Het is al duur genoeg. Hoge kosten van telefoonaansluitingen die ook nog eens nadelig worden beïnvloed door het internetgebruik en noem maar op. Geen Snoer Meer-telefoons krijg je soms voor niets, maar de abonnementen kosten geld, zo zit dat.

En dan blijkt men ontdekt te hebben dat bijna iedereen een auto heeft. Betaald parkeren is nog niet genoeg, dus moet er ook nog rekeningrijden komen. Bedrijfsmatige kilometers worden op de consument verhaald, dat zit er dik in, en de consument die voor zichzelf rijdt moet ook zelf betalen. Je bent altijd de klos. En dan heb ik het nog niet eens over de opbrengsten die uit de brandstof komen; dat zou voldoende moeten zijn. Cd-verkopers (niet te verwarren met baliepersoneel) rijden in sterk overdreven dure auto’s, wonen in overdreven grote bungalows en klagen over het fenomeen cd-branden. Hun omzet is aantoonbaar omlaag gegaan, zeggen ze. Misschien dat de markt een beetje verzadigd is en is het nieuwe er een beetje af en is dat de reden van een (tijdelijke) daling in de omzet. Maar als ik naar mijn dochter kijk, wordt er nog genoeg gekocht. Misschien dat eindelijk de kunstmatig hoog gehouden prijzen eens omlaag moeten, en net als in de rest van de wereld gewoon betaalbaar worden. Ze verdienen er al jaren veel te veel aan. Dan kunnen de onbeschreven cd’s gewoon de prijs houden voor wat ze waard zijn. Hoe durven ze het duurder te maken. Hoe halen ze het in hun hoofd.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

30 juni 1999

Dat gebeurt zomaar. Schrijf ik over verkeerslichten, krijg ik de wind van voren. Nou was dat 'verkeerslichten' wel goed, nee, even later in het stukje ging ik verder over stoplichten, en dat was 'fout'. Nou legde ik de nadruk op stoppen, want dát ging verkeerd bij de lichten die verkeerd lichten. Maar een e-mailbericht van een bevriende Oegstgeestenaar wees mij op een taalkundige onjuistheid: "Stoplichten bestaan niet. Zelfs de politie past deze foute uitdrukking toe. Het zijn verkeerslichten. De lichten achterop je auto die gaan branden, zijn ook geen stoplichten, maar remlichten. Als je me niet gelooft, ga dan naar de site van 'Onze Taal' www.onzetaal.nl." Zijn e-mail wist ik te pareren met enkele citaten uit het Groene Boekje, Het Handwoordenboek van Dale en dergelijke woordenlijsten: "Stoplicht: Signaallicht dat aangeeft dat men moet stoppen. Achterlicht dat men ontsteekt als men remt of gaat stoppen." En: "Rood licht als teken dat men stopt of moet stoppen. Met groen, geel en rood licht uitgerust apparaat op kruispunten dat aangeeft of men mag doorrijden of moet stoppen." Beiden goed, dacht ik zo.

Een weg-bouwkundige ir. van het ministerie Verkeer en Waterstaat geeft hierbij de volgende toelichting op de benamingen, zoals deze in de wegenbouw worden toegepast: "Lichten voor het regelen van het verkeer worden veelal ten onrechte aangeduid met stoplichten. Stoplichten zijn lichten die bij voorbeeld een weggebruiker er op moeten attenderen dat zij verplicht zijn te stoppen. In datzelfde kader heb je in de Reglementen Verkeer en Vervoer (RVV) de toepassing van stopborden, die de weggebruiker verplichten stil te staan. De betreffende lichten worden in drie kleuren toegepast, uitgezonderd bij voetgangersoversteekplaatsen (vop's), die allen een verschillende intensiteit hebben. Tezamen is de officiële benaming voor dit stelsel van drie lichten een 'verkeerslicht'. Deze officiële benaming wordt ook zonder uitzondering in de wegenbouw gebruikt. Ik zeg met opzet officieel, omdat in allerlei correspondentie en van toepassing zijnde stukken zoals bestekken, deze betiteling wordt gehanteerd. De verzameling verkeerslichten, die op elkaar zijn afgestemd en in logische volgorde het verkeer regelen, bij voorbeeld ter plaatse van een kruising van twee wegen, noemen wij een 'verkeersregelinstallatie', populair in de wegenbouw afgekort tot vri. Hoe verzinnen ze het, vraag ik me wel eens af."

Over vrivole lichten (verander v in f) wil ik het voorlopig niet meer hebben, misschien nog met weemoed, straks, als de lichten bij de Leidse Buurt zijn verdwenen en er een prachtige rotonde in gebruik is genomen. Maar vop's, daar kom ik vast nog op terug, want die komen ook bij de nieuwe rotonde. Dat gebeurt zomaar.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

7 juli 1999

Dan sta je mooi voor paal. Ik zag het zo voor me gebeuren, de beste man reed met zijn auto achteruit en boem, zo tegen een paal. Hij weet nu waarom er bij C1000 bij het Boerhaaveplein voor de boom een paar palen staan: om ze te beschermen tegen al te onvoorzichtige automobilisten. Maar zijn auto, wellicht zijn ego ook, heeft een behoorlijke deuk opgelopen.

Nu we het toch over palen hebben. Bij de Klinckenbergerplas is het met een paar simpele handelingen al een stuk fraaier geworden. Twee heren waren onlangs druk doende met palen aanbrengen in de plas. Niet om surfplanken tegenaan te zetten, die staan er al genoeg, nee ze waren een kikkerbadje aan het afbakenen. Dat doen ze om te voorkomen dat aanstormende surfers over badende kinderen varen. Dikke ronde houten palen werden – letterlijk en figuurlijk – met verzonken bouten aan elkaar vastgeschroefd. “Zo, die krijgen ze voorlopig niet meer los”, zei een van hen met gepaste trots. “Kijk nou de dame daar”, wees hij op een dame die haar hond aan het uitlaten was. “Gisteren nog uitvoerig met haar gesproken over het bord waarop staat dat honden hier niet los mogen lopen. Driekwart van het terrein rond de plas mogen honden wel los lopen, alleen aan deze kant bij de stranden mag het niet. Je ziet het, vandaag loopt het beest alweer los hier. De politie heeft al enkele bekeuringen uitgedeeld.” Het zal je maar gebeuren. Dan sta je mooi voor paal.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

14 juli 1999

Tel tot twintig. Dat las ik op de stoeptegels. Kinderen hebben het daar geschreven in gekleurd krijt, een onderdeel van een puzzeltochtje. Een oud spel dat zich steeds blijft herhalen; niks mis mee. Het is ook een goede raad voor als je weer eens nodeloos stil moet staan voor een rood licht van een ‘verkeersregelinstallatie’. Tel tot twintig, en je mag weer doorrijden. En nu maar hopen dat de ‘verkeersregelinstallatie’ ook kan tellen.

Volgens de vakbond ABVAKABO FNV mogen mannen van de PTT Post nog steeds niet in korte broek de post bestellen. Een ongelijke behandeling als je bedenkt dat vrouwen wel in een broekrok de post mogen bestellen. Je zou toch denken dat een modern bedrijf als de PTT Post allang een korte broek of bermuda had kunnen ontwerpen, met logo en in de kleuren van het uniform. Ze hoeven waarschijnlijk maar een kleine oplage te maken, want net als bij zovele bedrijven zijn er vaak maar een handjevol medewerkers die het ‘aandurven’ om in korte broek naar het werk te gaan. Een flitsende korte broek lijkt mij prima passen bij het imago van de PTT Post. Ongetwijfeld zullen de vrouwen onder de postbestellers snel jaloers worden en ook een korte broek aan willen. Want een broekrok, nou ja, dat moet ieder voor zich maar uitmaken of dat het einde is. En als de PTT Post niet meewerkt, wat let je, dan doe je toch een broekrok aan, want dat mag wel. Doe maar niet, dat is ook geen gezicht, tel maar tot twintig.

Terug naar Oegstgeest, daar is al genoeg te beleven. Onlangs kreeg Bert Tijsterman een aanzegging om zich nooit meer ‘echte bakker’ te noemen, op straffe van duizend gulden boete. Het gilde van echte bakkers heeft daar namelijk het alleenrecht op. Bert weet dat maar al te goed, hij werkt immers samen met een echte bakker. Het was trouwens een vergissing in de advertentie, niet eens een foutje van Bert. Grappig dat op gewoon Nederlandse woorden een claim gelegd kan worden. Maar Bert heeft een diploma en is een bakker, een van de vele en zo ‘echt’ als hij maar kan zijn. Ik vraag mij af of het ‘Gilde’ wel heeft onderzocht wat er precies aan de hand is. Misschien had een telefoontje de hele zaak in een keer opgelost. Nu heeft Bert gratis reclame gekregen. Het is altijd goed om je te bezinnen alvorens in het geweer te gaan. Tel tot twintig.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

21 juli 1999

Onvoorstelbaar. Terwijl boven de hoogste pit opstaat, staat beneden op aarde alles op een laag pitje. Althans, zo lijkt het. Wat mij namenlijk ieder jaar weer als een klein wonder overkomt, is de ondergrondse tamtam die overal de mieren er toe beweegt om in de hoogste paraatheid te komen. In allerijl werken de werkmieren hun gevleugelde soortgenoten naar buiten: zowel de grote koninginnen als de kleinere mannetjes. Een beetje verdwaasd lopen ze rond en na een tijdje stijgen ze op om op grote hoogte hun paringsdaad te verrichten. Voor de mannetjes loopt het slecht af, die overleven deze actie niet. Je krijgt het er warm van als je er naar kijkt. Een wonderlijk gebeuren, ieder jaar weer.
Vogels schijnen die tamtam ook te kunnen horen. Op grote hoogte vliegen grote zwermen zwaluwen met hun bekkie open, wachtend op een feestmaal. Als de koninginnen terug op aarde zijn, gooien ze hun vleugels af en zoeken een goed heenkomen om voor de noodzakelijke instandhouding van de soort te gaan zorgen. Eenden hebben dat ook in de gaten en lopen happend over straat; voor hun ook een feestmaal.
Er zijn trouwens heel wat zwemvogels in de omgeving. Bij de Klinckenbergerplas telde ik meer dan zeventig meerkoeten, een flinke ‘kudde’ dus. Een grote zwanenfamilie heeft zich er ook gevestigd. Ik telde er zo’n zeventien, een prachtig gezicht. Zij mogen zich allen vrij bewegen in die omgeving en poepen en plassen er ongestoord op los. Honden mogen daar niet eens komen, zo blijkt uit de borden, die overigens niet bij iedere ingang staan. Alleen aan de achterzijde van de plas mogen honden komen, mits aangelijnd. Het is nog erger dan ik dacht, en met mij trouwens menig hondenbezitter. Hondendrollen zijn al geen pretje, maar wat dacht u van de uitwerpselen van ganzen? Op sommige plaatsen in Haaswijk en de Morsebel zijn fietspaden en wandelpaden ontoegankelijk geworden. Daar kunnen de honden in de buurt niet tegenop. Onvoorstelbaar.
Wil van Elk

Oegstgeestigheid

28 juli 1999

Je eigen straatje schoonmaken. Dat is het enige wat je nog rest als je het onkruid niet meer aan kunt zien. Vroeger was het trouwens heel normaal dat iedereen zijn eigen straatje schoon veegde. Nu lijkt het erop dat we alles hebben uitbesteed en voor ieder klusje iemand hebben ingehuurd. De groenvoorziening heeft zijn handen er aan vol en kan het weelderig groeiende onkruid nauwelijks aan. Ook gemeente-ambtenaren gaan op vakantie evenals de mensen van de groenvoorziening; het onkruid echter niet. “Bij mij achter groeit een klimop die alle struiken al heeft verdrongen”, vertelde een inwoonster van Haaswijk mij door de telefoon. Ze vond het hoog tijd dat de mensen van de groenvoorziening daar eens wat aan deden. “We betalen er goed voor hoor”, zei ze.

Maar dat was niet de reden dat die dame mij opbelde. Het was een reactie op de vorige Oegstgeestigheid waarin ik de opmerkelijke poepproductie van de ganzenpopulatie in Haaswijk roemde. “Die ganzen waren hier eerder dan wij hoor!”, verdedigde ze de prachtige vogels die hun plekje niet zomaar afstaan, maar blijkbaar wel willen delen met de nieuwe bewoners. “Als de vogels en vissen er niet meer zijn, blijkt dat we ons geld niet kunnen opeten”, citeerde ze een stukje tekst dat ze ergens had gelezen. “We moeten tolerant zijn voor de eenden en ganzen in onze wijk. Als ze onze stoep onderpoepen, dan maken we die toch gewoon weer schoon. Een emmer water er overheen en met een bezem is het zo weer schoon.” Maar de fietspaden en wandelpaden, zoals langs de Haarlemmertrekvaart zouden dan door de gemeente schoon gemaakt moeten worden. Misschien net als het dekspoelen op zee bij de marine, en ongetwijfeld alle schepen op zee. Want dat is op sommige plaatsen echt wel nodig. Het is gemeentegrond, dus daar is de gemeente verantwoordelijk voor. Je eigen straatje schoonmaken.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

4 augustus 1999

112 Is gratis. En dat is niet voor niets. Als er hulp nodig is, bel je 112, en dan komt er hulp. Gratis. Maar tot mijn schrik zag ik op de telefoongids met het nummer 12, onze regio dus, dat het niet gratis zou zijn. Onder het opvallend gedrukte 112 staat achterop de gids: “overdag circa ?0,10 per minuut en overige tijden circa ?0,20 per minuut.” Als je dat zo leest is 112 dus niet gratis. En dan ook nog eens overdag goedkoper dan ’s avonds? Vreemd hoor. “Haal meer uit de telefoongids”, staat op de cover van de telefoongids. Ik snap direct wat ze bedoelen!

Die reclame op tv, waarbij iemand staat te wachten op het goedkope tarief, klopt dus ook al niet, want overdag is het bij KPN de helft goedkoper, voor 112 dan (maar die is toch echt gratis!). “Maar dat is geen reclame van ons”, wist iemand van KPN te vertellen. Want nieuwsgierig geworden, kon ik het niet laten om de KPN te bellen, gratis. “Hoe bedoelt u, 112 is toch gratis?”, zei een dame van inlichtingen. “Ja, maar op jullie telefoongids staat dat het geld kost.” “Daar ga ik niet over, en volgens ons hier is 112 gratis, denk ik.” Een andere doorschakeling geprobeerd, want ik moet het weten. “Als het achterop onze gids staat, dan zal het ook wel zo zijn”, wist die dame te vertellen. Van haar kreeg ik het nummer van de afdeling marketing: “zal ik u wat vertellen meneer, de vermelde bedragen zijn ook nog eens exclusief BTW!” Van hem kreeg ik een nummer in Utrecht, ongetwijfeld net als het vorige nummer, niet gratis meer. In eerste instantie werd niet begrepen waar ik het over had. Maar na enig zoekwerk vertelde de man die ik aan de lijn had dat het bekend is bij de dienst. “Het is alleen bij de gids met het nummer 12 fout gegaan. Bij de volgende druk wordt het veranderd.” Dus al die duizenden abonnees in onze regio die denken dat 112 niet gratis is, moeten een jaartje wachten op een correctie, want deze gids is nog maar net uit. Even een briefje van de KPN met de mededeling dat er een foutje staat achter op de telefoongis, zit er niet in. Ook niet een mededeling op de tweemaandelijkse rekening. Het zou geen overbodige luxe zijn, 112 is immers een serieuze zaak. En dat is niet voor niets. 112 Is gratis.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

25 augustus 1999

Bomen groeien op de vreemdste plaatsen. Zelfs bij mensen op hun rug. Tenminste, dat moet wel, want mijn moeder zei vroeger altijd als ik weer eens geld nodig had: “ik heb geen boom op mijn rug groeien!”. Dan moet het haast wel zo zijn dat er mensen zijn waar wél een boom op hun rug groeit. Blijkbaar is dat iemand waar iedereen wel van zou willen plukken, dus die heeft zich goed verstopt, want tot op heden heb ik niemand ontmoet met een geldboom op zijn rug, want zo noemde mijn moeder zo’n boom. Wij zijn net teruggekomen van een twee en een halve week vakantie in Frankrijk, en iedere keer als ik mijn portemonnee daar trok moest ik aan dat geldboompje denken.

Het begon al de eerste dag. Benzine tanken en eten en drinken in Luxemburg, want daar zou de benzine volgens de insiders goedkoper zijn dan in Frankrijk. Diezelfde avond kreeg ik een motorfiets op mijn motorkap en iedere stopplaats daarna kostte geld. Na drie weken met een mini-orkaan – want zo noemde de Franse pers de storm die als een windhoos over de camping raasde – een paar fikse onweersbuien, tolwegen, Euro Disney en de nodige kampeer- en eetgelegenheden later, ben ik van mening dat die paar dubbeltjes die ik in Luxemburg ongetwijfeld bespaarde er allang niet meer toe doen. Oh had ik maar een geldboompje.

Maar bomen groeien niet alleen op ruggen van mensen. Kort geleden kreeg ik de tip dat bomen ook op de ruggen van huizen groeien. Ik moest maar eens gaan kijken in de Floralaan, want daar groeide op een schoorsteen een heuse boom! En inderdaad, boven op een schoorsteen begint inderdaad een boom te groeien. Zou daar iemand wonen met een geldboom op zijn rug, die boven hem uit begint te groeien, of is het een stekkie daarvan? Waarschijnlijker is het dat er een zaadje aan een poot van een vogel heeft gezeten, en daar wortel heeft geschoten, dat zaadje dan wel te verstaan. Het mag dan een beginnend boompje zijn, maar het is wel een komisch gezicht. Bomen groeien op de vreemdste plaatsen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

1 september 1999

Niet alle veranderingen zijn verbeteringen. Daarom moet je ook niet alles willen veranderen. Soms moet je vaststellen dat wat je hebt goed genoeg is. Neem nou de home page van de gemeente Oegstgeest op Internet. Als een van de eerste gemeentes was Oegstgeest jarenlang een voorbeeld voor de rest van Nederland; nog steeds vind ik. Een strakke opzet waarover is nagedacht. Nu staat in het midden van de startpagina een foto van het gemeentehuis; het nieuwe wel te verstaan. Niets mis mee. Maar bij sommige mensen begint dat te vervelen. Zij hebben het wel gezien en vinden de pagina ineens saai. “Dat moet leuker worden; anders”, vinden ze.

Er zijn ongetwijfeld leukere en mooiere sites op het Internet te vinden. Maar de gemeente Oegstgeest moet vooral informeren met hun pagina’s op het Internet. Want daarvoor doen ze het. Nou mag het ook best wel aantrekkelijk worden gepresenteerd. Maar doe dat subtiel. Voeg bij voorbeeld iets toe aan de foto. Bij voorbeeld: als je klikt op een van de vensters, dan verschijnt een foto van de afdeling die daar achter werkt, met informatie over wat zij doet. Of plaats de cover van de gemeentegids die we onlangs in de brievenbus kregen. Of plaats regelmatig, bij voorbeeld iedere week, een foto van een dienstverlening van de gemeente. Zo kun je de chemokar fotograferen of de gemeentewerken als ze onkruid verwijderen langs de straten in Oegstgeest of huisvuil ophalen. Je zou zelfs misstanden kunnen fotograferen of een wedstrijd uitschrijven waarbij de bewoners van Oegstgeest foto’s kunnen inzenden. De mooiste inzendingen worden beloond met plaatsing en eventueel een kleine attentie. Maar ga alstublieft niet de site verfraaien met allerlei plaatjes en fraaie lay outs waar je tot vervelens toe op moet wachten bij het binnenhalen. Houd het snel, zoals het nu is. Niet alle veranderingen zijn verbeteringen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

8 september 1999

Bestuurders werken zelf ook aan hun PR. Zo zal iedere wethouder wel eens een tentoonstelling openen. Ook lintjes doorknippen van nieuwe winkels, het afgeven van een eerste sleutel van een blok nieuwbouwwoningen en, meestal in een eerder stadium van de bouw, het slaan van de eerste paal hoort erbij. Allemaal activiteiten waarbij heel wat publiek komt kijken en menig regionaal blad minstens een foto met onderschrift plaatst in de eerstvolgende editie. Allemaal goed voor hun PR.

Bestuurders zitten veelal vol ideeën. Soms hebben ze daarbij hulp nodig, want het besturen van een gemeente en het openen van exposities, is geen eenvoudige zaak. Afgelopen zondag besloten we om na een fietstochtje, het was stralend mooi weer, bij Galerie Henk J. Pruisen langs te gaan. Hij had namelijk een opening van een expositie van Lita van Engelenhoven en Theo Koster met abstracte schilderijen en Robert Pietersen met sieraden. Jos van den Berg, kunstverzamelaar en ideeënmaker, hield een openingstoespraak; geen wethouder in dit geval. Hij schetste de toekomst waarbij het niet ondenkbaar is dat we over tientallen jaren galeries virtueel bezoeken, via Internet dus. Maar hij is er van overtuigd dat de werkelijkheid leuker is. Hij deed zijn naam als ideeënmaker eer aan en hield een geanimeerde toespraak, een voorbeeld voor menig wethouder. Een pianist met wijd openstaand overhemd, zuchtend en zwetend door de warmte, speelde af en toe een nummer op de piano. Maartje ’t Hart liep rond in een nieuwe outfit, een heel ander gezicht dan het mantelpakje wat je zou verwachten, en ging net als vele andere gasten regelmatig even naar buiten voor wat frisse lucht. Heel wat verrassingen die warme zondag.

Anders dan bij die gelegenheid, waren bij andere openingen van kunstexposities wel wethouders vertegenwoordigd. Bij het Kunstcentrum Lange Voort zag ik Menno Smitsloo en bij Instock aan de Geverstraat, die burgemeester Els Timmer opende, was hij ook al aanwezig, evenals Gerda Kempen. Bij de avondvierdaags van de buurtgroep Haaswijk, ook een kunst om die te lopen, trof ik Heleen Steens aan, blijkbaar het sportiefste lid van het college. Dat ik het mooiste heb gemist, bleek uit het verhaal van een Oegstgeestenaar die in Warmond Guus van Elzen betrapte op tennisles (?): “Het was een komisch gezicht om hem te zien in gewone kleding met gewone schoenen. Het leken wel bergschoenen, geen gezicht. Zo speel je geen tennis!”. Bestuurders werken zelf ook aan hun PR.

Oegstgeestigheid

15 september 1999

Je moet je onderscheiden van de rest. Ook als supermarkt moet je dat. De C1000 in Haaswijk is onlangs ingrijpend verbouwd en uitgebreid. Een prachtige nieuwe winkel met nieuwe apparatuur en bovenal: een nieuwe temperatuur. Met die hoge temperaturen, die aanhouden tot ver in de maand september, is het verschil erg groot als je de heerlijk koele supermarkt binnenstapt: een heerlijk opfrissertje. Maar we hadden het over onderscheiden van de rest. Ook Albert Heijn aan de Lange Voort heeft een metamorfose ondergaan, het lijkt wel een wedstrijdje. Maar als je het over winnen hebt, heeft AH met grote voorsprong gewonnen. Wat is het daar koud, kippenvel krijg je daar van. Als je niet oppast lig je straks zelf ook in de schappen, naast de diepvrieskippen. Ongetwijfeld is de lage temperatuur goed voor de producten die de groot grutters verkopen, maar de klanten zijn er (nog) niet op gekleed. “Een prachtige winkel, maar het is er koud!”, wordt veel gehoord bij het winkelend publiek.

Ook de jeugd probeert zich onderling te onderscheiden. Zo zal een grote groep, vooral jonge kinderen heerlijk genieten in een speeltuin. Maar de wat oudere jeugd heeft blijkbaar vergeten hoe dat is, dat genieten in een speeltuin. Stelselmatig worden schommels en glijbanen totaal vernield en onbruikbaar gemaakt. Een dure aangelegenheid en een beetje kinderachtig. Maar ja, je moet je onderscheiden van de rest.

Ik voel wel aan dat het niveau van deze rubriek met de laatste alinea een beetje onder nul komt. Maar ook hondentoiletten lijken zich te willen onderscheiden van elkaar. In Buitenlust is de hondenuitlaatstrook, aan ieder uiteinde aangeduid met hondentoilet, vrijwel geheel dichtgegroeid met distels. Ze kunnen prachtig bloeien, maar het blijven prikkelbare planten. De honden lijken dat ook te vinden, dus die poepen er maar naast; niet de bedoeling lijkt mij. Maar aan de Lange Voort is ook een hondentoilet. Die ligt daar al wat jaren langer en is ook een stukje groter dan in Buitenlust. Op de bodem ligt keurig een laag zand en het is, zo te zien, al heel wat keren met succes gebruikt! Hier zijn geen distels te bekennen. Je moet je onderscheiden van de rest.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

22 september 1999

Klantvriendelijkheid. Eerst sturen ze je een briefje met de nodige lokkers, of je lid wilt worden van hun clubje. Je stuurt een briefje terug met de mededeling dat je dat graag wilt en je geeft toestemming om een x bedrag van je rekening af te laten halen. Daarna krijg je een briefje met de mededeling dat ze je aanmelding hebben ontvangen en hoe blij ze daarmee zijn. Tevens de opmerking dat binnenkort het bedrag x van je rekening wordt afgeboekt. Daarna krijg je weer een briefje met een alleraardigst “hartelijk welkom” erop en dat de registratie succesvol is verlopen en dat het bedrag x is betaald; dat heb je inmiddels zelf ook allang gemerkt. Ondertussen heb je nog steeds niks, maar je bent wel alleraardigst behandelt.

Bel ook eens naar KPN: “goedemiddag, dit is de lijn voor zus en me zo. Voor dit druk 0, voor dat druk 1 of doe niets en blijf wachten”, en dat laatste woord, als je dat hoort moet je wel argwanend worden. “Al onze medewerkers zijn bezet, wilt u wachten?”, denk maar niet dat je daar antwoord op kunt geven, want even laten klinkt het weer: “al onze medewerkers zijn nog steeds in gesprek, wilt u wachten?”, nee ik sta voor niets met die hoorn aan mijn oor! Natuurlijk wil ik wachten, wat moet ik anders, ik bel niet voor niets. Alhoewel, dergelijke verbindingen zijn meestal gratis. Anders zou het zijn als je moet betalen: “deze verbinding kost een gulden per minuut. Al onze medewerkers zijn momenteel in gesprek, een ogenblik geduld. En als je dan eindelijk iemand aan de lijn hebt: “u heeft het verkeerde nummer, probeer eens?” Maar het wordt steeds leuker, want straks heeft iedereen een Geen Snoer Meer in zijn zak. Kun je tenminste bellen als je in de file staat: “er staat tien kilometer file, wilt u wachten?”, verschijnt dan op het scherm van je GSM. Klantvriendelijk.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

29 september 1999

Het is toch ongelooflijk. Het is eind september, en nu al wordt er vuurwerk afgeschoten. Niet omdat er ergens feest is, nee, gewoon voor de lol. Onlangs werd met vuurwerk een bijenkast vernield en toen vroeg men zich ook al af hoe de jeugd aan dat vuurwerk komt. Door baldadigheid wordt het vuurwerk ergens ingegooid of ingestoken. Met een brandende lont en uiteenspattend papier dat blijft smeulen, is de kans groot dat er brand ontstaat. Ik kan mij niet voorstellen dat er een kind rondloopt die dat op zijn of haar geweten wil hebben. Er wordt gewoon niet over nagedacht. Maar de schade is er vaak niet minder om. En zo kan het gebeuren dat er vaker dan normaal een politiewagen door de wijk rijdt.

Ineens valt het op. Bijna overal staat tegenwoordig www voor, en aan het eind staat een punt met nl erachter. Geen punt, zult u zeggen, dat is voor het Internet. Dat klopt, met http://www.oegstgeest.nl komt u bij de gemeente Oegstgeest die allerlei zinvolle informatie op het Internet heeft geplaatst. Met http://home.worldonline.nl/~wjvelk of http://home.hccnet.nl/w.j.van.elk komt u op de home page van Wil van Elk, waar onder andere Oegstgeestigheid op is te vinden. Al die adressen, want dat zijn het eigenlijk: Internetadressen, worden ingetoetst met kleine letters. Dat wijkt dus af van bijvoorbeeld http://www.wwwnet.nl, om maar iets te noemen. Dat www staat voor World Wide Web, een web of ander gezegd een netwerk van computers die over de hele wereld verspreid met elkaar in verbinding staat via telefoonverbindingen. Dat nl betekent dat het een Nederlandse aansluiting is. BE staat voor België en DE voor Denemarken (en niet voor een bekend koffiemerk). Leo Pfaff heeft dat niet goed begrepen en denkt dat www betekent: Wie, Wat, Waar. Zijn home page http://www.wwwnet.nl heeft een heleboel verwijzingen naar zinvolle (?) sites waar iets boeiends is te vinden. Als je bij hem inlogt dan zie je hoeveel verschillende informatie er op het Internet is te vinden. Hij heeft het allemaal verzameld en wereldkundig gemaakt. Het is toch ongelooflijk.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

06-10-1999

Een koude douche. Na de nodige pret op de Leidse kermis werden velen getrakteerd op een koude douche. Een onweersbui trok over de Leidse regio en trok alle registers open. Een stevige bries ging gepaard met fikse regen- en hagelbuien; een koude douche zo vlak na een prachtige nazomer. Ineens is het een stuk kouder. Hoewel iedereen weet hoe de seizoenen in elkaar steken, wordt je toch nog plotseling geconfronteerd met de herfst.

Wat kan het verkeer lekker in de soep lopen als het druk is. Vooral als er hard wordt gewerkt aan de infrastructuur van het wegennet. De aanleg van de rotonde aan de Leidse Buurt zal menigeen grijze haren bezorgen, vooral in de spits. Als er een klein stukje verder een verkeersregelinstallatie de boel compleet stillegt, dan staat het helemaal vast op het kruispunt; je kunt geen kant meer op. Sta eens stil bij het werk aan de weg!

Het lijkt er op dat nu het regent het ook niet meer wil stoppen. Het blijft regenen. In heel korte tijd komt er meer regen naar beneden dan er in de hele zomer is gevallen. De hemelwaterafvoer is daar niet op berekend en overal staan er plassen. Als je in de brandgang tussen het Meijerspad en de Cleveringalaan van je fiets afstapt, sta je tot aan je enkels in het water. Een koude douche.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

13-10-1999

Soms kun je niet anders. Je rijdt ergens naar toe, en plots sta je in de file. Maar soms kun je, als je niet rechtdoor kunt, via een sluipweg. Je kiest een andere route om snel op je eindbestemming te komen. Want je zal maar in de ochtendspits via de Leidsebuurt naar je werk moeten. Als dan even stil staat bij het werk aan de weg, in dit geval de aanleg van de nieuwe rotonde aan de Leidsebuurt, besef je pas dat je geen kant op kunt. Je staat vast en nou maar hopen dat je op tijd op je werk aankomt. Maar sommigen kunnen dat geduld niet opbrengen, zij kiezen voor een alternatief. Zij gaan via Leiden, over de Rijnsburgerweg en de Wassenaarseweg naar de A44. Weer anderen gaan via Oegstgeest Noord. Gelukkig is het daar ook heel erg druk, dus veel zal het niet schelen.

Maar het wordt pas interessant als mensen de weg niet weten. Dan kiezen ze een verkeerde route en gaan over de Apollolaan achter het verzorgingstehuis Rustenborgh langs, scheuren langs het Rijnlands Lyceum en slaan zo de bron van de file over. Geen stress, geen oponthoud en ze lachen iedereen uit. Helaas is het daar eenrichtingsverkeer. Daar reken je dus niet op als fietser; je schrikt je eigen rot als er een auto aankomt in de verkeerde rijrichting. Hoogst waarschijnlijk weet de automobilist dat ook, maar het kan hem of haar niet schelen. “Gevaarlijk?, ben je mal, ik kijk toch goed uit!?” Nou, en dat is nu precies wat de politie van Oegstgeest ook doet. Ze kunnen niet de hele dag daar gaan posten, maar reken er maar op dat er eerdaags de nodige bekeuringen worden uitgedeeld. Goed dat er politie is.

Toen ik weer eens die mollige bergeenden door Haaswijk zag ploeteren, met een sliert jongen achter zich aan, dacht ik in een opwelling: “die lopen niet, die planten hun eigen voort.” Als ze hun ene poot voor de andere zetten, zie je dat ze dat eigenlijk niet kunnen. Hun hele lichaam zit in de weg. En dan zijn ze ook nog eens snel moe en gaan te pas en te onpas op de grond zitten om uit te rusten: desnoods midden op de rijweg. Onwillekeurig moest ik denken aan de creaties van Ada Breedveld. Zij maakt schilderijen, zeefdrukken en brons en ze heeft momenteel een expositie in Warmond in Galerie Henk J. Pruisen aan de Dorpsstraat. Wat dat met die eenden te maken heeft? Dat zal ik je vertellen. Wat Ada op haar schilderijen en met haar beelden uitbeeld, zijn vrijwel zonder uitzondering ontzettend dikke vrouwenfiguren. Maar de gelaatsuitdrukkingen van die figuren beelden vooral een gelukszalige toestand uit, onder het motto van: “Het leven is verrukkelijk”, dat tevens de naam van de expositie is. Toen ik terug ging naar Oegstgeest, volgde ik in een opwelling het bordje ‘fietsers richting Klinckenbergerplas”. Na wat onzeker zoeken hield het fietsgedeelte ineens op en het enige pad dat richting plas ging was een voetpad. Toen dacht ik: “je denkt toch zeker niet dat ik terugga hè?, en zin om te gaan lopen heb ik ook al niet”, dus bleef ik – net als zovele andere op dat punt – gewoon doorfietsen. Soms kun je niet anders.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

20-10-1999

Daar mag je niet over vallen. Dat hoor je maar al te vaak. Je moet tolerant zijn, niet zo zeuren. Maar het zijn juist de kleine stenen waarover men struikelt, de grote gaat men uit de weg. Er struikelen de laatste tijd nogal eens mensen over loszittende tegels. Het gevolg is meestal lichamelijk letsel en oudere mensen genezen daarvan slechts langzaam en soms komt het nooit meer goed. En dan praten we maar niet over de medische kosten. “Daar kun je de gemeente voor aansprakelijk stellen”, zo wordt vaak beweerd. Maar de gemeente schijnt een maatlatje te hanteren. Als de tegel ‘slechts’ twee centimeter omhoog steekt, dan mag je er niet over vallen! Zie je het al voor je?: een bejaarde dame of heer loopt met een hondje gezellig te wandelen. Bij het Irispark, tegenover het winkelcentrum Lange Voort, liggen er heel wat tegels ongelijk. De bejaarde heeft een maatlatje bij zich waarmee de hoogte van de uitstekende tegel wordt gemeten. “Twee centimeter, daar mag ik niet over vallen”, mompelt de toch nog redelijk fitte oude dame of heer, want het is toch een heel eind bukken. En dan praten we voor het gemak niet eens over de gaten in de stoep.

“Je moet goed uitkijken waar je loop”, wordt er geroepen. Ja, dat hoor ik al sinds ik kan lopen. “Als een tegel drie centimeter uitsteekt, dan zie je dat toch?”, is de smoes om de schadeclaim te ontwijken. Maar in het donker zie je dat niet, of mag je alleen overdag wandelen? Oude mensen lopen soms heel erg moeilijk, en kunnen hun voeten nauwelijks een paar centimeter optillen. Een tegel die uitsteekt is dan ook levensgevaarlijk. Er is een aardig gevalletje bekend van een struikelpartij, dat ging als volgt: “Er was iemand gevallen over een uitstekende stoeptegel, ’s avonds, in het donker. Toen de verzekeringsagent de schadeclaim kwam onderzoeken, vooringenomen want die vrouw zal zeker niet goed uit hebben gekeken, struikelde hij over een tegel. Het was midden op de dag en toevallig was het dezelfde tegel waarover de vrouw ’s avonds in het donker was gestruikeld. Die verzekeringsagent was zeer verontwaardigd.” Zo zie je maar, kwam het toch nog goed. Tenminste, als die tegel meer dan twee centimeter uitstak. Want bij twee centimeter stoot hij zijn figuurlijke neus, want twee centimeter is te weinig. Daar mag je niet over vallen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

27-10-1999

Ze stoppen niet. Want dat hoeft toch niet op een voorrangsweg? Maar waarom hebben ze dan een zebrapad op het wegdek van de Geverstraat getekend, ter hoogte van de Kempenaerstraat: voor de sier soms? Wel een beetje raar. Er valt nauwelijks over te steken, want stoppen doen de haastig voortjakkerende automobilisten niet. Een stukje verder, richting Leidsebuurt, is een voetgangersoversteekplaats met een verkeersregelinstallatie: een VOP met een VRI. Als je daar wilt oversteken, druk je op een knop en even later krijgt het verkeer op de Geverstraat een rood licht en mag jij oversteken. Prima geregeld. Maar waarom nou wel daar, en niet bij de Kempenaerstraat, of óók. Want daar is het een stuk drukker: met een bloemenstalletje aan de ene kant, en een gezellige winkelstraat aan de andere kant. Straks als de rotonde klaar is, zal het misschien nog moeilijker worden om daar over te steken. Dan wordt het een vloeiende stroom auto’s die richting Leiden rijdt. Probeer dan maar eens over te steken, over het zebrapad. Ze stoppen niet.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

3-11-1999

Nu het vroeg donker wordt kunnen we een lichtpuntje goed gebruiken. Op de Van Eysingabrug pronken prachtige lampen die ooit met trots werden gepresenteerd. Een mooiere overgang van oud-Oegstgeest naar het nieuwe Oegstgeest-Noord is bijna niet voor te stellen. Veel licht geven de lampen helaas niet meer. Sommige lampen hebben bollen die vol met water staan omdat de deksel er niet meer op zit; alleen de goudvissen ontbreken nog. De brug staat al bijna half in het donker: zou dat de reden zijn dat de Loopgroep Oegstgeest die brug niet in haar donkere winteravondrondje heeft opgenomen? De lampen kunnen een opknapbeurt goed gebruiken, en als dat nog lang duurt dan moeten ze hoogst waarschijnlijk worden vervangen. Gelukkig is het donker zodat je niet kunt zien dat het naambord, dat fier op een van de pilaren van de brug prijkt, er ook niet al te florissant uitziet.

Afgelopen zaterdag was er weer een PC-dumpdag in de RAI in Amsterdam. Ongelooflijk veel computermateriaal is daar altijd te koop. Hoewel er goed wordt verdiend aan nieuwe spullen, is veel materiaal afkomstig van opgekochte magazijnpartijen, faillissementen en verouderde winkelhandel. Misschien gedateerd, maar het kan de koper veel plezier opleveren. Lekker kneuen met een verouderd Pentium I moederbord levert net zoveel trots op bij het opbouwen van een computer, als twee jaar terug. Je hoeft niet steeds vooraan te staan in de techniek, het kost namelijk ook een heleboel geld, en dat heeft niet iedereen. Maar als je de boel, na zorgvuldig opbouwen en uittesten, aan de praat hebt gekregen, heb je een goed gevoel. Hoewel het eerste gewin nog steeds kattengespin is, doen de oplichtende lichtjes in het front van de computerkast je bijzonder goed. Nu het vroeg donker wordt kunnen we een lichtpuntje goed gebruiken.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

10-11-1999

Ik probeer me er echt niets van aan te trekken. Maar de schaarse keren dat ik blijf kijken naar een televisie-uitzending, en dan ook nog eens naar de reclame, moet ik mij wel verbazen. Bij sommige reclames vraag ik mij af of de makers daarvan de kijkers wel serieus nemen, zo stom zijn ze soms: “Hallo echte klant, welkom bij de echte bakker.” “Hallo echte bakker, ik ben een echte klant. Ik heb echt zin in echte koek en echt brood, heeft u dat?” “Natuurlijk, als echte bakker heb ik echt alles in huis, echt alles in voorraad, alles is echt lekker en echt vers gebakken, kortom, ik kan u echt helpen.” “Echt waar?”, zegt dan de echte klant, die blijkbaar echte boter op zijn hoofd heeft. Dat deze dialoog een parodie is op een uitzending die ik onlangs op de buis zag, moge duidelijk zijn. Ik kon echter geen andere echte onzin verzinnen, echt niet.

Alleen de zondagavond houd ik vrij. Dan veroorloof ik het mij om een uur lang televisie te kijken: Studio Sport. Dan gaat het geluid wat harder en probeer ik naar voetbalwedstrijden en andere sportevenementen te kijken. Met nadruk zeg ik probeer, want het valt echt niet mee. De drie dames in huis kijken natuurlijk liever naar iets anders, maar dat ene uurtje gunnen ze me dan nog wel. Maar het wordt me door de makers van het programma ook moeilijk gemaakt. Er wordt tegenwoordig meer gepraat in het programma over voetbal, dan dat ze voetbal laten zien. Ik word daar zo moe van en moet me echt inhouden. Want het liefst zou ik de telefoon pakken om ze eens te vragen: “waarom nou?, laat nou eens wat meer sport zien. Als ik wil luisteren naar dit soort programma’s, zet ik de radio wel aan.” Maar steeds houd ik mij in. Ik probeer me er echt niets van aan te trekken.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

17-11-1999

Overal rare kronkels en rare bulten. Zo ziet ons wegenpark er tegenwoordig uit. Maar is iedereen daar blij mee? Ik dacht het niet. Neem nou de Rhijngeesterstraatweg. Als je vanaf de in aanleg zijnde rotonde komt, en je rijdt langs het Bos van Wijckerslooth, dan zie je rechts op de weg van die rare betonstaven liggen. Die rare blokken dienen om het fietspad te scheiden van het weggedeelte waar het autoverkeer rijdt. Aan de linkerkant zie je op een gegeven moment van die rare kronkels in de weg. Met hoge snelheid kun je daar niet langs, maar met vijftig kilometer per uur moet het lukken. Je mag daar trouwens maar vijftig, dus snelheidsremmend zal het ongetwijfeld wel zijn. Alleen het zware verkeer, dat heeft het wat moeilijker. Buschauffeurs, en ongetwijfeld ook vrachtwagenchauffeurs, moeten echt opletten anders pakken ze een stoeprandje mee. Aan de rubbersporen te zien op de betonnen randen lukt het niet iedere chauffeur om er vloeiende langs te rijden. “Je moet er van de winter maar eens posten als het glad is”, vertelde laatst iemand. “Met al die scholieren en bejaarden die daar lopen of op de bus wachten, hoop ik maar dat er niets ernstigs gebeurt.”

Maar die rare betonblokken die langs de fietsstrook liggen, baren meer zorgen. Je komt ze tegen op de Rhijngeesterstraatweg, de Dorpsstraat en de Kennedylaan. Vanaf het begin is daar tegen geageerd. En blijkbaar niet voor niets. In de bocht van de Kennedylaan ging afgelopen zondag een vader met zijn vijfjarige zoon gigantisch onderuit. “Ze waren bij de voetbal wezen kijken”, vertelde zijn echtgenote. “In de bocht raakte hij zo’n blok en sloeg met de fiets over de kop. Iemand heeft direct een ambulance gebeld; ook ik werd opgebeld. Toen ik daar aankwam waren omwonenden druk in discussie met de politie.” Voor de omwonenden is zo’n ongeluk niet ongewoon. “Dit is al de vijfde keer dat ik iemand snel van het wegdek op moet rapen”, vertelde een van hen. De politieagent probeerde de situatie nog een beetje te verdedigen, maar hij kreeg de wind van voren. “Kunnen jullie er dan niets aan doen?”, vroeg een van de omstanders. “Het gemeentebestuur heeft het vastgelegd, en daar kunnen wij niets aan veranderen.” Nou zou je denken dat als de politie regelmatig een ongeluk meldt, dat er naar de situatie wordt gekeken. Maar ja, de gemeente doet er alles aan om voor de fietsende medemens de verkeersveiligheid te vergroten, maar aan de andere kant ontstaan er weer nieuwe gevaarlijke situaties. Maar die blokken, daar schijnt niemand blij mee te zijn. In die vijf keer (en wie weet hoeveel keer nog meer) dat er iemand op het wegdek viel, was er gelukkig geen auto in de buurt om er overheen te rijden. Maar op een dag gebeurt dat wel, en dan is het leed niet te overzien. Stoepranden zijn we aardig aan gewend, maar dit zijn wel heel rare stoepranden. En de slachtoffers van afgelopen zondag? Die zijn inmiddels weer thuis; het gaat redelijk met ze. Maar ze zien er niet uit. Overal rare kronkels en rare bulten.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

1-12-1999

Je moet wel millenniumbestendig zijn. Anders hoor je er blijkbaar niet bij. Computers en aanverwante artikelen zouden wel eens problemen kunnen hebben met de overgang van 1999 naar 2000. Software bijvoorbeeld, kan door een bepaalde manier van verwerken van datumgegevens helemaal in de war raken. Of je krijgt ineens geen salaris meer omdat je in het jaar 00 nog niet geboren was, laat staan dat je gewerkt zou hebben, of je krijgt 99 jaar achterstallige salaris uitbetaald. Dat laatste lijkt mij wel wat, maar ongetwijfeld is dit een voorbeeld van niks en zijn de gevolgen van heel andere aard. Maar het simpelste is gewoon een test uitvoeren. Je zet de datum van de computer op 31-12-1999, en de tijd op 23.55 uur, en zet de computer uit. Na een kwartiertje zet je de computer weer aan, en probeer dan maar te achterhalen of alles nog goed werkt. Als jouw computer de tijd bijhoudt terwijl hij uitstaat, dan lukt dat allemaal wel. De meeste nieuwe computers zullen ongetwijfeld millennium bestendig zijn. Zet wel achteraf de datum en tijd weer terug, anders ben je de tijd te ver vooruit. Als je rond de eeuwwisseling moet werken, en je neemt even de tijd om de overgang naar de eenentwintigste eeuw te gaan vieren, zet dan je computer uit, je weet maar nooit. Of als wilt zien wat er eventueel gebeurt met je computer, blijf dan gerust kijken. Maar als je vuurwerk wilt zien, kun je beter voor een ander scherm gaan zitten.

Als je wilt testen of je zelf millenniumbestendig bent, moet je Henk Heemskerk bellen op 071-5174632. Wel snel want “vol is vol”, volgens Henk. Je geeft je op voor de nieuwjaarsduik en je kunt op 1 januari 2000 met de bus mee. In Katwijk stap je met een grote groep lotgenoten uit, kleedt je om, rent het strand af en zo het ijskoude water in. Dat geeft een geweldige kik, dan kan ik je verzekeren. Je moet wel millennium bestendig zijn.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

8-12-1999

Een rondje Leidse Buurt. Dat heb ik maandagavond als een primeur beleefd, in de bus, een driekwart rondje op de Leidse Buurt. Letterlijk en figuurlijk op de Leidse Buurt. Het was al na de spits, maar het feit dat de bus gewoon zonder stoppen daar door kon rijden, was wat mij betreft een voorproefje op de toekomst. Geen lange wachttijden meer op een ‘groen licht’ van de verkeersregelinstallatie (VRI), nee, gewoon doorrijden. Wat een genot. Je zou van puur plezier meer ronden maken, maar dat raad ik ten zeerste af. Je kunt beter die ronden maken bij de Buurtvereniging Buitenlust. Op dinsdag 21 december houden zij namenlijk een Kerstbingo, om acht uur ’s avonds in het buurthuis de Kratong aan de Curaçaostraat 18, met maar liefst negen ronden.

In Zuid-Frankrijk heb ik ondervonden dat teveel rotondes, heel kort op elkaar volgend, een vreselijk iets is. Vooral als je met een vouwwagen achter je auto rijdt. Maar zo af en toe een rotonde op een druk kruispunt in plaats van een VRI, daar is niets mis mee. Als ik nog eens gefrustreerd thuis kom, en het nodige oponthoud heb gehad onderweg, kom ik ongetwijfeld tot rust op de rotonde. Tegen de verantwoordelijke wethouder wil ik alvast zeggen, ondanks dat de Leidse Borrel niet meer gemaakt schijnt te worden: “geef eens een rondje weg.” Een rondje Leidse Buurt.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

15-12-1999

Ze nemen een loopje met ons. Medemensen die het niet zo nauw nemen met mijn en dijn. Het zou verboden moeten worden. Je kunt niet eens meer veilig je fiets ergens achterlaten, voordat je het weet ben je hem kwijt, of hij nu op slot staat of niet. Laatst nog stond er een fiets keurig op slot, en op het bagagerek zat een grote rode Leidsch Dagbladtas. Dit keer zaten er geen kranten in, maar boodschappen. Vier verse tijgerbroden en groenten. Net gekocht; voor iets meer dan twee tientjes aan boodschappen. Er zaten ook nog handschoenen in, van een peuter en van de vrouw zelf. Nog niet eens een jaar geleden was haar fiets gestolen, ook met een Leidsch Dagbladtas achterop. Dit keer stond de fiets er nog. Maar de grote rode tas was gewoon van de fiets gelicht en meegenomen: gejat! Je zou toch zeggen dat zoiets opvalt. Iemand loopt naar een fiets, haalt de tas met boodschappen eraf en neemt het mee. Hondsbrutaal zo tussen het winkelende publiek, maar het is echt gebeurd, midden op de dag. Er moet die dinsdag toch iemand thuisgekomen zijn – na een rondje proletarisch winkelen – met zowaar vier tijgerbroden. Mij lijkt dat anders dan anders en zullen de huisgenoten toch minstens de vraag hebben gesteld: “hoe kom je daar nou aan? En wat moet je in hemelsnaam met een Leidsch Dagbladtas?” Maar wel verse groente erbij, en dat is goed voor je. Ja, zo kan ik ook besparen op mijn huishoudbudget!

Maar gelukkig heb je ook nog mensen die gewone dingen doen, zoals hardlopen, of zoals u wilt, hard lopen. Hoewel er hele volksstammen zijn die liever niet zo har lopen, heb je altijd liefhebbers die, weer of geen weer, wekelijks een rondje hardlopen op het menu hebben staan. De Loopgroep Oegstgeest, nog steeds in oprichting, heeft voor haar leden en hun familieleden op zondag een kleine sportieve uitdaging op het programma staan. Om de verloren energietjes weer te compenseren, hebben ze de nodige hapjes en drankjes ingeslagen. Weer of geen weer, het programma gaat altijd door, het wordt gewoon aangepast aan de omstandigheden. Op zondag tussen 10 en 11 uur zal het een drukte van belang zijn in het Mien Ruyspark in de Morsebel. Ongetwijfeld dat velen hierbij denken: “Ze nemen een loopje met ons.”

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

22-12-1999

Je kunt ook overdrijven. Want waarom zou je normaal doen in het leven, het is toch maar kort. Als je lekker bent wezen stappen in Leiden, en je gaat met je maten lopend of fietsen naar huis, omdat je geen geld meer hebt om de bus te betalen, leef je je nog eens extra uit onderweg. Daarbij trap je ook nog eens de nodige auto’s in elkaar, vooral de buitenspiegels vernielen geeft een onwijze kik. Sommige mensen durven hun auto’s haast niet meer te parkeren in de straat, vooral de bewoners in de Kempenaerstraat hebben daar last van. Maar ook verderop bij de Leidse Buurt wordt de nodige overlast bezorgd; hier krijgen soms de bezoekers van de plaatselijke horeca de schuld van.

Ik vraag mij af wat er gebeurt als een van die gasten zelf een auto bij elkaar sparen. Met moeite hun rijbewijs halen, snel geld verdienen, geld lenen of met de hulp van pa zo vlug mogelijk een flitsende auto kopen. Van binnen een spetterende stereo installatie en van buiten zo glimmend als maar kan, en voorzien van ‘snelle’ spoilers zo hard mogelijk door de straten scheuren. Toevallig zien ze een groepje aangeschoten jongelingen langs lopen die de spoilers er af trappen, de spiegels vernielen en de wieldoppen als freebees wegsmijten. “Laat maar gaan”, zeggen ze dan, “ik deed dat immers ook, als ik was wezen stappen. Dat is hartstikke gaaf man, en trouwens, over een half jaar krijg ik toch mijn vakantiegeld weer, dan koop ik wel weer nieuwe spullen.” Ik dacht het niet, wedden dat ze ontploffen!?

Nee, dan was het afgelopen zondag een stuk rustiger op het winkelcentrum Lange Voort. Daar werd een kaars gepresenteerd die door de Oegstgeester bevolking bijeen was gespaard van allerlei kaarsstompjes. Een kaars met veel symboliek die vooral vrede en saamhorigheid moet uitdrukken. Maar de kaars wilde maar niet goed branden, er stond teveel wind. Maar dat deed niets af aan de gedachte. Maar een paar uur later was die gedachte al weer vervlogen en stond de papiercontainer tegenover Albert Heijn in de brand en moest de brandweer uitrukken om de brand te blussen. Zoveel warmte was nou ook weer niet bedoeld met die kaarsenactie. Je kunt ook overdrijven.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

29-12-1999

Allemaal op één oor. Na gedane arbeid is het namelijk goed rusten. Het was niet alleen een zwaar weekend, de hele maand december is een van de zwaarste maanden van het jaar. Massaal hebben wij ons te goed gedaan aan allerlei lekkers en met zijn allen hebben we de handel goed onder druk gezet door Sinterklaas- en Kerstcadeaus te kopen. Maar het is daarbij nog niet gedaan. We moeten nog een jaar-, eeuw-, millennium- en weet ik wat voor overgang krijgen. Eentje waarbij heel wat vloeibaar en vast voedsel over de toonbanken gaat. Daarbij wordt er ook nog eens voor vele miljoenen aan vuurwerk ingeslagen dat de lucht in moet worden gejaagd. De knallen en rookwolken die daarbij vrijkomen zullen alle records breken, daar ben ik van overtuigd. Ongetwijfeld zullen velen de eerste ochtend in het nieuwe millennium lekker uitslapen, moe en voldaan.

Een nieuw verschijnsel van deze tijd is het GSM gebeuren. Wellicht dé uitvinding van de laatste tijd. Waar je ook loopt, en waarheen je ook kijkt, je ziet altijd wel iemand die een GSM (Geen Snoer Meer) aan zijn of haar oor houdt. In eerste instantie is het een raar gezicht, het is soms net of ze in zichzelf praten, vooral als ze ‘hands free’ bellen. Als je dat tweehonderd jaar geleden had gedaan, was je op de brandstapel terecht gekomen, of in een gekkenhuis. Leeftijd, status of sekse maakt geen verschil, het is echt een democratisch product. Hooguit de prijs of de technische ingewikkeldheid van het instrument is voor sommigen een drempel om er zelf ook een aan te schaffen. Nu wordt nog gezegd: “Dat is niets voor mij, ik hoef zo’n ding niet. Je kunt niet eens meer rustig boodschappen doen, je wordt echt achtervolgd als je er een hebt.” Aan de ene kant maakt het hebben van een mobiele telefoon je vrijer in je doen en laten, je bent immers overal bereikbaar. Maar aan de andere kant beperkt diezelfde bereikbaarheid weer je vrijheid. Maar het zal niet lang meer duren voordat iedereen een GSM bij zich heeft. Allemaal op één oor.

Wil van Elk



Terug naar begin van deze pagina.
Terug naar hoofdpagina.