Oegstgeestigheid

5 januari 2000

Te groot voor een klein feestje. Die tekst staat op een poster die op diverse bushokjes is geplakt. Op de poster staat ook een gigantische bierfles afgebeeld. Daar kun je heerlijk van dromen. Want laten we eerlijk zijn, een fles bier van drie liter, die heb je niet dagelijks in huis; ik tenminste niet. Hoewel ik de prijs – hoeveel statiegeld er op staat weet ik niet – mij een tikje te hoog is, lijkt het mij leuk om met zo’n fles de kring rond te gaan. Desnoods tijdens een jaarwisseling, want hij is inderdaad te groot voor een klein feestje.

Maar voor sommigen onder ons is een flesje van 30 cl al te groot, of het nou een groot of een klein feestje is. Zij kunnen het flesje zelf niet eens heel houden, overal ligt glas op straat. Maar goed, ze hebben heel veel lol en daar willen ze ook anderen van mee laten genieten. Dus gooien ze het glas na gebruik op straat. Zo hard mogelijk, zodat de glassplinters zover als maar kan worden verspreid. Het enige doel dat ze lijken te hebben is zoveel mogelijk mensen een, of meerdere lekke banden te bezorgen. Als dan de kick nog niet groot genoeg is, gaan ze op zoek naar meer en grotere glazen doelen. Een bushokje is al sinds jaar en dag een gewillig slachtoffer om te worden gebruikt als lustobject. Op de een of andere manier zien ze kans om zelfs de dikste glazen wanden kapot te krijgen. Het komt waarschijnlijk door het formaat van de bushokjes. Te groot voor een klein feestje.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

12 januari 2000

Je eigen hangplek in de bus. Tenminste, dat krijg je als te veel mensen met de zelfde bus meewillen. Sinds het personeel van Billance in De Haag werkt, is bus 88 vol. Huize Duinzicht maakt een verlaten indruk, maar in Den Haag is het een stuk voller geworden; leve de urbanisatie. Veel personeelsleden van het internationale bedrijf kiezen er voor om met de bus naar hun nieuwe werkplek te reizen. Geen reistijd meer van amper vijf minuten, maar een klein uurtje onderweg zijn, is hun lot. De bus zelf doet er zo’n half uurtje over, maar je moet toch wel een paar minuten eerder aanwezig zijn dan de aangegeven vertrektijd. En heel soms is de bus te laat, en dan moet je nog langer wachten. In Den Haag moet een ieder ook nog een stukje lopen, een uur is zo voorbij.

Voor Connexxion zal het even puzzelen zijn voordat ze er achter zijn op welk tijdstip ze een langere bus met meer zitplaatsen moeten inzetten. Want een half uurtje staan is niks, dat ben je gauw zat. Op de heenreis is het zelfs heel onveilig om te staan in de bus. Op de Rhijngeesterstraatweg met die rare kronkels word je zelfs zittend bijna van je plaats geslingerd, zeker als de chauffeur een stoeprandje meepikt. Toen ik maandagochtend weer eens ruw doorelkaar werd geschud, dacht ik er nog aan dat er ongetwijfeld wel eens wat ergs zal gebeuren, niet vermoedend dat diezelfde middag nog iemand zich gigantisch in de kreukels zou rijden. Je moet er niet aan denken wat er nog meer zou kunnen gebeuren. Toch jammer, want die kronkels zijn er alleen maar gekomen om het veiliger te maken, en nu wordt er nog zo hard doorgereden, maar wel met een rare slinger aan het stuur.

Maar weer terug in de bus. Sommige reizigers zullen zich nog wel bedenken als ze iedere dag moeten staan, en een andere wijze van vervoer kiezen. Alhoewel het reizen met de trein niet veel beter is. Je kunt er voor kiezen om een halte eerder in te stappen, je moet dan wel een eindje wandelen, maar dan heb je wel een zitplaats. Maar goed, maandag om 17.30 uur stond een lange rij busreizigers op de Zuid-Hollandlaan te wachten op bus 88. Sinds ik per 1 december met deze bus naar mijn werk ga, is het nog niet voorgekomen dat deze zo vol zat. Wel regelmatig een volle bus, maar het gebeurde maar zelden dat er mensen moesten staan omdat er geen zitplaatsen meer vrij waren. We zullen wel zien hoe dat uitpakt. Je staat in ieder geval droog en meestal lekker warm met je hand aan een beugel. Je eigen hangplek in de bus.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

19 januari 2000

Het is zo gebeurd. Een jongeman liep onverstoord langs een bak met schoenen, pakte er een uit en liet hem direct op de grond vallen. Hij keek niet op of om, en liep onverstoord door. Een beetje vreemd gedrag van die jongeman die waarschijnlijk tijdens zijn opvoeding niet goed heeft opgelet. Met hetzelfde gemak legde ik de schoen weer terug in de bak, maar het blijft vreemd.

Ik kwam net terug uit Nieuwspoort waar ik een half uurtje heb genoten van oude voorpagina’s van heel oude kranten uit de oorlog, sommigen waren zelfs nog ouder. ZKH Prins Bernard stond op een daarvan, het was de eerste foto van hem in een Nederlandse krant. Op een foto in een krant van veertien maanden later stond hij er minder goed op. Hij had met zijn auto een ongeluk gehad en de voorkant daarvan zat helemaal in de prak. Zelf lag hij met een zware hersenschudding in het ziekenhuis en ging toen langzaam vooruit.

Zo zie je maar, in het verkeer wordt niemand gespaard. Iedereen kan op een onbewaakt moment een ongeluk krijgen. En als je ziet hoe sommigen zich in de jungle van het verkeer bewegen, zonder richting aan te geven de bocht om gaan, zomaar oversteken of geen voorrang verlenen aan voetgangers bij een voetgangers oversteekplaats, dan is het nog een wonder dat nog zoveel mensen heelhuids thuiskomen. Want er hoeft maar even iets mis te gaan, en je ligt in de kreukels. Het is zo gebeurd.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

26 januari 2000

Een eigen burgemeester. Dat is traditie, en dat willen we zo houden. En niet eentje die heel ver weg zetelt, ver weg van de burgers, ergens in een regionaal stadhuis. Maar ik moet toegeven dat Leiden het heel slim heeft bedacht. Ze houden nu de schijn op dat ze niet meer één groot Leiden willen, maar één grote, regionale Rijnstreekgemeente. Ze gaan er waarschijnlijk toch wel van uit dat ze zelf het middelpunt vormen en het regionale standhuis toegewezen zullen krijgen. Dat er daarmee een hele rits burgemeesters en wethouders werkloos worden is erg jammer, maar je mag de vooruitgang niet in de weg staan. Wat we er voor terug krijgen is een stelletje ambtenaren met bepaalde bevoegdheden, maar het centrale bestuur zetelt elders, maar dat maakt wel de dienst uit. Eigenlijke heeft Leiden het nu al druk genoeg met haar centrumplannen, en dat centrum wordt bij één grote Rijnstreekgemeente alleen maar groter. Het is eigenlijk nog niet eens zo heel erg lang geleden dat Leiden een kleine stad was, waar een bang bestuur zich moedig trachtte te beschermen tussen haar muren en krampachtig probeerde zichzelf te blijven. Ook toen al waren ze hongerig, maar toen alleen naar iets eetbaars. Stel je voor dat het jaarlijks eten van haring en wittebrood vervalt tot een lokaal gebeuren in een wijk van één grote regionale stad. Laat nou de burgemeester van Leiden maar tot in de lengte der jaren de eerste hap blijven nemen van dit dankbare voedsel, dan hebben we het al moeilijk genoeg.

Ga er maar vanuit dat de problemen die we nu al hebben alleen maar groter worden. Het bestuur komt dan nog verder van de burger af te staan. De gemeentes hebben het nu al moeilijk genoeg, en naast de bemoeienissen van de provincie en de regering hebben ze al meer dan genoeg problemen bij het hoofd boven water houden. We zouden maar één zak met geld krijgen, en die is maar één keer leeg te schudden. Prioriteitstellingen die daarbij ontstaan, zullen alleen maar teleurstellend zijn voor een heleboel andere prioriteiten die dringend moeten worden afgehandeld. Nee, een dorp moet een eigen bestuur hebben, met een eigen burgemeester. Al was het alleen maar voor de jaarlijkse aubade op Koninginnedag. Een burgemeester van één grote regionale gemeente gaat echt niet al dat soort activiteiten af. Nee, een eigen burgemeester, geketend aan het dorp, dat is traditie. Een eigen burgemeester.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

2 februari 2000

Je moet wel enthousiast zijn. Anders hoef je niet aan te beginnen aan buitenschoolse opvang. Maar als je leest over de laatste nachtelijke vernielingen, kan een beetje extra opvoeding aan de hedendaagse jeugd geen kwaad. Maar de gemeente Oegstgeest is blijkbaar niet enthousiast, zo luidden de berichten. Hoewel de verantwoordelijke wethouder wél haar enthousiasme toont. Maar ja, zij laat zich dan ook zien tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten die over dit thema gaan. Maar het lijkt een beetje op een eenzame strijd die de Oudenhof Bokkesprong voert. Gelukkig worden ze bijgestaan door de organisaties in Oegstgeest die al heel wat jaren ervaring hebben op het gebied van kinderopvang. Kinderopvang is nou eenmaal iets van deze tijd, voornamelijk veroorzaakt door het fenomeen tweeverdieners. Als in één gezin zowel de moeder als de vader overdag werken, moet iemand anders op de kinderen passen en moeten allerlei culturele activiteiten gewoon doorgang vinden. Opa’s en oma’s die het uit liefdadigheid doen zijn schaars. Dus zijn dergelijke gezinnen aangewezen op oppasmoeders, vriendinnen, buurvrouwen en professionele organisaties. Die organisaties zijn nu heel enthousiast bezig om dit probleem gestructureerd aan te pakken.

Scholen en stichtingen voor kinderopvang werken heel nauw samen. Ze kunnen elkaar erg goed aanvullen, en de manier waarop zij hun plannen presenteren werkt aanstekelijk. Dus bestuursleden, die allerlei beslissingen moeten nemen op het gebied van naschoolse opvang, moeten maar goed naar ze luisteren. En als er weer eens een informatieavond is over dit thema, moeten ze die maar eens bezoeken, dan gaat het beslissen een stuk makkelijker. Je moet wel enthousiast zijn.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

16 februari 2000

Het is net een moeras. Reclame op televisie. Je kunt hem niet meer aanzetten zonder er in terecht te komen, en dan zak je er helemaal in weg. Er komt steeds meer, en steeds vaker reclame. Gek word je ervan. En nog vinden ze het niet genoeg. Een nieuw fenomeen is reclame binnen reclame. “Deze reclame is mede mogelijk gemaakt door de Gamma”, staat aan het begin van een Bavaria commercial in beeld te lezen. Even later zien we onze toekomst als in een droom passeren. Persoonlijk zie ik het meer als een nachtmerrie. Ik vind het namelijk een raar idee dat als je een café binnenkomt er verfblikken op de bar staan, pampers op tafel en wc-papier op het biljart. Bij Bavaria vinden ze dit echter de gewoonste zaak van de wereld. Een beetje een ‘wondere wereld’ als je het mij vraagt.

“Product placing’ noemen ze het. Nou, ik kan het totaal niet plaatsen. “Wilt u ook adverteren in zo’n populaire film?”, vragen ze aan de minder daadkrachtige ondernemer. Ongetwijfeld dat ze daarmee een ongekend aantal reacties krijgen, want reclame op televisie is niet goedkoop. Op die manier kan blijkbaar iedereen zijn product op de markt aanprijzen. Zo krijg je allemaal kleine vitrines in één etalage, en de consument, wij dus, zijn straks helemaal de draad kwijt. De Mol en Van de Ende zullen daar ook op in gaan spelen, en een soort één-van-de-acht-quiz gaan ontwikkelen waarbij kandidaten, na het kijken van een reclameblok, moeten opsommen hoeveel verschillende merken ze hebben gezien. Op die manier krijg je het allemaal nog een keertje extra te zien, tot je er helemaal in op gaat. Het is net een moeras.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

23 februari 2000

Voortdurend onderweg. Altijd is er een eindbestemming. ’s Morgens ga je naar je werk, en ’s middags ga je weer naar huis. Ik had bijna dertig jaar lang het genoegen om een reistijd van hooguit vijf minuten te hebben. Maar daar is nu een einde aan gekomen. Op vijf minuten na is dat een uur geworden, en dat is een heel andere ervaring. Maar ja, ik kon kiezen tussen een bus naar Den Helder in anderhalf uur, of een bus naar Den Haag in een half uur. Aangezien ik nog zo’n twintig jaar aan het arbeidsproces wens deel te nemen, heb ik voor de laatste optie gekozen. In de bus maak je van alles mee. Mensen die gezellig een praatje maken, soms tegen met een GSM en soms met een medereiziger, en mensen die uitvoerig de krant zitten te lezen. Een gewoonte waaraan ik mij ook regelmatig schuldig maak. In een enkel geval heeft iemand een Walkman op, en word je haast gek van de rare tonen die de bus in worden geslingerd. Soms maakt de bus een onverwachte beweging, zodat mensen die staan spontaan omvallen als ze zich niet goed vast kunnen houden, met nare gevolgen van dien. Meestal is er wel een zetel vrij en kun je zitten. De ene bus is echter de andere niet, zodat je de ene keer wat comfortabeler zit dan de andere keer. Stoelen in een bus zijn standaard, op maat gemaakt voor een standaard mens. Volgens bussenbouwers zijn blijkbaar alle mensen gelijk. Helaas zijn er maar weinig standaard mensen, dus zit je nooit echt lekker op je gemak. Gelukkig mag ik na een rit van een half uur weer uitstappen. Tenminste, als er geen files zijn, zoals maandagmiddag. “Nou, dan drink ik straks toch geen koffie”, zei de chauffeur laconiek.

In navolging van Big Brother, rijdt er een bus rond in Nederland. De reizigers die daarmee reizen stappen nergens uit en blijven er zelfs in slapen. Totdat ze genomineerd worden om er uit te stappen. Een beter reclame voor het openbaar vervoer kun je je haast niet voorstellen. Het wel en wee van de reizigers wordt daarbij uitvoerig gefilmd en half Nederland kijkt er naar. Te maf voor woorden eigenlijk. Een stukje modern volksvermaak in een rijdende kijkdoos. Voortdurend onderweg.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

1 maart 2000

Je kunt maar beter niet te groot worden. Maar je maakt een goed product, en daarom wil iedereen het graag hebben. Als je dat in de gaten hebt, breid je het product verder uit; want je doet aan productontwikkeling. Je vraagt voortdurend wat je klanten ervan denken en verwerkt hun wensen. Het product wordt steeds beter en je verkoopt als een gek. In je kielzog worden allerlei andere bedrijven meegezogen die aanverwante artikelen maken. Bedrijven die in dezelfde branche opereren als jij, denken: “Wat hij kan, kan ik ook”, en ook zij gaan hard werken aan hun product. Maar de gevestigde orde, de inmiddels meerdere keren miljonair, blijkt onverslaanbaar: hij is de concurrentie steeds een stap vooruit. Als concurrent kun je tegen al die klanten roepen: “Jullie moeten voortaan mijn product kopen!”, maar dat heeft geen zin. Het is een beetje het Boer Koekoek effect. “Jullie moeten niet op die grote partijen stemmen. Jullie moeten allemaal stemmen op de Boerenpartij.” En dan ineens gaat de hele wereld over op hét systeem. De eigenaar daarvan is inmiddels miljardair en de overige fabrikanten gaan een rechtzaak aan om te proberen een eind te maken aan het monopolie van de concurrent.

De vraag is: “ Is er wel een ander product op de markt waarmee ik hetzelfde kan doen, wat het meest verkocht product kan?” Ja hoor, zelfs gratis beschikbaar. De eigenaren daarvan zien zelfs kans om miljoenen winst te maken, dus echt gratis zal het niet zijn. En nou maar oppassen dat niet iedereen het wil hebben, anders krijg je je collega´s op je dak. Je kunt maar beter niet te groot worden.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

8 maart 2000

Wegwijzers. Of beter gezegd weg wijzers, want ze staan er niet in Oegstgeest. U weet wel, bordjes die bij kruispunten van doorgaande wegen je de weg wijzen. Vrijwel iedere sportvereniging in Oegstgeest is niet of nauwelijks te vinden voor gastspelers. In de weekeinden gaan massaal ouders met hun kinderen, en vriendjes en vriendinnetjes die mogen meerijden, op pad naar bevriende sportvereniging voor een uitwedstrijd. Naar Oegstgeest toe rijden hebben ze vrijwel allemaal geen probleem mee, maar als ze eenmaal in Oegstgeest zijn, beginnen de problemen pas goed. Met een beetje geluk staat ergens nog wel een bordje met De Voscuyl erop. Maar als je daar aankomt en je blijkt verkeerd te zijn omdat je naar de hockeyvelden of naar ASC moet, dan baal je pas echt, zeker als over tien minuten de wedstrijd begint.

Als je bordjes ophangt met verwijzingen naar sportvelden en sportclubs, dan horen daar ook het gemeentehuis, politiebureau, brandweer, scholen, bedrijven, wijken en winkelcentra bij. Veel grote bedrijven zijn er trouwens niet meer in Oegstgeest, dus dat scheelt weer. Maar als je bedrijven kunt laten meebetalen, scheelt dat wel in de kosten. Als je voor het eerst in Oegstgeest bent, weet je er echt nog niet de weg. Stel je voor dat je naar het politiebureau of gemeentehuis moet, dan zoek je je toch een slag in de rondte. Dan zijn bordjes bijzonder welkom. Je ziet ze overal, behalve in Oegstgeest. Die smalle bordjes met een punt, die de richting aangeven waar je heen moet. Of zelfs complete zuilen met verlichting, waar een hele rij bestemmingen op staan. Borden die je de weg wijzen. Wegwijzers.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

15 maart 2000

Bus 88 gaat een andere route rijden. Een golf van paniek overspoelt de reizigers die dagelijks heen en terug naar Den Haag reizen. “Een andere route? Hoe kunnen ze dat nou doen?” Blijkbaar kan dat zomaar. Net als regelmatig te laat komen. Als ik te laat op mijn werk kom, word ik ernstig toegesproken en hoop ik maar dat het nooit meer voorkomt. Maar ik heb dat niet zelf in de hand. Als de chauffeur van de bus te laat komt, komen daardoor soms veertig tot vijftig mensen te laat op hun werk. Heel vervelend dus, en daarbij missen sommigen ook nog eens hun aansluiting op een volgende bus. En wachten in een tochtig bushokje is geen pretje. Op de terugweg is twintig minuten tot een uur wachten op de bus, door verkeersopstoppingen, al lang geen uitzondering meer. Maar daar kan Connexxion uiteraard niets aan doen. Ondanks de voorgenomen wijzigingen, loopt lijn 88 bij de vervoersonderneming te boek als “netjes op niveau.” Dat wijzen trendmetingen uit die om de veertien dagen worden gehouden.

Met ingang van de nieuwe dienstregeling, per 2 juli, gaat de route van lijn 88 veranderen. Lijn 89 komt dan te vervallen, en mensen die nu met 88 richting de Houtrust rijden, moeten straks overstappen. Het enige voordeel dat er dan bijkomt, is dat 88 met een kwartiersdienst gaat rijden in de spits. (Dat mogen ze trouwens wat mij betreft nu ook al doen.) “We garanderen dan een naadloze overstap”, beweert  Wout Terra, de vervoersarchitect van de nieuwe route van lijn 88, evenals 89 en 95 een sneldienst van en naar Den Haag. “Bij het sinds eind mei 1999 in gebruik zijnde halte bij het ‘Transferium ’t Schouw A44’ in Leiden kunnen reizigers uit Sassenheim en omgeving overstappen op 88. Reizigers voor de richting Madurodam en Houtrust kunnen overstappen bij het Willem Witsenplein op lijn 65 uit Leiderdorp. Bus 88 gaat daarna linksaf de Boslaan op, waar reizigers – die nu bij het Provinciehuis op de Zuid Hollandlaan uitstappen – bij het Malieveld kunnen uitstappen. (Ze moeten dan wel een paar honderd meter meer lopen.) Via de Prins Clauslaan gaat de bus verder naar de achterkant van het Centraal Station, bij de Koninklijke Bibliotheek, voor een aansluiting op het Centrum. Daarna gaat hij linksaf de Utrechtsebaan over, via de Beatrixlaan rechtsaf naar de Binckhorst. Van ons wordt verwacht dat wij ondernemen en ons commercieel opstellen. Aangezien wij verwachten zo’n vijfhonderd klanten binnen te halen door naar de Binckhorst te rijden, hebben wij dit plan ontwikkeld. We hebben goede overwegingen gemaakt. De reizigers die door de verandering gedupeerd worden, krijgen een alternatief aangeboden in de vorm van de kwartierdienst en de naadloze overstap.” Dat door een overstap de reistijd langer wordt, lijkt Connexxion over het hoofd te zien. Omdat de bussen een minuut blijven wachten bij de overstaphalte, gaat de reis voor mensen die niet overstappen langer duren. Allemaal onzekerheden die het leven van de forensen nadelig beïnvloeden.

Klachten of vragen kunt u kwijt via E-mail: klantenservice.zw@connexxion.nl of telefonisch: 0900-2666399 of een briefje naar: antwoordnummer 2, 2740 VG  Boskoop en daar hoeft geen postzegel op. In de bus worden voorbeeldbrieven uitgedeeld – onder andere gericht aan de heer J.M. Norder van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland – waarin het ongenoegen over de geplande wijzingen wordt geuit. In een ander voorbeeld wordt de eerder vervallen verbinding met lijn 89 naar de Binckhorst genoemd, die als fiasco roemrijk te onder is gegaan omdat er weinig belangstelling voor was wegens een prima treinverbinding. Een voorbeeld dat Connexxion pareert met de opmerking dat er vele verzoeken zijn binnengekomen om een busverbinding tot stand te brengen naar de Binckhorst. Tevens wordt in de brief de vraag gesteld hoe de reizigers in Oegstgeest moeten komen die met lijn 65, door oponthoud nu soms meer dan een half uur, te laat voor de ‘laatste’ bus 88 bij de overstaphalte aankomen. Als beter alternatief wordt de Zuid Hollandlaan genoemd als afbuigpunt naar het Centraal Station, hetgeen een logischer uitgangspunt is voor vele forensen. “Je kunt daar eventueel overstappen op diverse tramlijnen”, aldus de brief. Dit is bij Connexxion niet meegenomen in de overwegingen omdat de Koningstunnel nog niet klaar is. Al deze strubbelingen hebben maar één positief punt: de mensen in de bus komen met elkaar in gesprek. Nu nog over slechts één onderwerp. Bus 88 gaat een andere route rijden.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

22 maart 2000

Een allegaartje, meer niet. Dat krijg je als je wordt geïnspireerd door al die soaps op televisie. Allemaal losse fragmenten aan elkaar knopen, en je hebt een soap. Succes verzekerd. Maar in Oegstgeest en Warmond heb je dat ook zo voor elkaar. In Warmond willen ze weer zand gaan winnen. Maar als je een kuil graaft, krijg je van bovenaf verschuivingen naar de bodem van de kuil. Ook al willen ze het gat weer vullen met klei, dat ergens anders vandaan moet komen, krijg je ongetwijfeld verschuivingen die verzakkingen opleveren. Klemmende deuren en ramen in scheve kozijnen dus, op de raarste plaatsen.
De Stichting Zeilvaart Warmond heeft een eigen website op het Internet: www.zeilvaart.myweb.nl. Recht zo die gaat met foto’s en informatie over de jaarlijkse evenementen die met succes worden gehouden. Ze worden allen gehouden in het Park Groot Leerust, en de Westlander Zeildagen op zaterdag 17 en zondag 18 juni zijn het eerst aan de beurt. Er is al een paar keer geschoven met de datum, maar het lijkt nu definitief vastgesteld te zijn. Naast de evenementenkalender van dit jaar alleen maar oud nieuws op deze site, maar het begin is er.
Harry Mulisch heeft het Boekenweekgeschenk geschreven. Je kunt je afvragen voor wie het boekenweekgeschenk eigenlijk wordt geschreven. Maar de oplage is groot, het wordt aan iedereen uitgedeeld en er is veel ophef over, dus lezen maar zou ik zeggen.
In Den Haag opende Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem Alexander een internationaal watergebeuren. In Oegstgeest zijn ze hartstikke solidair, want tegelijkertijd sprong bij ons een waterleiding, en hadden wij onze eigen fontein. Heel de Kennedylaan en Irislaan blank, spectaculair, maar zonde van al het water dat wegspoot. Een leiding lekgeprikt, voortaan beter uitkijken waar je sondeert, voordat je weet zit je dieper dan je denkt.
De is nog maar nauwelijks begonnen en de zon laat nog maar net zijn stralen over ons land schijnen, of in Den Haag zitten de terrasje alweer vol met gasten. Heel gezellig allemaal, maar ze hebben nog wel een jas aan want ’s morgens moeten ze nog het ijs van de autoruiten afkrabben. Een schril contrast.
Onlangs las ik een ingezonden stuk in het LD over een autoluwe wijk in aanbouw in Oegstgeest. Een illusie, als je bedenkt hoeveel auto’s mensen tegenwoordig bezitten. Sommige gezinnen hebben er wel vier! In deze tijd van tweeverdieners hebben de meeste huishoudens twee auto’s, ze moeten wel. Nu al is goed te zien hoeveel blik er ‘zwerft’ in de wijk Poelgeest, bij gebrek aan adequate parkeerruimte. Maar goed, we hebben ongelooflijk veel geleerd van Haaswijk en de Morsebel, toch?
Ook stond er in de dagbladen een artikel over het klonen van biggen. Ze waren zo trots op hun identieke biggen, en zo vol over de goede dingen die ze willen gaan doen met gekloond varkensvlees, dat je tranen in je ogen kreeg van blijdschap. En het ging ook zo snel, als je bedenkt dat om schaap Dolly te klonen tweehonderd pogingen nodig waren. Wat op zich niet zo vreemd is, als je bedenkt dat sommige mensen meer pogingen nodig hebben.
De Vereniging Beeldend Kunstenaars Oegstgeest ‘Instock’ heeft in Noordwijkerhout een expositie gestart zonder opening. Bijzonder saai, zo als verwachtbaar. Maar het tegendeel is waar. In een bont internationaal gezelschap, hangen en staan de kunstwerken, van voornamelijk Oegstgeester kunstenaars, uitstekend op hun plaats. Nu maar hopen dat al die wereldreizigers, die dagelijks in grote getale het congrescentrum bezoeken, er ook oog voor hebben. De bijzonder uitgebreide expositie kan nog tot en met 15 juni worden bezocht, zeven dagen in de week, 24 uur per dag.
Kunt u het nog volgen? Ik niet allang niet meer. Ik ben niet geschikt voor soaps. Een allegaartje, meer niet.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

29 maart 2000

Licht uit, spot aan. Met deze kreet heeft Mies Bouwman een tijd lang Nederland in haar ban gehad. In veel huisgezinnen hangen tegenwoordig sfeervolle halogeenspotjes die een helder licht verspreiden. Het systeem is heel eenvoudig. Twee staven vormen als het ware de rails waarlangs de spotjes ver- en geplaatst kunnen worden. Hierdoor kunnen de spotjes worden gericht op die plaatsen waar het licht wordt verlangd. Een nog niet bekend gemaakte ‘jonge uitvinder’ heeft dat idee omgezet in een systeem dat heel goed bruikbaar is als straatverlichting. Heel ingenieus maakt hij gebruik van dunne buizen waaraan spotlights gehangen kunnen worden. De buis zelf is een supergeleider die gemaakt is van tot kunststof verwerkt huisafval en een koolstof legering. De buis is oersterk en geleidt de elektriciteit langs de binnenwand van de buis. De beide polen van het lichtnet worden paarsgewijs, draaiend als de tracking van een geweer, langs de binnenwand door de buis geleid. Via een inductiekoppeling worden de spots van stroom voorzien. In het diepste geheim, op zijn zolderkamer, heeft de universiteitsstudent gewerkt aan het concept en in overleg met het energiebedrijf is een plan uitgedacht om het systeem te beproeven. De buizen worden met een adapter aangebracht aan de bestaande straatverlichting. De kop van de lantaarn wordt vervangen door een nieuwe waaraan de buizen gekoppeld kunnen worden. Zo worden aan beide zijden van de straat alle lantaarns met elkaar verbonden. Er zijn nog wel bezwaren van natuurverenigingen die bang zijn dat er bomen moeten wijken die in het pad staan van dit revolutionaire systeem. Maar de voornaamste reden is dat het felle licht weinig donkere plekken overlaat, “zodat vogels nauwelijks ruimte hebben om te kunnen slapen”, aldus een woordvoerder van het Zuid-Hollands Landschapsbeheer.

Tijdens de eerste overlegvergaderingen met het energiebedrijf, die in het diepste geheim zijn gehouden, blijkt wel dat de energieleverancier heel sterk is geïnteresseerd in de uitvinding. “Op deze manier van straatverlichting snijdt het mes aan twee kanten”, vertelt de heer Nieuwerkerk, accountmanager van het energiebedrijf. “De aanleg van dit net is betrekkelijk simpel. En omdat het energieverbruik zo laag is, kunnen er meer verlichtingspunten worden ingezet. Komen er klachten binnen over donkere en ‘enge’ plekken, dan wordt er simpelweg een ‘spotje’ bijgezet. Als de proef in Oegstgeest slaagt, dan wordt de productie gestart en verwachten we voor de winter al een groot gedeelte van Oegstgeest te hebben voorzien van een goedkoop en betrouwbaar lichtsysteem. Binnen twee jaar zijn er geen ‘donkere’ gebieden meer in Oegstgeest.” In het kielzog van Oegstgeest, die de proef geheel voor eigen heeft georganiseerd, zullen Leiden en omliggende gemeentes snel volgen.

De gemeente Oegstgeest was immers toch van plan om de gele straatverlichting te vervangen door witte straatverlichting. Ook de wens om buurten veiliger te maken door betere verlichting, past goed in de proef. Mede gelet op het feit dat de proef niets kost, het rijk financiert dergelijke projecten, besloot de gemeente om ja te zeggen tegen het revolutionaire idee. Aanstaande zaterdag wordt tussen één en drie uur ’s middags gedemonstreerd hoe snel het systeem wordt geplaatst. Tegenover het Kunstcentrum Lange Voort, waar vrijdagavond een nieuwe expositie wordt geopend, wordt langs het parkeerterrein een strook van honderd meter voorzien van de rails met spots. De proef duurt een maand, daarna is er gelegenheid voor inspraak. Je moet er maar opkomen. Licht uit, spot aan.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

5 april 2000

Quelgeesten in Oegstgeest. Nou dacht ik dat ik de enige was. Nee hoor, er is nog een kwelgeest. Maar achteraf blijkt dat een 1 aprilgrap te zijn. En wat voor een. Er zou een bron in Oegstgeest ontdekt zijn. Een bron met koolzuurhoudend bronwater van hoge kwaliteit. Ik ga er maar van uit dat er niemand intrapte; of bent u er heen gegaan met een jerrycan? Voor mij was het trouwens een mooie bliksemafleider. Hier kwam kwelgeest nummer twee namelijk om de hoek kijken. Je zou het niet verwachten van Oegstgeestigheid, maar toch ook hier een 1 aprilgrap. Er komen helemaal geen spotjes in Oegstgeest, maar wellicht wel een andere straatverlichting. Maar dat is aan de gemeente om dat te regelen, en niet aan een columnist. Het zou natuurlijk wel leuk geweest zijn als ik voor wat verlichting had kunnen zorgen. Maar als u toch langs geweest bent om te zien hoe ze de moderne straatverlichting zouden maken, dan kon u altijd nog stiekem naar het Kunstcentrum Lange Voort gaan om andere kunst te gaan bekijken. Zo viel uw nieuwsgierigheid niet op. Dit jaar geen ingewikkelde tekeningen en bouwplannen die het gemeentehuis op stelten zetten. Maar wel onschuldige pogingen om een glimlach te ontlokken, het leven is immers serieus genoeg.

Het is trouwens een moeilijke dag om iets te organiseren, voor zowel serieuze acties als pogingen om mensen in het ootje te nemen. Je zal maar willen stoppen met je winkeltje. Als je zoiets bekend maakt, om per 1 april te willen stoppen, zijn er toch altijd mensen die hopen op een 1 aprilgrap. Want er zullen ongetwijfeld heel wat mensen rondlopen in Oegstgeest die ergens diep in hun hart hopen dat snack AJ maandag weer gewoon open is. Maar dat is ongetwijfeld ijdele hoop. En zo zullen er heel wat acties en voorstelling aan het publiek voorbij gegaan zijn die achteraf geen 1 aprilgrap bleken te zijn. Maar ze waren er wel, ook hier. Quelgeesten in Oegstgeest.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

12 april 2000

Niemand weet waarom. Dat is meestal de reden waarom de meeste mensen een gloeiende hekel hebben aan Verkeers Regel Installaties (VRI’s). Je weet vaak niet waarom je moet stoppen, waarop je staat te wachten en waarom het dan ook nog eens zo lang moet duren. Je staat maar al te vaak te wachten voor niets. Er komt niets aan, er steekt niets over, kortom je staat voor niets stil. Maar dat is niet voor niets. Want als je bijvoorbeeld nagaat hoeveel vrachtwagens dagelijks vanuit de bloemenveiling Flora op pad gaan, en hoeveel dat kost als ze nutteloos stil staan met draaiende motor, kun je een aardig optelsommetje maken. Op weg naar de A44 moeten ze vaak stoppen bij de Indische buurt in Oegstgeest. Daar staat, net als op zoveel andere plaatsen in den lande, een VRI die om de zoveel tijd een verplicht nummertje afdraait, ook als er géén verkeer aankomt. Commercieel gezien een flater, en dan praten we nog maar even niet over de geluidsoverlast en de milieuaspecten. Dat zou veel beter geregeld kunnen worden.

Ook bij Het Transferium in Leiden is een ingewikkeld programma geïnstalleerd op de VRI. Van alle kanten komt er verkeer aan, en om dat in goeie banen te leiden, is een gecompliceerd programma nodig. Op het traject Leiden-Den Haag zijn busbanen aangelegd om het openbaar vervoer te stroomlijnen. Om na de stop bij het Transferium, komende uit Den Haag, de A44 weer op te komen, moet de bus een rare kronkel maken. Soms moet de bus daar minutenlang wachten en wordt de onderweg verkregen tijdwinst in één keer teniet gedaan. Wellicht is dat een kinderziekte en wordt daar nog een oplossing voor gevonden. Ondertussen blijft het raar om de bus zo lang op te houden.

Met mooi weer kun je beter niet met de auto richting Noordwijk gaan. De VRI bij de Postbrug, en de VRI bij Voorhout zijn niet berekend op grote drukte. Je ziet het gebeuren en je kunt er niets tegen doen. Verkeer uit de richting Noordwijk krijgt groen licht en moet onder het viaduct alweer stoppen. Het verkeer dat de A44 op wil, moet namelijk veel te lang wachten en houdt daar het rechtdoorgaand verkeer nodeloos op. Ook de andere kant op krijgt men geen groene golf en lopen de kruisingen vol en kan er niemand meer door. Maar dat is al jaren zo. Niemand weet waarom.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

19 april 2000

Blijft ze wel, blijft ze niet. Dat was een tijdlang de vraag. Burgemeester van Warmond, mevrouw Ineke van der Wel-Markerink, bleef ze wel, of bleef ze niet. Ze blijft dus niet. Ze gaat naar Delft, een stad waar een grote uitdaging op haar wacht. Haar burgemeestersfunctie in het warme, kleine Warmond ruilt ze in voor een stad die vele malen groter is. Daar zal het echter wel wat langer duren voor ze iedereen kent, of iedereen haar kent. Maar de roep en de wil om groter te regeren, is aantrekkelijker dan te blijven in het zo warme Warmond. Het dorp aan de Leede, waar ze haar hart heeft verpand. Tenminste, dat zong ze onlangs nog uit volle borst mee tijdens het carnaval.

Maar ooit komt ook voor Oegstgeest de vraag of haar burgemeester haar ambities de vrije teugel laat. Of zij misschien teruggaat naar een stad als bijvoorbeeld Rotterdam om daar zo machtig te regeren. Een stad waar declaratiebonnen net zo zwaar tellen, of misschien wel zwaarder, als het vluchtelingenbeleid, stadsvernieuwing of werkloosheidbestrijding. Of wellicht een stad met minder inwoners dan de havenstad. Als de wil om de vleugels uit te slaan sterker is dan te blijven in een dorp waar ze het naar de zin hebben, zijn burgemeesters zo vertrokken. De eerste vrouwelijke burgemeester van Oegstgeest. Als het misschien wennen was, voor beiden, hebben beiden er weinig van gemerkt. Maar ooit komt voor ons ook dezelfde vraag. Blijft ze wel, blijft ze niet.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

26 april 2000

Gelukkig hebben wij daar geen last van. Koningin Beatrix rijdt op Koninginnedag namelijk met een grote boog om ons dorp heen. Van Leiden gaat ze naar Katwijk, buitenom langs een weg waar nauwelijks publiek kan en wil komen. Maar dat geldt blijkbaar ook voor de Leidse binnenstad. De jeugd op de vrijmarkt krijgt niet eens publiek, potentiële klanten dus, te zien. Ja ’s middags, als ze inmiddels een houten reet hebben van het wachten. Nee, ik zou ergens anders heen gaan, dan maar geen Koningin in levende lijve voorbij zien schrijden. Dat is geen feest voor het volk. De journalistiek wordt die dag extra aan het werk gezet. Het Leids Dagblad komt die dag zelfs uit met twee edities. ’s Morgens om negen uur de eerste editie en ’s avonds om zeven uur, als al hun vriendjes zich vermaken op het kermisterrein, moeten de bezorgers de acht pagina’s tellende avondeditie rondbrengen. Maar daarin staat alles over het bezoek van de Koningin aan Leiden en wellicht aan Katwijk. Maar daar tegenover heeft het LD iedere loper vijfentwintig gulden extra beloofd; dat wordt dan direct naar de kermis gebracht, als ze daar nog de energie voor hebben. Nee, het krantenvak is geen pretje.

Het rijmpje van mevrouw M. v.d. Voort-v.d. Meij over Koninginnedag was uit het hart gegrepen. Hoe treffend weet zij te verwoorden dat vooral D66 maar een ander onderwerp moet zoeken om tegenaan te schoppen. Koninginnedag moet blijven, dat is haar conclusie. Velen zijn het ongetwijfeld met haar eens. Maar dan wel voor iedereen, zonder barrières. Een publiekelijk gebeuren waar iedereen vooraan staat, overal.

Wij zijn voorlopig nog niet ingedeeld bij Leiden. Stel je voor, dan was het ook onze sores geweest. Nee, wij gaan lekker genieten van de Oranjefeesten in ons eigen dorp. Dat is ieder jaar weer, ook zonder Koningin en haar gevolg, een waar feest. Een Oranjefeest. Van aubade tot aan tonknuppelen, van dieren keuren tot kermis, iedereen geniet volop. Dit jaar zelf met een heuse sportprijzenfestival. Hoe leuk zou het geweest zijn als de Koningin even langs kwam om de prijzen uit te reiken. Maar daar staat dan weer al die rompslomp tegenover van het afsluiten van Oegstgeest. Voor ons hoeft die strakke regie niet. Gelukkig hebben wij daar geen last van.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

3 mei 2000

Dik voor mekaar. Ken je het nog? Gek werd je ervan. Iedere zaterdag op de radio bij de NCRV hoorde je André van Duin en Ferry de Groot met de Dik voor mekaar show. Ome Joop, Harry Nak, meneer De Groot, Toos en Bep: “grote boodschappentassen voor de deur”, en een hele hoop lawaai. Voor de liefhebbers een halfuurtje om naar uit te kijken. “Jaaaaaaa hoor, daar zijn we weer”, riep André. En meneer De Groot riep daar doorheen: “bommetje Dik, we zitten bommetje”, alsof hij kon zien dat een groot gedeelte van Nederland aan de radio gekluisterd zat. Verleden tijd? Nee hoor, ze komen weer terug, bij de TROS dit keer. Zet de radio alvast maar harder!

Een beetje sullig stond hij bij de bushalte te twijfelen: was het nou wel de goede bus, of niet? Niet, dus de bus reed door, tot de slagboom. We waren halverwege met bus 88, op weg naar Oegstgeest. Met ferme stappen ging de man achter de bus aan en tikte op de ruit van de deur. De chauffeur dacht met een spijtoptant van doen te hebben, en deed open. De man stapte direct op de passagier af die achter de chauffeur zat. Die schrok zich rot en hield beschermend zijn arm omhoog. “Zat je me uit te lachen?, ja, je zat me uit te lachen”, zei hij met opgeheven vuist. De chauffeur deed niets, en bleef rustig wachten tot de man was uitgeraasd. “Zit je me niet uit te lachen? Oh sorry, ik dacht dat je me zat uit te lachen. Ik word zo vaak uitgelachen (om mijn uiterlijk) en daar kan ik niet tegen. Oh, sorry”, zei hij nogmaals. Hij gaf de passagier zenuwachtig een hand, stapte de bus uit en liep met ferme stappen weg, met een opgewonden kleur op zijn wangen. De chauffeur sloot de deur en reed weg, door de inmiddels al geruime tijd openstaande slagboom, alsof er niets was gebeurd.

Even later ging er bij één van de passagiers zijn GSM af. Met opgeheven arm (elleboog hoger dan zijn oren) antwoordde hij luid: “Met mij!” Een andere passagier moest om die ‘komische act’ lachen. “Pas jij maar op”, dacht ik bij mezelf. En toen de GSM-man nog steeds luid kakelend opkeek, draaide de lacher snel zijn hoofd een andere kant op, en bevroor de lach op zijn gezicht. Nog net op tijd. Dik voor mekaar.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

10 mei 2000

Eerst een traan en dan een lach. Eerst op de vierde mei de doden herdenken, en dan op de vijfde mei de bevrijding vieren. Een happening waar steeds minder veteranen aan meedoen. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat we al vijfenvijftig jaar geleden zijn bevrijd. Toch is het goed om dat te blijven gedenken, vandaar het thema “vrijheid moet je doorgeven.” De jeugd heeft de toekomst. Sinds kort hoort bij de herdenking in Oegstgeest, bij het gedenkteken in het bos van Wyckersloot, ook de vier gevallenen uit Oegstgeest die in Nederlands Indië zijn gesneuveld. Voor de nabestaanden was de opening van de plaquette een emotionele gebeurtenis, alsof de slachtoffers opnieuw werden begraven. Alleen jammer dat er zoveel discussies aan vooraf moesten gaan. Als je voortaan door het monument loopt, dan lees je over alle Oegstgeester gevallenen in Nederlandse dienst, waar ook ter wereld; het is te hopen dat er nooit een plaquette bij hoeft te komen.

Menig sportvisser in Oegstgeest laat dagelijks een traan voor de slechte toestand van de waterhuishouding in Oegstgeest. De boel slibt langzaam maar zeker helemaal dicht. Bij sommige duikers staat nog slechts een paar centimeter water. Je kunt je afvragen of de vissen zich in het Oegstgeester water nog wel als een vis in het water kunnen voelen. Voor de gemeente is natuurlijk de vraag waar ze met de bagger naar toe moeten. Ze zouden natuurlijk de bagger tussen de beplanting kunnen uitsmeren, maar daar zullen ze zelf ook wel aan hebben gedacht. Het grasveld bij de vijvers van het Irispark kan ook wel een verhoging gebruiken. Het grootste probleem zal wel een krappe personele bezetting zijn bij de gemeente, want over heel Oegstgeest gezien moet er nog heel veel gebeuren. Neem bij voorbeeld losse tegels in de trottoirs. Bij Rustenborch liggen er op sommige plaatsen zelfs helemaal geen tegels meer. Leuk voor die oudjes als ze daar met hun rollator lopen of in een rolstoel aan komen rijden! Maar als de gemeente alles weer op orde heeft, de trottoirs weer strak betegeld zijn (als de water- en energiebedrijven en andere kabelleggers er tenminste vanaf kunnen blijven; want die hebben de onhebbelijke gewoonte om te gaan graven als een wegdeksel nog maar pas af is), en de sloten gesloot zijn, dan kunnen we een traantje van ontroering wegpinken. Wellicht kunnen we er ooit om lachen. Eerst een traan en dan een lach.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

17 mei 2000

Er wordt op je gelet. Overal waar je gaat of staat word je in de gaten gehouden. Dat is omdat criminelen dingen doen die jij ook doet. “Criminelen maken steeds meer gebruik van e-mail faciliteiten van het Internet. Daarom is het zaak om e-mail te onderscheppen en te lezen.” Zo ongeveer stond het kort geleden in een krant vermeld. Wordt onze e-mail dan ook gelezen? En criminelen, zoals autodieven, zouden in een gestolen auto kunnen rijden, daarom worden auto’s gefotografeerd. Heel snel kan worden vastgesteld welke auto als gestolen te boek staat. Ondertussen wordt jij dus ook gefotografeerd, wie weet waarvoor dat ooit gebruikt gaat worden. Een smoesje verzinnen dat jij daar nooit bent geweest zal niet meer werken in de toekomst. Je wordt namelijk constant gefilmd. Want criminelen rijden ook in auto’s. Wel is het een voordeel dat dubbele nummerplaten makkelijker te traceren zijn. Maar welke is de echte?

Waar worden we nog meer gefilmd?, zou je je kunnen afvragen. Criminelen gaan naar het toilet. Criminelen slapen en ze gaan uit eten. Ze kunnen lid zijn van een sportvereniging of gaan zomaar naar het strand. Ze eten een haring, een pizza of ‘pikken’ een Chinees. Ze drinken een biertje aan de bar, leggen een biljartje of gaan een stukje varen met hun boot. Er zijn nog zoveel plaatsen die op de gevoelige plaat vastgelegd kunnen worden, dat je als boevenvanger toch wel een beetje nerveus zou kunnen worden. Omdat criminelen door een rood licht zouden kunnen rijden, wordt al gefotografeerd bij Verkeers Regel Installaties (VRI). Maar ook langs snelwegen staan camera’s, omdat ook criminelen wel eens te hard rijden. Je kunt geen kant meer op. Er wordt op je gelet.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

24 mei 2000

Maar misschien wordt het morgen beter. “Ik zit hier op een vuilnishoop en kijk droevig om mij heen. Ik zie vodden en oude flessen, ach mensen waar moet dat heen. Maar misschien wordt het morgen beter, al wordt het toch nooit goed”, zong Cornelus Vreeswijk jaren geleden. Hij had gelijk, het wordt toch nooit goed. Hoewel we per huishouden twee verschillende vuilcontainers tot onze beschikking hebben en er overal afvalbakken staan, ligt er nog overal troep. De bakken zijn soms overvol en als er wat naast valt, blijft het gewoon op straat liggen. Degene die de bakken legen, kunnen blijkbaar niet meer bukken of hebben de opdracht gekregen om dat niet te doen. De eigenaren van de bakken halen alleen hun geleegde bak op en laten de troep ook liggen. Kortom, niemand raapt meer wat op.

Ondertussen gaat de politiek zich bezinnen over ons ophaalsysteem. Wij betalen nu voor het legen van de bak, terwijl de gemeente wordt aangeslagen voor het aantal tonnen vuil dat ze ter afvoer aanbiedt. Uiteindelijk bepaalt het totaalgewicht de prijs die we per bak moeten betalen. Misschien moeten we naar ratio gaan betalen. Iemand die veel vuil produceert, gaat meer betalen. Dat zou echter wel een manier kunnen zijn om de ecogroepen in Oegstgeest te ondersteunen en te stimuleren. Dan staan we straks in de supermarkt met ons vleeswarendoosje in de rij en laten we de verpakking achterwege. Of we nemen een kratje met tupperware mee waarin we hagelslag, meel, snoep, koek, macaroni en dergelijke los mee gaan nemen. Met minder verpakkingsmateriaal krijgen we in ieder geval minder afval en kost het wekelijks laten ophalen ook minder. Zij die daar niet aan mee willen doen moeten dan maar meer gaan betalen. Misschien wel zo eerlijk.

Inmiddels kennen we het fenomeen verwijderingsbijdrage. Bij aankoop van nieuwe apparatuur moet ook een bedrag worden betaald voor de verwijdering van oude apparatuur. Dat betekent dat een winkelier oude apparatuur moet aannemen en voor de afvoer moet zorgdragen, ook al heeft de klant het apparaat bij hem niet gekocht. Ik ben benieuwd of dat in de praktijk werkt op die manier. Maar goed, als straks de vuilophaalrekening te hoog oploopt, wordt ongetwijfeld een alternatief gezocht om huisvuil te lozen. Perken en parken worden dan sterker vervuild dan nu het geval is. Achter de rododendrons zal vaker opgeruimd moeten gaan worden om de boel leefbaar te houden. We zitten met z’n allen op een vuilnishoop, en we kijken droevig om ons heen. We zien blikjes en oude flessen, ach mensen waar moet het heen. Maar misschien wordt het morgen beter.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

31 mei 2000

Dom, dom. In het verkeer gebeuren vaak heel domme dingen. Ik fietste een tijdje terug richting winkelcentrum Lange Voort. Bij de voetgangers oversteekplaats (VOP) bij Albert Hein stopte ik keurig voor een paar bejaarde mensen dat wilde oversteken. Na een aantal stappen op de oversteekplaats, kwam een grote Volvo (?) mij met een flinke vaart voorbij. De dame achter het stuur nam daarmee een behoorlijk risico. Zij reed bijna het bejaarde echtpaar omver en knalde ook nog eens bijna op een tegemoetkomende auto omdat ze op de andere weghelft reed. Het enige dat ik kon verzinnen was “dom, dom”, maar dat werd mij in de mond gelegd door de twee letters waarmee haar nummerplaat begon “DD”. Dit geval staat niet op zichzelf. Het gebeurt daar maar al te vaak dat er bijna iemand wordt geschept door een auto die snel nog even voor de voetgangers wil doorrijden. Soms kunnen ze nog maar net hun tenen intrekken. Sterker nog, er is daar al eens een keer iemand doodgereden!

Wat ook heel dom overkomt, zijn de Verkeers Regelinstallaties (VRI’s) op de Rijnzichtweg. Heel even dacht ik bij een helderziende installatie aan te komen. Ik kwam vanuit de Soembastraat en het licht sprong in de verte op groen zodat ik direct door kon rijden. Al het verkeer op de Rijnzichtweg stond voor mij stil. “Wat een voorkeursbehandeling”, dacht ik toen. Maar verder was er geen reden om de installatie in werking te laten treden. Ik was namelijk te ver weg om gedetecteerd te kunnen worden door de elektronische lussen in het wegdek. Voor mij kwam dus de VRI met het verplichte nummertje bijzonder goed uit, maar al dat andere verkeer niet. Dat moet daar maar al te vaak nodeloos stoppen, met de nodige energieverspilling die daarmee gepaard gaat. Zinloos. Maar ter hoogte van de Apollolaan staat een VRI die ongetwijfeld nog dommer is. Al rijdend op de Rijnzichtweg wilde ik linksaf de Apollolaan inrijden. In mijn linkerooghoek zag ik een dame op de fiets rijden op het Apolloplein. De VRI trad in werking nog voor de fietser of ik in de buurt waren. Al het doorgaande verkeer moest voor het rode licht stoppen. Even later ook ik op het voorsorteervak voor linksaf. Toen de dame op de fiets bij het licht aankwam moest ook zij stoppen. Even later gingen de lichten voor het doorgaande verkeer weer op groen! Als de VRI niet in werking trad voor de dame op de fiets, en ook niet voor mij, voor wie dan wel? Deze domme voorstelling wordt daar maar al te vaak opgevoerd; dat is al jaren zo. Al de winst die wordt geboekt bij de rotonde wordt in één klap teniet gedaan door een domme VRI. En als je net van het Rijnzichtviaduct af komt, en daar de nodige wachttijd achter de rug hebt, is een overbodige stop het laatste waar je op zit te wachten. Daar is de neiging om door rood te rijden wel heel erg aanwezig. Dat maakt het er niet veiliger op. Dom, dom.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

7 juni 2000

Reizen op maat. De vervoersorganisaties zouden toch zo graag aan die specifieke wens van de reizigers willen voldoen. Maar het lukt ze niet, hoe hard ze het ook proberen. Als reiziger heb je onderweg alle tijd om daar over na te denken. Vorige week was ik lekker wezen karten in Delft. Na een slopende twee uurs race hebben we genoten van een heerlijke maaltijd. Door een collega werd ik afgezet aan de achterzijde van het Centraal Station in Den Haag. Ik kocht een kaartje en zag op de borden dat de trein naar Leiden net weg was. Geen probleem hoor, de trein naar Amsterdam stond al gereed, die zou ook stoppen in Leiden. Ik moest alleen twintig minuten wachten voordat hij vertrok. En één minuut voor elf vertrok de trein richting Leiden.

Met de trein naar Leiden is een peulenschil; iets meer dan tien minuten duurt die reis. ‘Gelukkig’ was er geen bus om mij naar Oegstgeest te brengen! Pas om tien minuten over half twaalf kwam bus 42 naar Noordwijk, de eerst bus die door Haaswijk zou gaan. Dat betekende meer dan vijfentwintig minuten wachten! Ja daag, dan ga ik nog liever lopen. Onderweg bij Posthof reed ik een stukje mee met bus 40 richting Leidse Buurt. Van daaruit was het nog geen kwartier stevig doorstappen naar Haaswijk, naar huis. Nog voordat bus 42 ook maar bij het station aankwam, was ik al thuis! Dat gaf me een kick!

Nou heb ik al eens eerder gevraagd aan de busmaatschappij waarom de bussen naar Oegstgeest vaak op een kluitje vertrekken. Soms binnen een tijdsbestek van vijf minuten en andersom is dat ook zo. En daarna soms een uur niets, kun jij je dat voorstellen? “De bussen sluiten vaak ergens op aan”, vertelde de maatschappij dan. Tegenwoordig is dat Connexxion. Maar tot op de dag van vandaag heb ik die aansluiting nooit ontdekt en rijden bus 57, 42 en 30 in estafette naar Oegstgeest: “Wie het eerste bij de rotonde is in Haaswijk!” Het gebeurt maar al te vaak dat ze vrijwel tegelijk aankomen, maar dan laten ze elkaar wel voorgaan. Want de onderlinge collegialiteit is groot bij de chauffeurs, en niet alleen omdat er tegenwoordig steeds meer vrouwen achter het stuur zitten. Maar voor de reizigers, die weer lang moeten wachten op een volgende ‘connexxion’, zal dat een worst wezen. Hoe ze dat noemen? Reizen op maat.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

14 juni 2000

Met zijn allen op één lijn. Een ideaal dat maar zelden wordt bereikt. In het verleden hebben diverse heersers getracht om dat voor elkaar te krijgen; het is echter nooit gelukt. Zelfs met de oranjegekte rond het EK is niet alles oranje gekleurd. Wel zijn de kleuren onderling heel druk met het voetbal in de weer. Alleen jammer dat sommige kleuren niet bijelkaar passen. Toch kun je heel makkelijk een heel volk op één lijn krijgen. Je stuurt huis aan huis een folder rond waarin je een gratis loterij aanbiedt en binnen de kortste keren krijg je iedereen op één lijn: een telefoonlijn. Als je geluk hebt gehad kreeg je verbinding en mocht je na een actie van vier minuten je de gelukkige eigenaar noemen van een lot uit de loterij. Het was slechts een kwestie van volhouden en blijven proberen. Ook het aanmelden was een loterij met een kleine kans dat je werd doorverbonden. En als je dan mee mocht doen, had je een net zo kleine kans dat je wat zou winnen. Maar het blijkt een prima actie om iedereen op één lijn te krijgen: hoera voor de KPN, die vaart er wel bij.

De Opmaat is niet meer. Tot voor kort kregen veteranen een blad in de bus dat speciaal voor hen in het leven is geroepen door de Stichting Dienstverlening Veteranen (SDV). Sinds 1995 bracht de redactie van De Opmaat allerlei verhalen naar boven. Verhalen over veldslagen, oorlogen en conflicten overal in de wereld, waarbij Nederlanders betrokken waren. Onderzoek wees uit dat de lezers van De Opmaat zeer tevreden waren over het blad. Toch is na het 42ste nummer een eind gekomen aan het succesvolle blad. Uitgeverij Compaen kreeg te horen dat Defensie de veteranenpas en tijdschrift Europees moest aanbesteden. Compaen deed niet mee aan de inschrijving en daarom krijgen de lezers van De Opmaat voortaan een ander gratis blad in de bus: CHECKPOINT. Omstreeks 4 augustus valt het nieuwe blad in de bus dat voortaan door Uitgeverij Giethoorn Ten Brink in Meppel wordt verzorgd. De redactie Checkpoint is te bereiken op Postbus 1091, 6501 BB  Nijmegen. 024-3600974 of per Fax op 024-3243653.

Als je bij de HTM op Internet op zoek gaat naar busdiensten, krijg je keurig een overzicht van de te volgen route met bijbehorende haltes. Bij Connexxion is dat helaas (nog?) niet het geval. Daar wordt je doorverbonden daar een andere site waar je je eerst moet aanmelden om verder te kunnen zoeken. Die aanmelding is niet voor niets. Je wordt doorverbonden voor ¦ 1,99 per minuut. Als je een beetje langzaam typt en leest, zit je zo meer dan vijf minuten op de lijn. De gegevens voor één lijn kosten dan meer dan een tientje. Dat kan nooit de bedoeling zijn, een heel boek vol met alle buslijnen in de regio kost slechts vier gulden! Zo worden we aan een kostbaar lijntje gehouden. Misschien dat daar ook eens richtlijnen over moeten komen, zodat iedere vervoerder dezelfde service moet bieden. Met zijn allen op één lijn.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

21 juni 2000

Boten horen in het water. Niemand zal dat ontkennen. Toch hebben sommigen er moeite mee als dat te dicht bij hun huis is. Boten varen te hard, maken teveel golfslag en als het tegen zit hebben ze een lawaaiige en stinkende motor. Maar als de boot stil ligt aan de kant, hebben ze er ook moeite mee: dus alle boten weg! En dat is een raar gezicht, kijk maar eens in de Morsebel. Een prachtige kade aan de Berlagelaan, een prachtige Haarlemmertrekvaart, maar geen enkele boot aan de Kade. Dat is heel onwerkelijk en een heel raar gezicht. Je kunt daar heerlijk wandelen, maar er is niets te zien: geen steiger, geen boot en geen jaloerse blikken omdat de boot van de buurman luxer is. En net als in het Oegstgeesterkanaal ook geen gezellig terras waar passanten een heerlijk bakkie koffie of een lekker biertje kunnen drinken. De Oude Tol had daar een schitterend pand voor kunnen zijn.

Maar van al die heerlijkheden mag je wel dagdromen. Het zal daar wel bij blijven. Het stukje Oegstgeesterkanaal waar wij mee opgescheept zitten, is nou eenmaal een doorgangskanaal waar Rijnsburgers en Katwijkers het liefst zo snel mogelijk doorheen stomen. Die hebben toch geen tijd voor een gezellige stop. Die willen zo snel mogelijk naar de Kaag of andere plas, en ’s avonds weer zo snel mogelijk naar huis.

En dan een zijslootje van het Oegstgeester kanaal. Daar liggen ook een paar bootjes. Aan een jarenlange strijd lijkt binnenkort een eind te komen; de bootjes moeten waarschijnlijk weg. Als het bootjes zijn die liggen weg te rotten en de horizon vervuilen, dan kan ik dat begrijpen. Maar als het bootjes zijn die regelmatig onderhoud krijgen en af en toe worden gebruikt, dan is daar toch niets mis mee? Boten horen in het water.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

28 juni 2000

Dit keer eens lekker met bagger gooien. Dat moet kunnen in deze column.Vrijdag staat namelijk weer een fantastisch Oegstgeester evenement op de agenda: De Oegstgeester Poldercross in de Elsgeester polder. Burgemeester Els Timmers geeft het startschot en zal daardoor ongetwijfeld een goede smoes hebben om niet mee te hoeven ploeteren door de bagger, net als ik trouwens. Deze column zou dus net zo goed Elsgeestigheid kunnen heten. Vooraf staat al vast dat ook deze Poldercross een succes wordt. Jong en oud doet mee aan dit gezellige gebeuren. Rennen, springen, duiken, vallen en weer opstaan, maar dan wel helemaal onder de bagger. Zij die voorop lopen maken de bagger los, en zij die achteraan lopen komen daardoor moeilijk los, zo werkt dat!

Er zijn trouwens meer plaatsen waar mensen moeilijk los kunnen komen. Vorige week kon een dame de bus niet meer uitkomen. (Ja weer de bus, ook ik kom daar maar moeilijk los van.) Ze zat namelijk vast met de ceintuur van haar jas waardoor ze voorover bleef hangen op de trap. Hoewel het een komisch gezicht was, werd ze snel door een medepassagier uit haar benarde positie bevrijd. Connexxion heeft heel wat aan dergelijke vasthoudende klanten. Dat blijkt ook wel uit de jaarcijfers van deze vervoersgigant; er is de afgelopen tijd heel wat winst gemaakt. Wellicht dat we dat gaan merken in de comfort bij de bushokjes en onderweg in de bus. Met snelle en comfortabele verbindingen krijg je namelijk mensen in de bus. En als je dáárover goede ideeën hebt, moet je lid worden van de Reizigers Advies Raad (RAR), dan kun je goede voorstellen doen.

Ik had deze Oegstgeestigheid ook Warmondigheid kunnen noemen. Want bij onze buren is de afgelopen paar dagen heel wat gebeurd. In Het Oude Raadhuis en bij De Pomp exposeren Warmonders hun kunstzinnige producten. Maar het dorp stond ook in het teken van de watersport. Het begin van het watersportseizoen werd feestelijk geopend met de Kaagweek waar er ieder jaar twee van worden gehouden: een natte en een droge Kaagweek. Wat dat betreft steekt deze gemeente ons de loef af. Voor deze keer geef ik dat graag toe. De volgende keer komt er weer een ‘gewone’ Oegstgeestigheid. Dit keer eens lekker met bagger gooien.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

5 juli 2000

Het onkruid staat manshoog. Het zal nog een hele kluif worden voor de plantsoenendienst van Oegstgeest om het tot struiken verworden onkruid in Haaswijk te verwijderen. Schoffelen lijkt nu al een onbegonnen zaak. Lantaarnpalen, bomen en plantsoenen worden bijna overwoekerd door het weelderig tierende onkruid. Aangezien het meeste al in bloei heeft gestaan, is de toekomst van deze ongewilde plantensoorten verzekerd. Volgend jaar komt het zeker terug, wellicht in nog grotere hoeveelheid. De sportvelden mogen dan inmiddels onder handen zijn genomen, in sommige wijken van Oegstgeest is van deze arbeidsdrift nog weinig te merken. Maar misschien komt dit nog, wellicht nog voordat we overwoekerd worden. Nog een week en dan is de doorgang naast de flat in de
Cleveringalaan helemaal dichtgegroeid. De vuilniscontainer naast de lang geleden afgebrande omheining is dan niet meer te vinden en wordt de troep daar nog erger. Een leuk vooruitzicht.

Voor een groot gedeelte kunnen we onze omgeving natuurlijk zelf onderhouden. Ook al wordt de gemeente nog zo boos als we dat doen. Maar soms is het echt niet meer om aan te zien, en moeten we wel aan de slag, de blaren in onze handen ten spijt. Maar één ding is mij nog onduidelijk. Hele volksstammen zijn van oudsher gewoon om schillen en ander groenafval in kranten te verpakken en dit met papier en al in de vuilnisbak te mieteren. Sinds enige tijd hebben we echter twee vuilcontainers voor de deur staan. Een voor het algemene huisafval, en een voor groente-, tuin- en fruitafval, de zogenaamde GFT-bak. Dus dergelijk afval, net als tuinafval, moet in de daarvoor bestemde bak. In de bruine dan wel te verstaan, en niet in de groene. Maar kortgeleden kreeg een dorpsgenoot van ons een briefje op de bak met de mededeling: “Deze bak is niet geleegd omdat er foutief afval in wordt aangeboden”, of woorden in die strekking. “Ik had vroeger al eens gevraagd of dat geen problemen gaf, krantenpapier met al die inkt erop in de GFT-bak. Nee, hoor, werd dan verteld, gooi er maar in. In Leiden zei men dat dit geen enkel probleem is. Maar in Oegstgeest denkt men er blijkbaar anders over, want het mag daar niet”, vertelde de onthutste bewoner die nu niet meer weet wat te doen. “Mag het nou wel, of mag het nou niet?” Hij had beter wat tuinafval bovenin de bak kunnen doen om het papier te camoufleren, want daarvan hebben we genoeg in Oegstgeest. Het onkruid staat manshoog.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

12 juli 2000

Het lijkt vreemd wat ik u vertel, maar het is echt gebeurd. Op zondag 2 juli klonk het de hele dag door alsof iemand fanatiek zijn gras aan het maaien was. In het gedeelte van Haaswijk waar wij wonen heeft vrijwel niemand zo’n grote tuin dat hij de hele dag met een machine aan het maaien kan zijn. Of hij moet een heel kleine machine hebben, met een heel kleine nylon snaar. Achteraf bleek een van de buurtbewoners het speelplein aan het schoonmaken te zijn. Hij had zich een volledig uitrusting van beschermende kleding aangemeten en was volgens alle arbo- en veiligheidsregels aan de slag gegaan: Chapeau! Hij kon het waarschijnlijk niet meer aanzien. Net als veel andere buurtbewoners trouwens. Over het onderhoud aan het groen zijn ze niet te spreken. Sterker nog. Het lijkt wel of er in dit gedeelte van Oegstgeest helemaal geen onderhoud meer wordt gegeven. En als het dan eindelijk een keer gebeurt, dan is dat zo drastisch dat iedereen zich rot schrikt.

Onlangs stond er in een krant vermeld dat de gemeente verontwaardigd was over het feit dat bewoners zelf maar aan het snoeien waren gegaan. “Dat kan absoluut niet!”, werd er gesteld. Nou, het tegendeel is waar. Het blijkt wel degelijk te kunnen. Het hele plein is weer toonbaar, keurig ontdaan van het onkruid dat daar weelderig tierde. Maandagavond 10 juli heb ik trouwens nog een foto kunnen maken van de doorgang naast de flat aan de Cleveringalaan, die foto houdt u nog te goed van mij. Nou ja doorgang, die morgen kon ik er niet eens droog doorheen lopen, zo ver hingen de struiken links en recht over het pad. Zwaar geworden door de regen hielden ze iedere voorbijganger tegen. Vlak nadat ik de foto maakte zijn de struiken door een buurtbewoner drastisch gesnoeid. De vuilophaaldienst kan nu ook weer ongehinderd de vuilcontainers legen. Ze moeten wel even een flinke schep meenemen om de takken op te scheppen en in de bruine bak te doen. Naast de afgebrande afrastering ligt een flinke hoop tuinafval die de rest van het onkruid bedekt met de mantel der liefde. Het lijkt vreemd wat ik u vertel, maar het is echt gebeurd.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

19 juli 2000

Alweer die bus. Ik kan het toch even niet laten. Het is namelijk heel vreemd wat reizigers naar Den Haag dagelijks meemaken. “We verwachten honderden passagiers voor de Binckhorst”, vertelde een woordvoerder van Connexxion toen uitgelekt was dat lijn 88 (richting Houtrust) zou komen te vervallen en er een nieuwe lijn 188 (richting Binkhorst) in het leven zou worden geroepen. Een regen van protesten onder de vele reizigers van lijn 88 hebben de plannenmakers op andere gedachten weten te brengen. En tot op heden lijken ze gelijk te hebben, want de bus gaat maar al te vaak leeg verder richting de Binckhorst. Als het waar is dat de KPN veel geld heeft geboden voor deze busverbinding, dan is het tot op heden weggegooid geld. Maar wie weet komt er nog verbetering in na de zomervakantie. Na 2 september rijdt lijn 88 ook weer richting de Houtrust in Den Haag, dankzij de bewaarschriften richting de provincie.

Het is net een soapserie om met bus 188 naar Den Haag te reizen. Na het Willem Witsenplein, waar reizigers een overstap vinden op lijn 65 (weer of geen weer), rijdt er bijna niemand verder met lijn 188. Een enkeling stapt uit bij het Malieveld, en af en toe blijft er iemand nog een halte zitten voor een aansluiting bij het Centraal Station in Den Haag. En terug komt de bus maar al te vaak leeg aan bij het ministerie van landbouw en visserij, de dichtstbijzijnde halte bij het centrum in Den Haag. “Naar ons wordt toch niet geluisterd”, zeggen de chauffeurs hoofdschuddend, die er ook niets van snappen.

“Wat zeuren jullie nou”, merkte laatst een collega van mij op. “Ik woon in Nootdorp en daar komt helemaal geen bus meer. Toen de gemeente besloot om overal in de wijk dertig-kilometer-gebieden in te voeren, haakte Connexxion daar af. Nu zijn er in plaats van vier haltes in de wijk – waar bij iedere halte toch heel wat mensen instapten – nog maar twee haltes aan de rand van het dorp, waar we allemaal naar toe moeten lopen.” Zo kan het dus ook! (Hebben ze daar geen Reizigers Advies Raad (RAR) dan?).

Op de terugreis maken de overstappers uit bus 65 heel wat spannende momenten mee. Bus 65 is namelijk regelmatig laat door verkeersopstoppingen. De 188 moet op hem wachten, maar als het te lang duurt rijdt hij weg en moeten de overstappers op de volgende 188 wachten; ze rijden om het half uur. Maar je moet het dagelijks meemaken om te sfeer te proeven. Ik wilde het toch maar even herhalen. Alweer die bus.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

26 juli 2000

Gelukkig wordt er ook wel eens geluisterd. Nou schreef ik laatst dat in Nootdorp helemaal de nood aan de man is met het openbaar vervoer. Laat nou vorige week de route van buslijn 132 in de nieuwbouwwijk zijn veranderd. Naar aanleiding van protesten van reizigers heeft Connexxion de boel ‘met onmiddellijke ingang’ weer teruggedraaid. Tenminste, voor een groot deel. In overleg met de gemeente heeft de vervoersmaatschappij een aangepaste route door de wijk uitgestippeld. Hij rijdt nu anders dan voorheen, maar dat is voor de reizende bewoners altijd nog beter dan die paar haltes aan de rand van de wijk. Binnen veertien dagen was de boel weer (bijna) terug bij het oude.

Connexxion houdt wel van verrassingen. Als een vervroegd sinterklaascadeautje ging van de een op andere dag het roer om. Al wachtende op de bus, aan de rand van de wijk, ontdekten de almaar onrustiger wordende reizigers dat de bus niet te laat was, maar helemaal niet zou komen. Op de halte was namelijk een briefje geplakt met de mededeling dat de route per 15-7-2000 was veranderd. Daags erna stond vrijwel iedereen op de nieuwe plaats te wachten. Maar de bus kwam maar niet. Achteraf bleek dat de chauffeur niet op de hoogte was van de verandering en braaf de route langs de rand van de wijk volgde, waar tot zijn verbazing niemand mee wilde. Inmiddels is daar de rust weergekeerd.

Bij ons is echter die rust er nog lang niet. Dagelijks ondervinden de reizigers van bus 188 de hinder van het overstappen. Connexxion beloofde in Den Haag bij een aantal ritten per dag een naadloze overstap. In de praktijk blijft daar maar al te vaak weinig van terecht te komen. Minutenlang staat 188 bij het Willem Witsenplein te wachten op de 65 naar de Houtrust die maar niet op komt dagen. Als 188 besluit om de reis te vervolgen richting de Binckhorst, waar eigenlijk niemand heen wil, zie je de tweestrijd bij de busreizigers: “Zal ik blijven zitten en bij het Malieveld een tram nemen, of zal ik gokken op de 65 die misschien zo komt?” De chauffeur knikt wijs zijn of haar hoofd. Die kan er ook niets aan doen en kan het alleen maar eens zijn met de wanhopige reizigers. Als buschauffeur ben je eigenlijk ook een soort psychiater waar de forensen hun verhaal kwijt kunnen. Gelukkig wordt er ook wel eens geluisterd.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

2 augustus 2000

De zomer is alweer afgelopen. Maar het mooie weer moet nog komen. We hebben nog nauwelijks kunnen genieten van de zon of de dagen worden alweer korter. De schaarse dagen dat het mooi weer is moet je dubbel genieten. Elders in het land kan hen wel eens slecht weer zijn, en als we pech hebben zou dat ook nog eens onze richting op kunnen komen. Zoals afgelopen zaterdag toen het bij ons mooi weer was en vrijwel de gehele dag de zon scheen. Leuk voor zomermarkten net als op het plein voor het Oude Raadhuis in Warmond. Maar elders in het land heerste een noodweer. Gelukkig kwam dat niet onze kant op en kon men in Warmond genieten op een gezellig zomers plein.

Ineens zijn ze er: vliegende mieren. Ergens moet er een tamtam zijn die de werkmieren massaal aan het werk zet. Het moment waar ze het hele seizoen naar toe werken is plotseling aangebroken. Koortsachtig werken de werkmieren hun gevleugelde soortgenoten naar buiten. Hoewel de grote gevleugelde koninginnen, en de veel kleinere mannetjes, in eerste instantie verdwaasd rondlopen, stijgen ze al snel op en slaan ze hun vleugeltjes uit. Op grote hoogte komen ze op het hoogtepunt van hun bestaan, daar waar het allemaal om gaat: de voortplanting. Maar er zijn kapers op de kust. Ook vogels schijnen de tamtam te kunnen horen en cirkelen als aasgieren rond en doen zich te goed aan een waar feestmaal. Iedere keer is het weer een fantastisch gezicht om dat mee te maken. Als ze het hebben overleefd en weer op de grond aankomen, zoeken de koninginnen snel een goed heenkomen om weer een nieuwe kolonie op te bouwen. En de mannetjes?, die gaan onherroepelijk dood als ze op de grond aankomen; zij hebben hun werk gedaan.

Ook onder de mensen lijkt een tamtam voor een mobilisatie te zorgen. Onderweg naar het ‘echte’ mooie weer zorgen vele vakantiegangers voor topdrukte, onder andere op de wegen richting Zuid Frankrijk. Dat is ongetwijfeld een van de redenen dat het bij ons zo heerlijk rustig is. Rustig op de weg en rustig op het werk. Omdat er nauwelijks oponthoud is onderweg, ben je ook nog eens eerder op het werk. Daar tegenover staat dat je ook eerder thuis bent. Maar lekker in de tuin in het zonnetje zitten met een potje bier in je hand komt helaas maar zelden voor. Maar misschien dat augustus voor ons nog een paar mooie zomerse dagen in petto heeft, al zal een hittegolf er niet in zitten. Nog maar even wachten voordat het herfst is, dan is het vroeg genoeg om te zeggen: De zomer is alweer afgelopen.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

9 augustus 2000

We maken het onszelf moeilijk. We maken minder parkeerplaatsen om meer groen te verkrijgen. Niemand zit echter te wachten op een boom die tussen twee parkeervakken groeit. Maar toch is het een mooi gezicht, ondanks dat je deur er tegenaan komt bij het uitstappen en dat je jezelf in allerlei bochten moet wringen om uit te kunnen stappen. Een nadeel van meer groen is dat je meer werk hebt aan het onderhoud. Teveel groen zal niemand over klagen. Maar als het over de stoep heen groeit door achterstallig onderhoud of nalatig onderhoud, dan moet je ze eens horen. Ineens is het een schande. Ze hebben zeker nog nooit gehoord van je eigen stoep schoonmaken. Vroeger was dat namelijk de gewoonste zaak van de wereld. Maar ja, in deze tijd van tweeverdieners zijn de vrouwen ook van huis en wordt de stoep niet meer geveegd. Laat staan dat er onkruid wordt verwijderd. De gemeente kan het blijkbaar niet alleen, dus zullen we ze moeten helpen. Ze hebben nu zoveel groen dat ze het niet meer kunnen onderhouden.

De formule waarmee het aantal parkeerplaatsen in nieuwbouwwijken wordt berekend zal drastisch moeten worden aangepast. Want in dit tweeverdieners tijdperk verdubbelt bijna het aantal auto’s waardoor al snel een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat. Door huizen op te leveren met een eigen parkeerruimte op het erf, probeert men het aantal parkeerplaatsen te beperken. Helaas worden die maar al te vaak omgetoverd tot een prachtige tuin waarin een auto niet meer past. En als dan ’s zomers ook nog eens de caravans uit de winterstalling tevoorschijn komen, ontstaat er al snel onrust. Maar gelukkig zijn er heel veel mensen op vakantie en kan het net met het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Wat zou het heerlijk zijn als iedereen genoeg ruimte heeft op eigen erf. Maar met die kleine tuinen die blijkbaar horen bij rijtjeshuizen kan er nog geen boodschappentas in worden opgeslagen, laat staan een caravan of auto. De meeste ruimte wordt ingenomen door de noodzakelijke vuilnisbakken. We maken het onszelf moeilijk.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

16 augustus 2000

Oegstgeest houdt maat. Kom je boven die maat uit dan krijg je een bekeuring. Maar als je weet waar je je aan te houden hebt, is dat geen enkel probleem en zijn de gevolgen je eigen schuld. Overal wordt aangegeven hoe hard je mag rijden, of je weet hoe hard je binnen en buiten de bebouwde kom mag rijden omdat dat wettelijk is geregeld en ook nog eens aan de gemeentegrenzen staat aangeven. In alle andere gevallen staat apart aangegeven hoe hard je mag, kijk maar naar de dertig-kilometer-gebieden.

Maar er zijn nog meer maten in Oegstgeest. Zo zijn er Algemene Plaatselijk Verordeningen (APV) waarin allerlei lokale bepalingen zijn vastgelegd. In Katwijk en Rijnsburg zetten ze bij het plaatsnaambord bijvoorbeeld een bord waarop de plaatselijke geldende afmetingen van vrachtwagens staan vermeld. Zo mag je met een vrachtwagen die langer is dan zes meter en hoger dan twee meter en veertig centimeter in Katwijk niet parkeren. In Rijnsburg is dat bord een stuk uitgebreider. Vrachtwagens en bussen mogen niet langer zijn dan zes meter en niet hoger dan twee meter en dertig centimeter. Maar ook aanhangers en opleggers hebben die beperkingen. Oegstgeest gaat er kennelijk van uit dat iedereen de plaatselijke verordeningen uit zijn hoofd weet, want nergens staat aangegeven hoe de maximale afmetingen van een geparkeerde vrachtwagen mag zijn.

(Het volgende is echt gebeurd.) Je komt aan met een kleine vrachtwagen van nog geen zes meter lengte en parkeert hem ergens in Oegstgeest. Bijvoorbeeld op de Kleyn Profijtlaan. Het is een koelwagen met een koelinstallatie op de cabine waardoor de maximale hoogte 2.7 meter is. De volgende morgen vind je het ‘gevaarte’ terug met een parkeerbon op de voorruit.Op het verregende papiertje kan je nog net lezen dat je een bekeuring hebt gehad van negentig gulden voor het parkeren van een voertuig hoger dan 2.4 meter of langer dan zes meter. Op Internet was trouwens op 9 september 1999 te lezen dat er die nacht drie vrachtauto’s in Oegstgeest waren bekeurd voor dat feit. Je mag namelijk niet langer dan één uur een vrachtauto parkeren op een andere dan door de gemeente aangewezen plek. (Voscuijl, Lijtweg, vijf parkeerplaatsen aan de Florisstraat en het parkeerterrein bij de Almonderweg en Rustenburgerpad.) Maar hoe kom je dat te weten als je als gast Oegstgeest binnenkomt en je vrachtwagen laat overnachten terwijl er nergens staat aangegeven dat dat helemaal niet mag als je iets te groot bent. Want er staan nergens borden. Maar de politie kent de verordeningen wel en kan goed meten. (De persoon in kwestie heeft trouwens bezwaar aangetekend en hoefde van de officier van justitie “bij hoge uitzondering” de bekeuring niet te betalen.) Wellicht dat er bij de plaatsnaamborden aangegeven kan worden dat die beperkingen er zijn en dat er vastgestelde parkeerplaatsen zijn voor grote vrachtwagens, zodat Oegstgeest weer in de maat loopt met andere gemeentes. Maar bord of geen bord: Oegstgeest houdt maat.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

23 augustus 2000

We maken het onszelf moeilijk. We maken minder parkeerplaatsen om meer groen te verkrijgen. Niemand zit echter te wachten op een boom die tussen twee parkeervakken groeit. Maar toch is het een mooi gezicht, ondanks dat de portier van ja auto er tegenaan komt bij het uitstappen en dat je jezelf in allerlei bochten moet wringen om uit te kunnen stappen. Een nadeel van meer groen is dat je meer werk hebt aan het onderhoud. Teveel groen zal niemand over klagen. Maar als het over de stoep heen groeit door achterstallig onderhoud of nalatig onderhoud, dan moet je ze eens horen. Ineens is het een schande. Ze hebben zeker nog nooit gehoord van je eigen stoep schoonmaken. Vroeger was dat namelijk de gewoonste zaak van de wereld. Maar ja, in deze tijd van tweeverdieners zijn de vrouwen ook van huis en wordt de stoep niet meer geveegd. Laat staan dat er onkruid wordt verwijderd. De gemeente kan het blijkbaar niet alleen, dus zullen we ze moeten helpen. Ze hebben nu zoveel groen dat ze het niet meer kunnen onderhouden.

De formule waarmee het aantal parkeerplaatsen in nieuwbouwwijken wordt berekend zal drastisch moeten worden aangepast. Want in dit tweeverdieners tijdperk verdubbelt bijna het aantal auto’s waardoor al snel een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat. Door huizen op te leveren met een eigen parkeerruimte op het erf, probeert men het aantal parkeerplaatsen te beperken. Helaas worden die maar al te vaak omgetoverd tot een prachtige tuin waarin een auto niet meer past. En als dan ’s zomers ook nog eens de caravans uit de winterstalling tevoorschijn komen, ontstaat er al snel onrust. Maar gelukkig zijn er heel veel mensen op vakantie en kan het net met het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Wat zou het heerlijk zijn als iedereen genoeg ruimte heeft op eigen erf. Maar met die kleine tuinen die blijkbaar horen bij rijtjeshuizen kan er nog geen boodschappentas in worden opgeslagen, laat staan een caravan of auto. De meeste ruimte wordt ingenomen door de noodzakelijke vuilnisbakken. We maken het onszelf moeilijk.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

30 augustus 2000

Zuinig met energie. Dat is wat de minister wil. We moeten zuiniger zijn met energie. We moeten gelijkmatiger rijden met de auto zodat we minder hoeven te remmen. Dat gaat een beetje moeilijk als aan de andere kant van het beleid woonkernen worden volgestopt met verkeersremmende maatregelen. Dat betekent namelijk dat je om de vijftig meter moet remmen, doe je dat niet dan is je auto snel aan vervanging toe. We praten dan maar even niet over onzinnige verkeers regel installaties (VRI’s) die je maar al te vaak voor niets laten stoppen, zoals op de Rijnsburgerweg.

Ook sluipwegen moeten worden voorkomen. Onze eigen verkeersverantwoordelijke wethouder wil het aantal sluipwegen indammen. Zo ook de Dorpsstraat en de weg langs het Oegstgeesterkanaal naar Rijnsburg, tot groot verdriet van de plaatselijke middenstand. Als je niet meer langs die weg naar Rijnsburg kunt, moet je helemaal omrijden, en dat kost energie. Met de fiets kun je trouwens beter aan de overkant gaan rijden, dat is een stuk korter, vooral als je naar Noordwijk-Binnen gaat. Met de auto ben je daar via Rijnsburg ook sneller. Via de Postbrug is dat een ramp met de vreemd afgestelde VRI. Maar de VRI bij Voorhout laat je soms meer dan tien keer op de rem trappen, die veroorzaakt helemaal lange file’s.

Nee, de ‘dijk’ kunnen ze maar beter open houden. Wat dat betreft zijn sommige sluipwegen zo gek nog niet. Het scheelt weer in de brandstof. We moeten zuinig zijn. Zuinig met energie.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

6 september 2000

Oegstgeest is in staat van beleg. Althans, zo lijkt het. Er is namelijk veel ophef over de ‘broodjes’. Er zijn op sommige wegen betonnen broodjes geplaatst als afscheiding tussen fiets- en autogedeelte van het wegdek. Het is een maatregel die getroffen is voor de veiligheid van de fietsers. In de praktijk lijkt het erop dat het middel erger is dan de kwaal. De mensen vallen er over, letterlijk en figuurlijk, en zijn daarbij het beleg van de broodjes. Als je je oor te luisteren legt onder de inwoners van Oegstgeest, hoor je maar al te vaak dat ze die broodjes liever kwijt dan rijk zijn. “Ik heb van de week nog iemand van de weg af geplukt die viel over zo’n onding”, vertelde een ondernemer in de Dorpsstraat.

Op de Rhijngeesterstraatweg zijn sommige betonnen randen al aardig zwart aan het worden door achtergebleven rubber van autobanden. Daar hebben ze om de snelheid uit het verkeer te halen allerlei kronkels bedacht. Aangezien dat maar aan één kant is, kan de andere kant ongehinderd doorscheuren. Tenminste, tot aan Huize Duinzicht want daar moet de bus stoppen bij de halte. Aangezien aan die kant een fietspad is gecreëerd, juist met als afscheiding die ‘heerlijke’ broodjes, gaat dat erg moeilijk. Fietsers krijgen daar om de zoveel tijd een grote bus voor hun neus die daar keurig stopt. Dat kan, want een aantal broodjes zijn daar weggelaten. Maar wat gebeurt er dan? Sommige fietsers willen hun leven niet wagen door de bus links te passeren, maar gaan rechts de stoep op en rijden dan zigzaggend tussen uitstappende buspassagiers door.

In de Dorpsstraat hebben ze dat ‘handiger’ opgelost door in het fietspad een kronkel te maken zodat je uit de bus zo het fietspad oploopt. Dat is ook ‘leuk’. Toen het fietspad alleen nog maar aan de ene kant van de weg lag hadden ze wellicht beter de straat verboden gebied kunnen maken voor fietsers en op het fietspad een middenstreep kunnen maken. Zoals het nu is, heeft de gemeente een probleem. De situatie wijzigen is veel te duur., maar als ze er niets aan doen is het oorlog. Oegstgeest is in staat van beleg.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

13 september 2000

Het leven zit vol met valkuilen. Dat ondervond ik maandagavond toen ik vrij laat op de avond nog op pad was voor de krant. Op de aanloop naar de Van Eysingabrug zag ik in het voorbijgaan iets oranjeachtig op het fietspad liggen. Een eindje verder zag ik een zwart gat. “Dan was dat oranje ding zeker een putdeksel”, dacht ik toen. “Op de terugweg moet ik dat toch even onderzoeken.” Dat past nou eenmaal bij de aard van de job. Het bleek toch iets anders in elkaar te zitten. Nader onderzoek wees uit dat het gat inderdaad een put was zonder deksel en dat het oranje ding een omgekeerde pylon was die ondersteboven in een ander gat was gestoken. Omdat de pylon van onder open is, lukt dat maar half. Het viel hooguit iets meer op dat in het donker echter nauwelijks effect had. Uiteindelijk bleken er meer putdeksels te ontbreken en was het een gevaarlijk stukje fietspad daar in Oegstgeest-Noord. Je zal er maar intrappen! Je scheenbeen ligt dan helemaal open, zoals mijn moeder ooit eens ondervond in een vergelijkbare situatie. Als je gezellig fietsend de gaten niet opmerkt in het donker, en je rijdt er met je voorwiel in, dan kon je wel eens een behoorlijke buiteling maken en is het leed niet te overzien. Raar, dat zoiets zomaar kan.

Nu de vakantie er weer opzit, en ik weer met de bus (lijn 188 of 88) naar Den Haag mag, hoor ik tenminste weer eens wat. Mensen kunnen soms de vreemdste oplossingen verzinnen om op tijd op hun werk te verschijnen. Bij het Willem Witsenplein in Den Haag blijft 188 wachten op de 65 uit Leiderdorp, soms wel vijf minuten lang, om een overstap te garanderen. “Ik stap daar vaak over op de 95 en stap dan uit op de Boslaan”, vertelde één van de vaste passagiers op die lijn. “Maar dan kun je toch net zo goed blijven zitten in de 188, die stopt daar ook.” “Nee, want de 95 komt vaak eerder dan de 65 en de 188 blijft daar op staan wachten. Zo ben ik vaak toch nog op tijd op mijn werk.” Zo zie je maar weer hoe handig sommige mensen valkuilen weten te ontwijken. Het leven zit vol met valkuilen.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

20 september 2000

Dat gelooft ze nooit. Als ik straks laat thuis kom van een of ander interview, zal ik moeten bewijzen waar ik geweest ben. Hoewel ik alle vertrouwen heb, zal dat ondermijnd worden als er een escortservice en een bordeel in Oegstgeest komen. Ik kom namelijk regelmatig laat thuis en hoewel daar af en toe bedenkelijk bij wordt gekeken, heeft dat nauwelijks consequenties. “Waar was je zo lang?”, wordt straks de vraag. “Ik was naar een opening van een nieuw bedrijf in Oegstgeest.” En met een dodelijke blik wordt ik aangekeken. “Ja, Ja, een bordeel zeker.” In het ergste geval heb ik na een jaar twee jubilea en na een periode van vijf en tien jaar, en als ik het mag meemaken, na vijfentwintig jaar weer. Het leven van een verslaggever is zwaar.

Ik vraag me af of de bewoners van Oegstgeest dat allemaal willen. Om daar achter te komen moet je een enquête houden. Of daarop eerlijke antwoorden komen, zullen we maar in het midden laten. Een feit is dat ik al verontwaardigde burgers heb gesproken over dit gevoelige onderwerp. “Het zullen wel katholieken zijn die dit goedvinden. Die mogen namelijk na een bordeelbezoek gaan biechten, en dan zijn ze weer van hun zonden af.” Vertelde een dame. “Protestanten zouden zoiets nooit goedvinden”, zei ze stellig. “Die doen zoiets niet. En ik kan het weten, ik ben protestant.” Hoewel ik katholiek ben opgevoed, is mij dat nooit onderwezen. Maar de dame was er heilig van overtuigd. Misschien moeten we voortaan alleen nog maar stemmen op protestante kandidaten, de partij doet er blijkbaar minder toe.

Als er een bordeel komt dan wordt een extra fenomeen toegevoegd aan het aflopen van feestjes, ingebruiknames, eerste palen, mijlpalen en jubilea. Aangezien je geen partij kunt kiezen, zal de verslaggever ook in een bordeel de nodige recepties moeten aflopen. Maar dat is geen probleem denk ik. Al zal de fotograaf wel pech hebben, want er is geen enkele klant die op de foto wil. Maar als de tienduizendste klant over de drempel komt, willen ze die toch wel in het zonnetje zetten. Voor hem, of haar, heb ik dan het advies om maar als Batman verkleed naar binnen te gaan. Doe het dan wel stiekem, want als je aan je vrouw moet gaan vertellen dat je alweer naar een gekostumeerd bal gaat, vrees ik het ergste. Dat gelooft ze nooit.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

27 september 2000

Waar doe je het voor. Als je struiken drastisch snoeit, doe je dat dan om de jeugd beter te kunnen observeren, zeg maar begluren, of doe je dat voor de struiken zelf. Want soms moet je struiken namelijk drastisch snoeien om weer volle bloeiende struiken te verkrijgen. Soms zelfs tot er nog maar dertig centimeter overblijft, zoals bij de Sering die dan weer op de slapende ogen uitlopers krijgt en met een goede begeleiding uitgroeit tot een prachtig bloeiend geheel. In beide gevallen word je niet begrepen, want wat achterblijft is een groot gemis en een hoop rotzooi die je wel moet opruimen, anders wordt het een rotzooitje.

Laatst stond er in deze krant een artikel over Het Vossenhol, een omheinde speeltuin in Warmond, midden in een woonwijk. De omheining is er om vernielingen te voorkomen. Bij de Dahlialaan in Oegstgeest lijkt het er op dat ze dat idee hebben overgenomen. Lijkt, want een nader onderzoek wijst uit dat het speeltuintje buiten het hekwerk ligt. Het terrein tussen twee flatgebouwen is in twee helften opgesplitst. Aan de ene kant een afgebakend stuk terrein, en aan de andere kant een speeltuintje dat heel toegankelijk is. Je kunt je afvragen wat je wilt met zo’n hek. Is het om lastige kinderen met ballen buiten te houden of is het om inbrekers af te schrikken. “Als je er langs loopt, verwacht je dat er ieder moment iemand over het hek klimt om te ontsnappen”, vertelde laatst iemand die het maar niks vindt zo’n hek. Dergelijke hekken worden namelijk ook wel eens gebruikt om mensen binnen te houden. Kortom. Waar doe je het voor.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

4 oktober 2000

Teveel van het goede. Ja, soms wordt het je teveel. Ook al is het nog zo mooi, als het ons teveel wordt moet het weg. Kijk maar naar bomen. Een prachtig gezicht als ze in bloei staan en een vol bladerdak hebben. Als een grote paraplu kunnen ze je zo lekker beschermen tegen een onverwachte regenbui. En als de zon eens een keertje probeert om met een intense hitte je onbeschermde huid te verbranden, kun je daar ook beschutting vinden. Maar aan de andere kant kunnen ze je ook tot wanhoop drijven. Maar al te vaak bieden ze onderdak aan vogels die er een genoegen in lijken te scheppen om je auto regelmatig onder te poepen. Ook kleverige luizen zijn soms een ware plaag en als er tijdens een storm een tak op je auto valt, ben je ook niet vrolijk. En als de wortels de tegels van het trottoir resoluut omhoog drukken, wordt het onveilig om over te lopen. Maar dat is nog geen reden om bomen bruut om te hakken en tot brandhout te bestempelen.

Als ik door de Asterlaan loop, waar ik vanaf december 1976 ongeveer zes jaar heb gewoond, valt het mij op dat de bomen daar behoorlijk uit de kluiten zijn gewassen. Ooit zijn ze geplant als jonge bomen, maar nu zijn ze uitgegroeid tot heuse woudreuzen die in het bos Van Wijckerslooth niet zouden misstaan. De bewoners van de flat worden in de schaduw gezet en hebben geklaagd bij de gemeente. “Gezonde bomen haal je niet weg, ze kunnen nog wel dertig jaar mee”, was het antwoord. Maar dat is geen troost voor de bewoners die ook wel eens in het zonnetje gezet willen worden. Maar het blijft een feit dat het een mooi gezicht is om die bomen in hun volle pracht te kunnen bewonderen. Je moet echter wel goed opletten dat als je omhoog kijkt je niet struikelt over de ongelijke stoeptegels die door de wortels omhoog worden gedrukt. Het kan ook wel eens teveel worden. Teveel van het goede.

Wil van Elk
 

Oegstgeestigheid

11 oktober 2000

Dat is eigenlijk heel normaal. Want vrijwel iedereen plaatst een schutting om zijn tuin of een ander soort afbakening van het territorium. Bij een huis vindt iedereen dat heel gewoon, maar als bewoners van een flat dat doen, dan is het ineens raar. De bewoners van de Dahlialaan hebben het echter weloverwogen gedaan. Bij de aankoop van een flat werden de bewoners deeleigenaar van een lap grond. Er bleek aan de Dahlialaan zelfs een speeltuin op hun grond te liggen; op verzoek is die een stuk verplaatst. Door een hekwerk is het nu meer dan duidelijk waar de grenzen liggen en als de begroeiing over een poosje volwassen wordt, ziet het er ook beter uit. Dat er hoogst waarschijnlijk minder ingebroken zal gaan worden, is mooi meegenomen. Vreemd eigenlijk dat er zomaar spullen kunnen verdwijnen.

Wat ook vreemd is, is het gedrag van sommige flatbewoners. Bij de Thorbeckehof in Oegstgeest-Noord zijn op verschillende plaatsten brievenbussen geplaatst. Niks mis mee, voor krantenbezorgers alleen maar makkelijk en snel verdiend. Maar dat is blijkbaar nog teveel werk, want al te vaak steken de soms flink dikke pakketten een heel stuk uit de brievenbus. Maar als de bewoners hun brievenkastje legen, wordt het rare gedrag van sommige flatbewoners zichtbaar. Ze halen alles uit het kastje en samen met het aanbod dat nog uit de klep steekt, wordt de boel ter plaatse gesorteerd. Rekening, brief, giroafschrift, kranten, tijdschriften en andere belangrijk geachte post wordt in de hand verzameld. Al het andere spul laten ze gewoon op het straatje vallen. Regelmatig haalt er iemand een bezem doorheen, maar het is natuurlijk raar dat de bewoners op deze manier met hun leefmilieu omspringen. Er staat notabene op het binnenplein een gigantische papiercontainer waar ze het overtollige papier zo in kunnen mieteren! Hemelsbreed slechts een meter of zes lopen. Van de opbrengst van het oud papier wordt door het verenigingsbestuur een aantal keren per jaar een feestje gegeven. Maar blijkbaar betekent het ouderlijk huis verlaten dat je ook alle normen en waarden achter je laat. Met de aankomende herfststormen wordt het dus weer een zootje daar in de buurt. Het zou bijzonder prettig zijn als iedereen voortaan het overtollige papier in de container gooit en niet op de grond. Dat is eigenlijk heel normaal.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

18 oktober 2000

Stiekem proberen ze het toch. Maar niemand is daar blij mee. Neem nou het Marine Vliegkamp Valkenburg. Even was het stil rond de bebouwingsplannen van Leiden op het vliegveld. Maar minister Pronk was het nog niet vergeten. Tienduizend huizen wil hij er bouwen, “om het groene hart te sparen”, zegt hij. Maar bij ons haalt hij wel weer een open stuk weg om er huizen te gaan bouwen. En we zitten al zo vol. Dat er behoefte is aan huizen is duidelijk, maar om dat dan maar in een dichtbevolkt gebied neer te zitten is nou niet echt verstandig. Al die mensen moeten naar hun werk. Al die mensen rijden auto en tegenwoordig is het heel normaal om meer dan één auto per huishouden te hebben. Tienduizend huizen betekent minstens evenzoveel auto’s. En we zitten al zo vol. Er is in de spits nauwelijks doorheen te komen. Het wegennet in deze regio is niet geschikt om er zo’n grote toeloop bij te krijgen.

Maar ik snap het wel. Als zijn ambtstermijn er op zit, wil hij riant gaan wonen. Vlak bij zee, vlak bij Den Haag, vlak bij Scheveningen en vlak bij een snelweg richting weet ik veel, daar wil hij gaan wonen. Waarschijnlijk heeft hij goed in de gaten dat er aan de rand van het vliegveld een prachtig stukje natuur is waar unieke dieren en planten voorkomen. Waar nog heerlijk kan worden gevist en genoten kan worden van stilte, ook al is het naast een vliegveld. Maar je kunt beter af en toe een Orion over laten vliegen dan tienduizend auto’s op de weg erbij krijgen. Maar dat zal ze een worst wezen. Stiekem proberen ze het toch.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

25 oktober 2000

Ze hebben nog een week. Een week keihard werken en in het Jan David Zocherpark is eindelijk zicht op een beplanting. De wijk Morsebel is nu bijna klaar. Maar toen in 1993 de invulling van de wijk begon, konden de eerste bewoners niet vermoeden dat zij het langst in de rotzooi zouden blijven zitten. Maar de Theo van Doesburglaan bleek een schitterende melkkoe. De kavels moesten veel geld opbrengen en de winst werd weer in de ontwikkeling van de wijk gestoken. Na een paar jaar werd heel lucratief een aantal woningen tussen de bestaande bebouwing geperst. Protesten tegen extra woningen werden weggewimpeld en de bewoners zaten weer een poosje in de troep. Andere straten in de Morsebel waren allang uit de rotzooi en in sommige straten werd de bestrating alweer opnieuw gedaan. Maar de bewoners van de Theo van Doesburg moesten nog even geduld hebben. De bestrating is nu in orde, maar het uitzicht op een keurig aangelegd park laat nog steeds op zich wachten.

Een derde ontsluitingsweg of een dubbel fietspad is nog steeds een punt van discussie en een skatebaan, trapveldje, jeu-de-boulesbaan en tennisveldje zijn ook nog onderweg. De pioniers van het eerste uur ontbeerden in het begin verlichting, bestrating, postbezorging en de vuilniswagen kon niet in de wijk komen. Toen was dat op te brengen, daar hadden ze immers zelf voor gekozen. Maar nu verliezen ze het geduld, want er gebeurt nog steeds niets. In maart is vanuit de bewoners van de Theo van Doesburglaan met nadruk gevraagd in ieder geval de bomen te planten. Vanwege capaciteitstekort bij de afdeling Groenvoorziening kon dat pas in het najaar. “Er is toegezegd dat voor 1 november 2000 het park en de voorzieningen gereed zouden zijn. Die toezegging is nogmaals in september mondeling bevestigd door de gemeente”, aldus een van de boze bewoners. Ze zijn boos omdat ze al zes en een half jaar wachten op de aanleg van het Jan David Zocherpark. Hun kinderen zijn inmiddels de geplande voorzieningen ontgroeid en eerder toe aan een hangplek. Alle andere bewoners van de wijk kregen vaak binnen een jaar een straat, een kade, een kunstwerk en een park met bomen, heesters en paden. Maar aan al dat wachten komt nu eindelijk een einde. De gemeentelijke groenvoorziening gaat volgens belofte bomen planten. Ze hebben nog een week.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

1 november 2000

Een doorgetrokken busbaan zou mooi zijn. Want de rit naar Den Haag wordt steeds moeizamer. Het lijkt wel of er dagelijks auto’s bijkomen. Nu het herfstweer de overhand krijgt, zullen vele fietsers hun ‘ijzeren regenjas’ met het Connexxion logo weer aantrekken. Weer anderen stappen in hun eigen auto en maken de file langer dan goed voor ons is. En die file gaat een rooskleurige toekomst tegemoet. Als je om je heen kijkt, de kranten leest en goed luistert naar gesprekken, kun je een toekomstbeeld met volle wegen zo oproepen. Er verschijnen links en recht nieuwbouwwijken waar vele gezinnen van tweeverdieners met twee auto’s het wegennet komen beproeven. Wegen die al vol zaten worden eens zo vol, met als resultaat nog langere file’s waar geen eind aan lijkt te komen.

Vol is vol, roepen velen. Maar wat is vol? Volgens minister Pronk en zijn staatssecretaris is het hier nog lang niet vol genoeg. Als afscheidscadeautje dacht hij nog snel even het Marinevliegkamp Valkenburg vol te bouwen met woningen. Zijn staatssecretaris dacht bij zichzelf “wat mijn vroegere collega Gmelich Meijling van defensie kan, kan ik ook” en neemt de actie over om weer een grote werkgever de regio uit te werken. Weer honderden defensiebanen die worden verplaatst naar elders waar nauwelijks iemand heen wil. Eerst het MEOB uit Oegstgeest wegwerken en dan Valkenburg er achteraan. Jammer voor de medewerkers van het MEOB die een nieuwe toekomst dachten te vinden in Valkenburg. Zij mogen die ellende nog een keer meemaken.

Los van het feit dat er aan de zuidelijke kant van het vliegkamp een prachtig en uniek stukje natuur ligt dat in gevaar komt, zit niemand te wachten op een paar duizend nieuwe bewoners in de regio. En al die miljoenen die moeten worden uitgegeven voor aanpassing van een ander vliegveld en het opruimen van het huidige vliegkamp, moeten wij met zijn allen betalen. Maar in de plaats daarvan worden er heel wat ‘duurdere’ huizen gebouwd, want dat brengt geld in het laatje. Geld dat de gemeente Leiden natuurlijk ook hard nodig heeft. Leuk voor de mensen die eindelijk hun wens voor huisvesting uit zien komen. Maar aan de andere kant komen er bijna evenzoveel auto’s bij die toch de weg op moeten. Samen met het toekomstige sluipverkeer, dat uitwijkt voor de tolwegen elders, loopt het al snel vol op de A44, zowel richting Amsterdam als richting Den Haag. Aanpassing van het wegennet is bittere noodzaak. Een doorgetrokken busbaan zou mooi zijn.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

8 november 2000

Zouden ze dan toch gelijk hebben? En komt de wereld binnenkort onder water te staan? Wij hebben al een paar keer een fikse overstromingen gehad en nu is Engeland aan de beurt. Een voortdurend noodweer zorgt voor behoorlijke overlast. Ik hoop voor de bevolking daar dat zij net zulke goede hulpverlening krijgen als wij dat hebben gehad in zuidelijk Nederland. Maar Engeland was niet het enige land waar men natte voeten kreeg. Ook aan de oostelijke kant zorgden modderstromen voor fikse overlast en werden zelfs complete huizen weggespoeld. En in Nederland zelf is het een voortdurend gevecht tegen het water, daar staan wij om bekend. Maar ja, als onze dijken niet gauw af zijn en de Muskusrat ons niet met rust laat, dan konden wij binnenkort ook wel eens natte voeten krijgen. Want het bekende vingertje helpt allang niet meer tegen dijkdoorbraken.

Fikse buien kunnen voor een grote hoeveelheid water zorgen. Uiteindelijk zal dat het waterpeil doen stijgen. Tel daarbij op het smeltend ijs van de Polen, en je krijgt al snel de neiging om maar een ark te gaan bouwen. Het is niet te hopen dat de geschiedenis zich herhaald, maar ik heb er al spijt van dat ik niet een grote hoeveelheid hout in mijn achtertuin heb liggen. De brandgang bij ons achter het huis loopt trouwens al regelmatig onder. Zouden ze dan toch gelijk hebben?

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

15 november 2000

Allemaal Malle Pietjes. ’t Groot Proffijt zat er zondag helemaal vol mee. Eigenlijk is daar helemaal niets mis mee. Al dat speelgoed, serviesgoed, radio’s en aanverwante apparaten, cd’s, muziekcassette’s en wat er allemaal nog meer aan overtollige spullen van zolder zijn gehaald, krijgen op de rommelmarkt een tweede leven. Vaak is dat een nog actiever leven dan de eerste keer. En wie zegt mij dat het een tweede leven is? Het zou best eens een derde of vierde leven kunnen zijn. Hergebruik is hier het toverwoord.

Zo vlak voor de sinterklaasviering is een rommelmarkt trouwens een prima gelegenheid om ‘schoenvullers’ te verzamelen. De meeste mensen hebben het geld niet op de rug groeien, dus een flinke korting op de nieuwprijs is mooi meegenomen. De verkopers kunnen met de opbrengst weer nieuwe spullen kopen, waarmee weer een nieuwe circulatie op gang komt. Zondag 19 november is er weer een speelgoed- en schaatsenmarkt in ’t Groot Proffijt. Dus als je afgelopen zondag hebt gemist, kun je dat daarmee goedmaken. Zo werkt Sint Nicolaas ook mee aan dit proces. Nog even dan is hij weer in het land, samen met zijn Pieten. Allemaal Malle Pietjes.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

22 november 2000

Ik maak mij ernstig zorgen. Zorgen om het milieu en om de mens die zich erin beweegt. En hoe. Hij rijdt ’s morgens al heel vroeg naar zijn werk. Weer anderen gaan rond half negen pas weg om eerst hun kinderen naar school te brengen en dan pas naar hun werk te gaan. Weer anderen maken gebruik van het openbaar vervoer om naar hun werk te gaan. Ook zij hebben last van het drukke verkeer dat voor grote oponthoud zorgt. Maar ook Verkeers Regel Installaties (VRI’s) werken mee aan dit fenomeen. De file’s beginnen tegenwoordig al in de dorpskernen en lijken niet meer weg te denken uit ons straatbeeld.

Nu moet ik wel zeggen dat de rotondes die zijn aangelegd in Oegstgeest voor een goede doorstroming zorgen. In tegenstelling tot de verkeerslichten die de boel alleen maar stil zetten. Ik blijf mij verbazen, en met mij vele andere weggebruikers, over de lichten op de Rijnzichtweg nabij het Rijnlands Lyceum aan de Apollolaan. Daar gaan de lichten maar al te vaak zomaar op rood, nergens voor nodig! En als er dan een fietser aankomt die wil oversteken, gaat het verkeer weer rijden. Te zot om los te lopen.

Een paard van een heel andere kleur zijn de verkeerslichten in Oegstgeest Noord. Bij de rotonde loopt het prima door, maar net over de brug staat alle verkeer weer stil, voor een rood licht. Geen doorkomen meer aan. Maar bij de Postbrug is het helemaal triest. Maandag- en dinsdagmorgen ben ik daar langer dan een kwartier bezig geweest om de A44 op te komen. Het verkeer staat daar iedere morgen hopeloos vast, net als iedere middag. Duidelijk een spitsprobleem. Jammer dat daar geen rotondes zijn! Maar toen ik de A44 eindelijk op was, moest ik tot aan de Schipholtunnel in de file rijden. De volgende keer ga ik wel met de trein naar Amsterdam, als die tenminste rijdt en niet te vol is. Want zonder een goede verbinding is het openbaar vervoer ook niets en gaat iedereen weer met de auto, met de nare gevolgen van dien. Ik vraag mij af of dat ooit nog goed komt, want voor het milieu zijn al die auto’s ook niet zo goed. Ik maak mij ernstig zorgen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

29 november 2000

Gewoon afsluiten. De Almondeweg afsluiten, dat is het enige waar ze nog op kunnen komen. “Auto’s rijden te hard en maken herrie”, is de klacht van de woonbootbewoners. Maar daar heeft iedereen toch last van die aan een drukke weg woont? Maar er komt wel een snelheidsremmende maatregel in de vorm van bulten op de weg. Maar bulten alleen is blijkbaar niet voldoende, want de auto’s blijven komen en blijven veel te hard rijden. Meestal komt er pus uit bulten, maar in dit geval komt het niet uit de bulten maar uit de voertuigen die er overheen rijden. Grote slijtage aan onderdelen en de inhoud wordt ook geschud. Ook mensen die met een normale snelheid rijden hebben daar last van. Leuk trouwens voor een melkboer die dagelijks een hele reeks hindernissen moet nemen om zijn wijk te kunnen lopen. Tegen de tijd dat de slagroom bij de klant komt, hoeft het niet meer geklopt te worden!

Maar als het aan de politiek ligt, dan gaat ‘de Dijk’ dicht en kun je er alleen met de fiets komen. “Het gaat voor proef een halfjaar dicht”, wordt er laconiek gemeld. En de melkboer schrijft daarop een briefje naar zijn vaste klanten: “Wegens omstandigheden lever ik het komende halfjaar niet.” Zie je het al voor je? Na dat half jaar hoeft hij echt niet meer bij de klanten aan te komen met: “daar ben ik weer, heeft u nog wat nodig?” Als alternatief kan hij een ommetje maken via de Leidse Buurt; dat dit veel te veel tijd kost hoeft de melkboer niet uit te leggen. Dat is klip en klaar. Dinsdag 28 november werd er een besloten vergadering gehouden in het gemeentehuis van Oegstgeest, de pers mocht daar niet bij aanwezig zijn. Maar als je de laatste middenstanders in Oegstgeest Noordwest om zeep wilt helpen, hun woede op de hals wilt halen en dat van de mensen die voortaan moeten omrijden en daardoor meer brandstof gaan verbruiken en het milieu zwaarder gaan belasten, dan moet je de plannen doordrukken. Gewoon afsluiten.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

6 december 2000

Schakelen met losse handen. Met een beetje geluk heeft u straks een privé-chauffeur. Zo begint een folder van Connexxion zoals wij die donderdagavond 30 november samen met de Oegstgeester Courant in de bus kregen. De vrijdag daarop zat ik op de terugreis uit Den Haag de folder te lezen. Aha, ze gaan de burger in de bus lokken, dacht ik toen. “Al rijdende benen strekken, een beetje lezen, bellen, SMS’en, even wegdommelen”, las ik. Daar is al heel wat kritiek op te verzinnen. Er zijn maar weinig bussen waar ik mijn lange benen kan strekken, meestal zit ik klem en heb ik net genoeg ruimte om de pagina’s van mijn krant om te kunnen slaan. Lezen is best een hele toer, op veel plaatsen in de bus heb je nauwelijks licht genoeg. In een lege bus 188 of 88 heb je echter ruimte genoeg om een ruime zitplaats met veel licht op te zoeken, maar in bus 95 heb je niet zoveel keuze, die zit meestal vol.

Op de middenpagina van de folder staat een tabel met vertrektijden in de spits. “Let op de hoge frequentie!”, staat er in de tekst. Maar wat heb je aan een hoge frequentie als de bussen 188 en 88 vast staan in de file, veroorzaakt door de automobilisten die niet met openbaar vervoer reizen? Om het kwartier zou er een bus kunnen rijden in de spits vanuit Den Haag naar Oegstgeest. Maar het gebeurt maar al te vaak dat om tien voor zes op het Willem Witsenplein beide bussen tegelijk aankomen, terwijl ik al drie kwartier sta te wachten.

Maar Connexxion pakt dit keer behoorlijk uit, waarschijnlijk geďnspireerd door het Sinterklaasfeest. Uw gelukskaart, staat bovenaan de derde pagina. De spelregels zijn simpel. Iedere tiende inzender krijgt een gratis vijf-Retourenkaart toegezonden voor die opeens stressvrije route: Route 44. Daar heb ik wat aan met mijn jaarabonnement. Maar nou komt het, onderaan de pagina staat: “S.v.p. invullen en zonder postzegel vóór 30 november 2000 opsturen naar conneXXion. Dat is nou typisch iets voor Connexxion, zelfs de folders komen te laat aan! Dat is met recht: Schakelen met losse handen.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

13 december 2000

Hebben ze het nou nog niet door? Hoe vaak moeten we ons nog ergeren aan die rotlichten bij het Apolloplein? Regelmatig springt het licht op rood zonder dat er uit een andere richting ook maar iets aankomt, geen verkeer en geen overstekers. Totaal overbodige handeling dus, dat ook nog eens nodeloos energie verspillen tot gevolg heeft. Nog geen honderd meter verderop staat ook een gigantische verkeersregelinstallatie (VRI), dat houdt al genoeg op. Waren we heel erg blij met die fantastische rotonde, moeten we vijftig meter verderop toch nog stoppen en maar al te vaak voor de kat zijn viool. Doe er eens wat aan! De chauffeur in bus 188 had trouwens een goede tip: “Ze kunnen hier toch ook een rotonde maken, een kleine. Die lichten kosten ook een hoop geld, die kosten hebben er zo uit.” Hij heeft helemaal gelijk. Er zitten trouwens knoppen aan de palen waarmee overstekers kunnen aangeven dat ze naar de overkant willen, dus als de VRI voor zichzelf begint moeten ze daar maar wat aan gaan doen: alleen nog maar stoppen als het echt nodig is.

Zag ik toch een dame met een klein kind op haar fiets zomaar de rotonde oprijden zonder richting aan te geven. Daarbij keek ze niet op of om en reed gewoon door en maakte een driekwart rondje zonder blikken of blozen, levensgevaarlijk. Maar ook automobilisten maken zich schuldig aan dit fenomeen. Zonder richting aan te geven rijden ze de rotonde op en af, alsof er niemand anders op de wereld is. Dat is heel irritant als je netjes voor ze stopt en wacht tot ze voorbij zijn terwijl ze ineens afslaan. Alsof ze zich ineens realiseren dat ze de rotonde af moeten. En jij maar wachten voor Jan met de korte achternaam. Maar ja, als je met één hand stuurt en met je andere hand een mobiele telefoon in je hand hebt, dan kun je ook geen richting aangeven. En de bocht wordt ook maar ternauwernood genomen. Hebben ze het nou nog niet door?

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

20 december 2000

Een goed uitgeruste gemeente. Dat hebben wij volgens onze burgemeester. Zij vertelde dit afgelopen maandagavond tijdens de oudejaarsreceptie in het gemeentehuis. Ze verhaalde ook over de slagvaardigheid bij grote lang lopende projecten zoals de Lange Voort. De meningen hierover lopen ongetwijfeld uiteen. Maar als ‘hoofd’ van het gemeentelijke apparaat mag zij natuurlijk haar toekomstvisie ventileren. En het is een mooi toekomstvisie. Want wie wil niet een slagvaardig gemeentebestuur dat alleen nog maar juiste beslissingen neemt, op het juiste moment met de juiste kostenberekening.

Maar dat de gemeente goed uitgerust is, komt ongetwijfeld door de lange periode van rust. Er is lange tijd weinig uitgevoerd, zo lijkt het althans, te merken aan de bestrating en het gemeentelijke groen. De vuilophaal is inmiddels uitbesteed aan Leiden en zo krijgt ons personeel meer tijd voor andere zaken, mogen we hopen. Regionale samenwerking, daar gaan we ons sterk voor maken. Oegstgeest is in ieder geval sterk genoeg om als zelfstandige gemeente verder te kunnen gaan, en zo aan de wensen te kunnen voldoen van een regering die steeds meer taken afstoot naar de gemeente.

Verder lijkt aan de personele problemen langzaam een eind te komen. Naast de burgemeester troffen de receptiebezoekers de nieuwe gemeentesecretaris aan, geflankeerd door zijn echtgenote. Hem wacht een schone taak. Hij mag het gemeentelijke apparaat ondersteunen met zijn kennis en vaardigheden die hij ongetwijfeld bezit. Zo hebben we weer de juist gedoseerde expertise in huis, dat is onder andere wat de burgemeester ongetwijfeld bedoelde. Een goed uitgeruste gemeente.

Wil van Elk

Oegstgeestigheid

27 december 2000

Het is mij te koud. Ik blijf liever binnen, lekker bij de verwarming. Alleen als het echt moet ga ik naar buiten. Zo denken hele volksstammen die de winter liever zien gaan dan komen. Na een zacht begin met veel te hoge temperaturen, slaat het weer ineens om en is het winter. We hebben ons er nauwelijks op kunnen voorbereiden. In grote gedeelten van het land genieten ze zelfs van een witte kerst. Schaatsliefhebbers hebben de ijzers snel uit het vet gehaald en zijn er helemaal klaar voor; de eerste wedstrijden op natuurijs zijn al gereden.

Doorgewinterde mensen hebben amper last van de kou. Zij zijn het hele jaar buiten en zijn door en door gehard. Melkboeren, zoals Henk Heemskerk bijvoorbeeld, kun je tot die categorie buitenmensen rekenen. Er gaat geen dag voorbij of hij is buiten, weer of geen weer. Hij staat echter ook bekend als organisator van ludieke evenementen. In de zomer geniet Oegstgeest van zijn Poldercross en midzomeravondfeest. Maar ook in de winter zit hij niet stil. Hij ziet toch weer kans om ons naar buiten te krijgen, weer of geen weer. Een paar jaar geleden kreeg hij het in zijn bol. Oegstgeest had geen nieuwjaarsduik. Nee, we hebben ook geen zee, dus laat maar. Maar Henk liet zich niet uit het veld slaan. Hij zag kans om een chauffeur van Connexxion zo gek te krijgen om voor hem met een bus naar Katwijk te gaan. En zo kon het gebeuren dat jaarlijks op 1 januari Oegstgeest ook een nieuwjaarsduik heeft. Een traditie voor doorgewinterde Oegstgeestenaren die het oude jaar van zich af spoelen en met een frisse duik in zee een nieuw jaar beginnen. Maandag 1 januari om half drie vertrekt de bus vanaf het Boerhaaveplein met chauffeur Van Steyn achter het stuur. De korte reis gaat naar Katwijk waar om drie uur vanuit het Zeepaviljoen het startsein wordt gegeven voor de frisse duik. Je kunt je opgeven bij Henk Heemskerk op 071- 5174632. Meedoen is alleen voor stoere mensen, ik blijf liever warm aangekleed. Het is mij te koud.

Wil van Elk



Terug naar begin van deze pagina.
Terug naar hoofdpagina.