10 januari 2001
Er was geen houden meer aan. Het was zo glad, dat als je eenmaal begon te glijden je alle controle kwijt was. Heel wat mensen zijn eind vorig jaar door de gladheid behoorlijk onderuit gegaan. Op woensdag 27 december was het in sommige straten zo glad, dat je maar beter binnen kon blijven. Op de meeste doorgaande wegen werd er gelukkig gestrooid, zodat die al weer snel goed begaanbaar waren. Alleen het stukje Kempenaerstraat van de Warmonderweg af tot aan de Terweeweg was letterlijk en figuurlijk glad vergeten. Er zijn die middag en avond heel wat fietsers en voetgangers tegen het wegdek gesmakt. Maar ook automobilisten ondervonden hinder van de gladheid. Een dame probeerde haar auto te parkeren. Maar helaas, zij gleed de andere kant op, zo tegen een andere auto op. Ongeduldige automobilisten gingen maar snel langs de andere kant voorbij, want voor hen duurde het veel te lang. Daarbij ontdekten zij al snel waarom het daar zo lang duurde en ook zij gleden tegen een andere auto op. Hierbij was gelukkig alleen blikschade te betreuren.
Het duurde nog tot middernacht voordat op dat stuk Kempenaerstraat gestrooid werd en tot die tijd werden er heel wat blauwe plekken en pijnlijke heupen gescoord. Maar ook in Warmond gaat niet alles even snel waar het zout strooien betreft. Zondagochtend oudejaarsdag om tien uur was het daar spekglad. Het was in Oegstgeest al goed opletten dat je niet op gladde plekken fietste waar het strooizout niet terecht was gekomen, maar in Warmond was helmaal nog niet gestrooid. Regelmatig voelde ik mijn banden een beetje wegglijden. Gelukkig ben ik overeind gebleven. Vooral voor vroege trimmers was het bij de dorpsgrens, bij Sassenheim en Oegstgeest, een onaangename verrassing toen bleek dat er nog niet was gestrooid in Warmond. Vlak voor de middag reed de strooiwagen langs het spoorviaduct de kruising over, beter laat dan nooit. Bij het Stations Koffiehuis zag ik een jongen met zijn step met een klap op de stoep terechtkomen. Even later kwam er een groepje fietsers aan. Heel voorzichtig gingen zij van het fietspad de kruising op. Op één na ging dat goed. De laatste van het groepje was minder fortuinlijk dan zijn reisgenoten en ging met een smak onderuit. Er was geen houden meer aan.
Wil van Elk
17 januari 2001
Motiveren is het
toverwoord. Als je de jeugd iets wil
bijbrengen tenminste. Maar dat mankeert er nogal eens aan. Laatst ontdekte ik
dat op de school van mijn oudste dochter dezelfde achterlijke praktijken werden
uitgevoerd als op de school waarop ik eind jaren zestig zat. Daar hadden wij les
van een leraar Engels die er bijzonder strakke regels op na hield. Als je ook
maar een seconde te laat was, kwam je de klas niet meer in. En als je heel erg
nodig naar de wc moest, hoefde je niet meer terug te komen in de klas. Hij vond,
zo bleek later, dat je niets mocht missen van dat ene lesuur dat hij had om je
Engels te leren. Maar ja, van vijftig minuten op de gang staan leerde je
helemaal niets. De meeste kinderen hadden dan ook een bloedhekel aan die strenge
leraar en wilde niets van hem leren, jammer.
Op de school van mijn
dochter mag je maar een paar keer afwezig zijn. Spijbelen noemen ze dat. Na vier
keer moet je zelfs voor straf een dag thuis blijven. Het lijkt wel een bonus!
Mijn dochter kreeg dus een waarschuwing van een leraar dat bij een volgende keer
spijbelen zij ook zo’n bonus zou krijgen. Ze had echter een keertje een
medeleerling geholpen met computerles. Tot haar schrik kwam zij er opeens achter
dat ze vijf minuten te laat was voor de les. Helaas had zij les van een leraar
die er net zo’n maffe regel op na hield als die leraar Engels van ons, meer
dan dertig jaar geleden. Ze beredeneerde dat het dus totaal geen zin had om naar
de les toe te gaan, ze zou er toch weer meteen worden uitgestuurd. Ze ging dat
uurtje wel iets anders doen om de tijd te doden en daarna naar de volgende les
te gaan. De leraar had haar echter genoteerd als spijbelaar en haar dus
gewaarschuwd dat zij daarmee aan haar limiet was. Hij zou de leerlingen beter op
een andere manier moeten proberen ín de klas te krijgen. Motiveren is het
toverwoord.
Wil van Elk
24 januari 2001
Er wordt nauwelijks
rekening gehouden met bejaarden. Want
bejaarden zijn langzaam. En die traagheid wordt ze min of meer noodlottig. Maar
om te zorgen dat we er zo weinig mogelijk last van hebben, proberen we ze te
ontlopen. Zo is er voor gezorgd dat ze ons in de spits niet voor de voeten
lopen. Ze hebben daartoe een kortingskaart gekregen met een restrictie. Ze mogen
pas na een bepaalde tijd met het openbaar vervoer reizen om die korting te
kunnen bemachtigen. Maar als ze dan eindelijk met de bus kunnen reizen, worden
ze alsnog te grazen genomen.
Eerst proberen we ze te
ontmoedigen bij het oversteken. Want waarom zou je ze voorrang geven bij een
voetgangers oversteekplaats, de zogenaamde VOP. Tegen de tijd dat ze aan de
overkant zijn, kun jij al bij de supermarkt zijn en je karretje half vol met
boodschappen hebben; je hebt immers haast. Dus met het risico dat je auto wordt
beschadigd rijd je met een noodgang door en bezorg ze daarbij de schrik om het
hart.
En de bejaarden die de
bushalte hebben gehaald, wacht de volgende beproeving. Als ze niet snel genoeg
doorhebben dat ze met de bus die eraan komt meewillen, rijdt die alweer bijna
door. En als ze dan eindelijk binnen zijn, rijdt de bus direct verder en de
bejaarden moeten maar zien dat ze heelhuids een zitplaats krijgen. Dat daarbij
menig mens blauwe plekken oploopt, en niet alleen bejaarden, schijnt sommige
chauffeurs niet te deren. Ze moeten immers op tijd rijden. Als je moet wachten
totdat die oudjes zitten, kom je nooit op het eindpunt aan. Oud worden is niet
zo erg, maar oud zijn wel. Er wordt nauwelijks rekening gehouden met
bejaarden.
Wil van Elk
31 januari 2001
Je kunt ook te netjes
zijn. Toch moet je, als je netjes
wilt werken, eerst je oude troep opruimen. Maar soms kun je daarbij overdrijven.
In de sloten en aan de rand van de Klinkenbergerplas en het Oegstgeesterkanaal
is volop riet aanwezig. Ieder jaar wordt dat gesnoeid, soms te vroeg en soms te
laat. Om te weten wat de juiste tijd is om riet te snoeien, zeg maar gerust
maaien, moet je toch wel enige biologische kennis bezitten. Als je in een dorp
de verantwoording hebt voor de groenvoorziening, heb je die kennis, anders kun
je er maar beter niet aan beginnen.
Toch wordt er tot ergernis
van sommige burgers in hun ogen slecht omgegaan met het natuurlijke bezit dat
wij hebben. Er is zelfs een keer een man van de groenvoorziening de sloot
uitgestuurd toen hij rigoureus het riet aan het wegmaaien was. De man koos
eieren voor zijn geld en heeft het riet laten staan. Wellicht dat daar onder en
boven water nog iets moois zou kunnen groeien. Want onder water kunnen vissen
daar hun eitjes op afzetten en boven water kunnen diverse watervogels onder
beschutting van de rietstengels hun nestje bouwen en voor het nageslacht zorgen.
Het riet vormt trouwens op een natuurlijke wijze een prachtige bescherming voor
de oever. En het riet snoeien omdat sommige mensen vanuit huis het
Oegstgeesterkanaal niet meer kunnen zien, lijkt mij trouwens een slappe smoes.
Als je wat voor de bewoners wilt doen is er nog genoeg ander werk. Ik vraag mij
trouwens af of van de doelstelling van de ruige oeverbeplanting van het kanaal
wel iets terecht gekomen is. De plannen waren indertijd heel erg ambitieus. Maar
misschien ben ik een beetje te voorbarig en komt het allemaal wel goed, op den
duur. Maar nu is er te weinig beschutting voor dieren, dat is duidelijk te zien,
ook voor leken.
In de Klinkenbergerplas is
zelfs de roerdomp gesignaleerd. Als daar geen rietkraag meer is, kun je het
vergeten. Dan zoekt die unieke vogel zijn heil ergens anders, en dat kan en mag
nooit de bedoeling zijn. Toch wordt de eigenaar van het water verantwoordelijk
gesteld voor het schoonhouden daarvan. Dat betekent op tijd zwerfvuil
verwijderen – dat we er trouwens zelf in gooien en daar moeten we dan ook maar
voor betalen – op tijd uitbaggeren en op tijd het riet snoeien. Maar dan wel
met beleid. Je kunt ook te netjes zijn.
Wil van Elk
7 februari 2001
Er zitten altijd twee
kanten aan. Ook aan een verhaal. Vorige keer berichtte ik over het snoeien van
het riet aan Oegstgeester waterkanten. Sommige mensen ergerden zich aan het
rigoureus snoeien van dit oevergewas dat zoveel beschutting biedt voor dieren
die daar hun broedplaats in hebben. Geen riet, geen broedplaats. Geen speld
tussen te krijgen. Ja het groeit inderdaad wel weer aan, maar juist het oude
riet bood een goede schuilplaats. En natuurlijk moet er worden gesnoeid, anders
groeit het dicht en is er straks geen water meer, en dat zou ook niet goed zijn.
En laten we eerlijk zijn, er zijn ook mensen die intens kunnen genieten van het
uitzicht op het Oegstgeester kanaal. Met plezier zien ze dagelijks de boten
voorbij varen en zelfs de Triton wordt hartelijk begroet. Maar als de hele oever
beplant is met meters hoog riet, dan zie je het hele kanaal niet meer. Je ziet
dan geen enkele boot meer varen, dat kan toch niet de bedoeling zijn van die
natuurlijke oeverbeplanting?
Het Hoogheemraadschap had
een duidelijk antwoord op de klachten van de bewoners. Het riet hebben ze zo
hoog laten worden omdat het stevig wortel moest schieten. Voortaan wordt het
regelmatig gesnoeid en wordt het niet meer zo hoog. Maar hoe hou je alle
partijen te vriend? Hoe zorg je dat iedereen baat heeft van het groen in ons
toch wel groene dorp? Allereerst door het niet meer te vervuilen. Hoewel de
leden van de duikschool Tibia ieder jaar minder vuil uit de Klinkenbergerplas
opduiken, en minder zwerfvuil rondom de plas vinden, is het maar droevig gesteld
met onze leefomgeving. Overal zie je glas op straat en vind je blikjes en
papier. Zelfs de sloten liggen er vol mee.
Ook het groenbeleid moet er
op gericht zijn dat we een veelzijdige leefomgeving hebben. Dat betekent dus
doelgericht snoeien en niet in één keer een totale kaalslag veroorzaken. Die
schok kunnen we niet aan. Als alles tot de grond toe wordt weggemaaid is het
moeilijk om iedereen te overtuigen dat dat voor de bestwil is van de planten.
Snoeien moet je durven en sommige planten moeten om de zoveel jaar tot de grond
toe worden gesnoeid. Maar als je dat bij de hele beplanting doet, gaat er een
schok door de omgeving. En dieren vinden er geen natuurlijke beschutting meer en
moeten hun heil ergens anders zoeken. En bij achterstallig onderhoud zal zo’n
zelfde schok volgen. Ineens wordt alles weggemaaid. Maar ook dat zal dan hard
nodig geweest zijn. Er zitten altijd twee kanten aan.
Wil van Elk
14 februari 2001
Toch jammer dat Warmond
en Oegstgeest niet één zijn. Want
als je Warmond binnen rijdt, zie je het spandoek al weer hangen. “Welkom in
het rijk der Billenprikkers.” Je gaat daar echt een grens over. Daar zie je
toch een stukje cultuurverschil. Hoewel de omgeving volop carnaval viert, laat
Oegstgeest het duidelijk afweten. Toch heeft Oegstgeest ook wel wat katholieken
onder haar gelederen. Maar blijkbaar niet zoveel als Noordwijkerhout met maar
liefst drie carnavalsverenigingen, en Warmond met haar Billenprikkers. Maar
niemand houdt je tegen als je gezellig mee wilt doen. Wordt massaal lid en neem
een voorproefje op een eventueel samengaan, je weet immers nooit hoe de bal
rolt.
Het zou voor Oegstgeest
trouwens een behoorlijke aanwist betekenen op groengebied. Nu hebben we alleen
nog maar een stukje Klinkenbergerplas dat we amper kunnen onderhouden. Ja
plannen hebben we genoeg en ondertussen rooien we op onbezonnen wijze vrijwel al
het riet langs de kanten. Hopelijk wonen er in Warmond mensen met meer verstand
van de natuur.
Het is altijd leuk om in
Warmond te vertoeven. In het Oude Raadhuis met daarnaast gelegen galerie De
Pomp, worden regelmatig exposities gehouden. In het Oude Raadhuis exposeert
Carolien Kasper solo met bijzonder originele keramiek en in De Pomp onder andere
Ann Jamin-Wagenaar met treffende beelden. Ook Henk J. Pruisen weet met zijn
maandelijkse exposities heel wat kunstliefhebbers oogstrelend te boeien.
Momenteel exposeren daar Ger Stallenburg en Jos van Wunnik, twee vrienden die
geografisch van elkaar gescheiden zijn en weer eens de gelegenheid hebben om
iets samen te doen. Hoewel beider werk geheel anders is, zijn er markante
overeenkomsten.
Wist u dat Warmond een
eigen volkslied heeft? Ja , het is echt zo. En dat zegt genoeg over de
betrokkenheid van de Warmonders met hun woongebied. Wij hebben zoiets niet. Wij
willen niet eens meedenken over de veiligheid en leefbaarheid van ons dorp. Toch
jammer dat Warmond en Oegstgeest niet één zijn.
Wil van Elk
21 februari 2001
Ze staan weer volop in
bloei. Overal komen de krokussen weer
tevoorschijn. Ze hebben de vorst weer overleefd en een beetje zon is voldoende
om ze wakker te schudden. Sommige mensen kunnen er intens van genieten als de
zorgvuldig gepote bolletjes zich van hun beste kant laten zien. De vrolijke
kleuren doen je de koude snel vergeten, al is de winter nog lang niet voorbij.
Maar de bloemen komen ieder jaar weer op en begroeten je iedere dag en maken je
vrolijk. Tenminste, als niemand ze weg haalt. “Wat staan jullie daar te
doen”, riep een dame naar een paar jongetjes die haar bloementjes aan het
plukken waren en tegen de pollen liepen te schoppen. “We plukken bloemen voor
mijn moeder”, riep een van die jochies zelfverzekerd, zonder daarbij overigens
krachttermen te gebruiken. “Wat heeft dat nou voor zin, ze zijn al dood
voordat je thuis bent”, riep de mevrouw naar de jongen. “Nee hoor, we hadden
ze laatst ook nog twee maanden lang mooi in een vaasje staan.”
Als je dat hoort, vraag je
je toch af of die kinderen thuis te horen krijgen dat het zonde is om zomaar in
de natuur bloemen te plukken. Laat staan bij andere mensen in hun tuinen of
gemeenschappelijke terreinen rondom flatgebouwen. Van andermans spullen moet je
afblijven en dat moet je al heel jong onder de knie hebben anders komt er niets
van terecht. Onlangs nog stonden twee jongens op de brug naar Haaswijk hun
kranten over de reling te gooien. Een schreeuw hun kant op was voldoende om ze
te laten schrikken, maar de kranten vlogen al door de lucht. Hele stapels zaten
nog in de krantentas en je kunt je afvragen of de hele wijk al was bezorgd. Die
jochies krijgen betaald voor iedere krant en reclamefolders die ze bezorgen. Wat
ze overhouden door de nee-stickers moet in de oud papierbak. Maar de
hoeveelheden die daar soms in liggen, doen vermoeden dat heel wat mensen hun
wekelijkse krantje regelmatig moeten missen. Van een krantenwijk kun je leren
dat je moet werken voor je geld. Maar blijkbaar hebben ze nog een beetje
toezicht nodig en kun je ze niet alleen op pad sturen, jammer. Maar als ze ook
nog eens de bloemen overal gaan lopen vernielen, dan vrees ik het ergste. De
volgende stap is auto’s vernielen, een bushokje kapot trappen en afvalbakken
in brand steken. Maar dat zal altijd wel zo blijven, net als dat de jeugd blijft
opgroeien en de krokussen blijven opkomen. Ze staan weer volop in bloei.
Wil van Elk
28 februari 2001
Da’s kras.
Nu zij er alweer auto’s bekrast in De Kempenaerstraat. Hoewel de burgemeester
deze straat onlangs nog als een van de mooiste straten van Oegstgeest betitelde,
denken enkele bewoners daar inmiddels anders over. Een voorbeeld. Een van de
bewoners heeft nog maar enkele weken een spiksplinter nieuwe auto in het bezit.
Onverlaten vonden het nodig om ’s nachts na het stappen nog even een paar
auto’s te bekrassen, waaronder deze nieuwe auto. Tot grote woede ontdekten de
eigenaren de volgende dag de kras die van voor naar achter liep. Vier weken oud,
en nu al tweeduizend gulden schade. Dit is te gek om los te lopen.
Leuk? Nee, daar ziet
niemand de lol van in. Zeker de bewoners van de Kempenaerstraat niet, want er
waren meerdere auto’s bekrast. En de kosten? Eigen rekening. Er zijn namelijk
maar weinig daders die als zij weer nuchter zijn, durven te bekennen wat zij
hebben gedaan en de kosten voor hun rekening nemen. Of hun ouders, want het
kunnen ook minderjarigen zijn. Het zal je kind maar wezen! De bewoners zien nog
maar één oplossing: een inrit in de tuin. Goed idee. Maar wat denk je dat het
antwoord is? “Daar zullen ze niet blij mee zijn. Dan moeten ze een parkeervak
opofferen voor een kruis op de weg van inrit vrijhouden. Onzin natuurlijk. De
auto stond er immers toch, en die gaat nu de tuin in. Maar wel ten koste van een
hoop geld, dat de bewoners naast de schade ook nog eens moeten opbrengen voor de
verbouwing. In de hoop dat de aanvraag niet te lang duurt met kans dat en er nog
meer beschadigingen komen aan de auto.
Van het weekend ontdekte ik
ook een forse kras op mijn auto. Dwars over de kofferdeksel loopt een kras.
Terwijl je de verontwaardiging van andere mensen aan het verwerken bent, wordt
je zelf ook slachtoffer van die zinloze vernieldrift. Da’s kras.
Wil van Elk
7 maart 2001
Het ligt overal.
Van de ene ingang van het Bos van Wijckerslooth tot de andere, overal ligt er
wat. Zelf had ik het niet in de gaten, want als je er langs rijdt in de bus let
je daar niet op. Maar ik zag mensen op het trottoir lopen met hun neus dicht
geknepen. Toen ik ze later tegenkwam op dezelfde plek, kreeg ik te horen waarom
ze hun neus stijf dicht hadden geknepen. “Het was die dag erg warm. De zon die
scheen echter ook op de hondendrollen en dat bracht een penetrante geur
voort.” Die mensen wezen mij op de vele hopen die langs het bos het trottoir
sieren. “Er moet hier een flinke hond worden uitgelaten, want de hopen liegen
er niet om.” En inderdaad, zo ver als je kon kijken was er hondenpoep te
bespeuren. Bijna iedere tegel is vol gepoept. De eigenaar van die hond loopt
blijkbaar altijd dezelfde route en denkt er blijkbaar niet aan om het bos eens
in te gaan. Lijkt mij trouwens voor die hond ook geen slecht idee. Dan kan die
daar lekker rennen en netjes in de bosjes zijn behoefte doen. De meeste honden
doen dit trouwens het liefst in de berm en niet op het trottoir. Voor de
wandelaars lijkt het mij ’s zomers geen doen meer en kunnen zij dat trottoir
beter vermijden. Misschien moeten zij het bos in om daar te gaan wandelen.
Het is nu begin maart en
nog steeds liggen er resten van het vuurwerk van de afgelopen jaarwisseling bij
het Thorbeckehof in Haaswijk. Blijkbaar voelt niemand zich geroepen om daar eens
een bezem doorheen te halen. Wel is het plantsoen gesnoeid. Er heeft zich daar
een ware kaalslag plaatsgevonden. Alle struiken zijn met de grond gelijk
gemaakt. Dat is een raar gezicht. De takken zijn door de versnippermachine
gehaald en over de grond verspreid. Het ligt overal.
Wil van Elk
14 maart 2001
Tegen de haren in
strijken. Kinderen hebben daar een
natuurlijke aanleg voor. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze die gave ontwikkelen.
Soms drijven ze hun ouders tot het uiterste. Maar ook in de buitenwereld kunnen
ze soms behoorlijk huishouden en strijken ze regelmatig de omstanders tegen de
haren in. Een klein beetje meer kennis van de natuur zou geen kwaad kunnen. Net
als bij het aaien van een kat of een hond, waar je met de haargroei moet
meeaaien, is de omgang met andere mensen van eenzelfde aaibaarheid. Tegen de
haargroei in lukt het voor geen meter. Heel veel kinderen kunnen namelijk niet
aaien. En als ze groter worden komt dat terug in hun uitingen. Ouderen hebben
daar vooral moeite mee en zetten regelmatig de haren overeind als ze een grote
groep jongeren in hun omgeving ontdekken. Die jongeren maken herrie en gaan zich
regelmatig te buiten aan vernielingen, laten rotzooi achter en fietsen en
brommen op het voetpad. Aangezien ouderen vaak moeilijk ter been zijn, van hun
rust houden en niet meer zo snel kunnen reageren, raken ze daarvan uit hun doen.
Als de jongeren wat minder
agressief over zouden komen, wat minder herrie zouden maken en na vertrek een
schone hangplek achterlieten, zou de acceptatie een stuk hoger liggen. Op het
Boerhaaveplein maakt het personeel van ’t Haasje regelmatig het plein schoon;
ze moeten wel, niemand anders doet het. Maar als alle blikjes en papier gewoon
in de afvalbakken zouden verdwijnen, was het niet eens nodig om op te ruimen.
Maar ja, te kleine bakken, te weinig bakken, vernielde bakken, bakken op een
andere plaats dan waar ze nodig zijn, zorgen ervoor dat er regelmatig een bezem
door het Boerhaaveplein moet worden gehaald.
Het zal wel bij de jeugdige
leeftijd horen dat jongeren regelmatig botsen met ouderen. Maar als ze tijdens
hun jeugd niet opletten en niets leren van hun ouders, leren ze niet hoe ze
moeten ‘aaien’ en doen ze het steeds fout. Ze zouden het moeten afleren. Tegen
de haren in strijken.
Wil van Elk
21 maart 2001
Er zit muziek in.
En ik was nog wel blij dat het afgelopen was, dat Big Brother gedoe. Maar nu
blijkt dat de programmamakers er wel muziek in zagen om een soort vervolg te
maken. Eerst ging het alleen om het geld dat je kreeg als je als laatste het
volkshuis – want zo mag je het Big Brother huis wel noemen – zou verlaten.
Iedere dag werd er gefilmd en iedere dag was er een uitzending op televisie. Nu
gaat het erom om een ster te worden in de muziekwereld. Ook nu wordt er weer
iedere dag gefilmd. De opdrachten staan nu in het teken van het vak dat als
thema is gekozen: de showbizznes. De deelnemers krijgen les, oefenen en treden
op. Ze krijgen begeleiding in alle facetten van het beroep dat ze zo graag
willen uitoefenen. Het vervelende is echter dat ze echt alles uitzenden dat bij
Big Brother ook werd gedaan. Van een eitje bakken tot ruziemaken. Van ’s
avonds naar bed gaan tot het ’s morgens weer opstaan. En Nederland smult er
van. Urenlang zit men voor de buis om al die onzin te volgen en mee te leven met
idolen die nog geen idolen zijn. Sommigen zullen het ook nooit worden. Die
vallen namelijk af, net als bij Big Big Brother gebruikelijk was. En ook nu weer
krijg je als kijker de gelegenheid om mee te bepalen wie dat is. Heel slim wordt
dat aangepakt. Je stemt namelijk niemand weg, dus je bent nooit tegen iemand. Je
stemt voor een van de deelnemers, en natuurlijk voor degene die jij het beste,
het leukste of het aardigste vindt. En heel democratisch worden alle stemmen
geteld.
Democratie of niet, als de
stemmen geteld zijn, moet degene met de minste stemmen afvallen. Weg, het huis
uit. Zonder pardon worden ze verwijderd totdat er nog maar één overblijft. Die
krijgt alles waar het om draait. Alle eer, alle applaus en alle winst. Zijn of
haar carrière begint dan al meteen goed. Er is al publiek, er zijn al fans,
alleen een fanclub ontbreekt nog. Maar dat zal niet lang duren, die komt er
vanzelf. Het voornaamste ingrediënt is immers aanwezig. Er zit muziek in.
Wil van Elk
28 maart 2001
Er mag niet worden
gevist in de Klinkenbergerplas. Daar
schrikt u van hè? Nou ik ook. Tijdens de bijeenkomst over de Klinkenbergerplas
in het gemeentehuis vertelde de ‘boswachter’ dit aan het grote publiek.
Hoewel hij door de aanwezigen daar nog nooit was gesignaleerd, op één na,
schijnt hij daar al geruime tijd operationeel te zijn. Maar in plaats dat hij
zich bezig houdt met toezicht houden op milieuvervuilers, bromfietsers en andere
overtreders – je mag er bijvoorbeeld bij de stranden en ligweiden van april
tot en met oktober je hond niet los laten lopen – gaat hij letten op mensen
die er zitten te vissen. “Die worden verbaliseerd”, zei hij zelfverzekerd.
Echt veel vrienden zal hij nu niet meer hebben. Ga maar na. De plas zit vol met
vis en er is een vissteiger aangelegd. Waar die dan voor dient, mag Joost weten,
want je mag er niet vissen. “Dat mag alleen in bevlot en bevaarbaar water”,
vertelde hij. Hoewel het water in de Klinkenbergerplas prima bevaarbaar is,
houdt hij voet bij stuk. “Bevaarbaar water is dat waar beroepsvaart in is, en
dat is alleen in het Oegstgeester Kanaal.”
De APV van Oegstgeest wordt
rond de Klinkenbergerplas aangehouden. Dat lijkt mij gesneden koek. Dan kan de
gemeente ook een visvergunning afgeven. Maar nee hoor. “De plas is nog niet
overgedragen, dus kan er ook geen visvergunning worden afgegeven.” Ondertussen
mogen al die andere leuke dingen er wel en wordt er op toegezien dat er geen
wantoestanden plaatsvinden, zegt men. Maar een visvergunning afgeven kan niet.
En een gedoogbeleid zit er waarschijnlijk niet in. Even rond de tafel zitten met
de huidige eigenaar, de provincie en een bestuurder van de gemeente Oegstgeest,
en zo’n simpele zaak moet toch in een uur beklonken kunnen zijn. Of je spreekt
af dat er gevist mag worden, of je geeft een vergunning af. Dat moet toch
mogelijk zijn bij moderne bestuurders? Maar de moderne bureaucratie kennende,
hoef je daar niet veel van te verwachten en houden we groen geklede mannetjes
goed in de gaten. Er mag niet worden gevist in de Klinkenbergerplas.
Wil van Elk
4 april 2001
Nou moet ik nog vaker
stoppen. Tenminste, als het lukt om
de Kleyn Profijtlaan te veranderen in een voorrangsweg, net als de
Kerckwervelaan. Nu nog krijg ik netjes voorrang als ik met mijn auto de Kleyn
Profijtlaan op wil rijden. Als fietsers van rechts ook voorrang krijgen, geldt
die voorrangsregel straks ook voor mij als ik op de fiets aankom. Maar als we nu
alle doorgaande wegen ineens tot voorrangsweg gaan bombarderen, krijg ik nooit
voorrang. Het wordt wel een stuk duidelijker voor de automobilisten waar ze
fietsers wel of niet voorrang moeten verlenen. Maar in ieder geval niet daar. De
vraag alleen is, of dat de bedoeling is van het nieuwe wetsvoorstel.
De twee wegen in Oegstgeest
Noord, Kerckwervelaan en Kleyn Profijtlaan, zijn al eerder voorgesteld als
voorrangswegen. Dit vond blijkbaar geen genade bij het gemeentebestuur. Maar nu
voorrangsregels voor fietsers worden verbeterd, kan het ineens wel. Dat is op
zijn minst twijfelachtig, maar wel een overwinning voor de toenmalige
voorstanders van de voorrangswegen.
Na een jarenlange strijd
voor verbetering van de Verkeers Regel Installatie (VRI) op de Rijnzichtweg bij
het Apolloplein, is er eindelijk wat aan gedaan. Maar waarom er aan beide zijden
van de weg een licht is gemaakt voor de bussen, is mij een raadsel. Hoewel
busbanen een vlotte doorstroming van het openbaar bevorderen, waar ik als
dagelijks reiziger in bus 88 of 188 blij mee ben, houden maar al te vaak de VRI’s
de boel vreselijk op en wordt de onderweg opgedane tijdwinst weer teniet gedaan.
Dat is jammer, vooral omdat het bij het Apolloplein totaal geen zin lijkt te
hebben. De busbanen lopen immers nog een stuk door en als het verkeerslicht op
rood staat, stoppen de bussen toch wel. Maar als het licht nu op groen staat,
moeten de bussen afremmen omdat hun licht op rood staat. Als de bus stopt, mag
hij direct weer doorrijden. Dit kost energie en is volkomen zinloos. Nou moet
ik nog vaker stoppen.
Wil van Elk
11 april 2001
In de uitverkoop.
Het lijkt wel of alles in Oegstgeest in de uitverkoop is. Sinds de nieuwe
regeling van de Verkeers Regel Installatie (VRI) bij het Apolloplein in werking
is, worden de busbanen niet of nauwelijks nog gebruikt. Dit kan toch niet de
bedoeling zijn geweest van de extra buslichten die er bij zijn geplaatst. De
busbanen kunnen in de uitverkoop als er niet snel iets aan wordt gedaan.
De groenvoorziening in
Oegstgeest is nu echt wakker geworden. Ook bij de Gerberaflat heeft een ware
kaalslag gewoekerd. Je kunt nu wel de hele flat goed bewonderen, want er staat
vrijwel niets aan groen meer omheen. De onlangs verbouwde flat is het waard om
bekeken te worden, maar het is wel een kaal gezicht nu. De moedwillige kaalslag
bij de Willem de Zwijgerlaan is hier kinderspel bij. Maar het heeft ongetwijfeld
nut en we zullen van de zomer wel zien wat de bedoeling is geweest.
Door de herindeling van de
Lange Voort is bus 42 ook in de uitverkoop. Ik zie al mensen met de fiets naar
hun nieuwe opstaphalte rijden, soms nog maar net op tijd om de bus te halen. Hoe
ouderen dit probleem moeten oplossen lijkt mij ook wel een aardig vraagstuk. Zij
worden maar al te vaak met een kluitje het riet ingestuurd, niet alleen met het
openbaar vervoer. Als een van beiden in een verzorgingstehuis terecht komt, moet
de ander maar zien hoe dagelijks de reis wordt gemaakt. Er is wel een
taxivoorziening, maar van Leiden naar Warmond kost maar liefst 85 gulden. Dan
zijn de gemeentelijke voorzieningen ook snel uitgeput. In Oegstgeest hebben we
gelukkig een speciale bus rijden voor ouderen. Maar voordat je alle
administratieve bergen hebt overwonnen, ben je zo een half jaar verder. Soms
moet er een jaar gewacht worden op woningaanpassingen. Maar ja, hoe kun je het
anders oplossen. In de uitverkoop?
Wil van Elk
18 april 2001
Warmondigheid.
Zo zou deze rubriek dit keer genoemd kunnen worden. Want het bruist in Warmond.
Vooral in de politiek. Eigenlijk kun je beter spreken over onrust. Onrust die
het gemeentebestuur van Warmond vooral aan zichzelf te danken heeft. Want wie
gaat er nou met Leiden praten over een bijzondere manier van samenwerken als
daar geen draagkracht voor is. Het gemeentebestuur van Warmond deed dit dus wel
en wakkerde daarmee de discussie weer aan van één grote Leidse Rijnstad. De
oppositiepartij van Warmond, het CDA, kwam er tegen in het verweer en toonde aan
dat men dat in Warmond helemaal niet op prijs stelt, dat lonken naar Leiden. Het
gemeentebestuur is na het raadplegen van de bewoners ook tot de conclusie
gekomen dat er maar één optie leeft: Warmond zelfstandig.
Gelegen aan de Kaag, heeft
Warmond een schitterende bruidschat weg te geven. Het is bij uitstek een
schitterend recreatiegebied waar vooral het Joppe pretenties heeft. Maar ook de
toekomstige zandwinning kon wel eens een aardig spaarpotje opleveren. Een
spaarpotje waarvan de inhoud wel tien keer uitgegeven kan worden. Ze zouden er
zelfs een tunnel onder het spoor van kunnen aanleggen richting de
Klinkenbergerplas. Als de kosten gedeeld kunnen worden met Sassenheim, slaan ze
zelfs twee vliegen in één klap. Maar dit punt werd niet genoemd in een
verlanglijstje dat met een natte vinger werd gepresenteerd tijdens een onlangs
gehouden gemeenteraadvergadering. Er zijn zoveel wensen, dat zelfs een
evenredige verdeling van de winst weinig problemen oplost. Er moeten dus keuzes
worden gemaakt. Als de pot ook nog eens bij Leiden terecht zou komen, dan is de
bodem nog sneller in zicht. Nee, het kan bij beter dicht bij huis blijven.
Wellicht dat men daar binnen de provincie ook zo over gaat denken en blijft
alles bij het oude. In Warmond staan alle neuzen nu één kant op. Vandaar de
ondertitel van deze rubriek. Warmondigheid.
Wil van Elk
25 april 2001
Het was gratis.
Daarom kregen de musea in het land veel meer bezoekers dan zij gewend waren. In
Oegstgeest is er helaas geen museum te vinden, dus gingen we naar Leiden. Ik
weet niet hoe u dat hebt ervaren, maar wij hadden geen tijd genoeg om alles af
te lopen. We begonnen zaterdagochtend met het Anatomisch Museum aan de
Wassenaarseweg. Misschien was dat niet zo verstandig, zo vlak na het ontbijt.
Voor een student medicijnen wellicht een bron van inspiratie, maar voor de leek
toch een verzameling rariteiten op lichamelijk gebied. Toch was het bijzonder
interessant om de verzameling te aanschouwen die al enkele honderden jaren oud
is en nog steeds groeit.
Van het Anatomisch Museum
naar het Naturalis was maar een klein stukje fietsen. Daar zie je eigenlijk
alles wat met het leven op onze planeet te maken heeft. Best indrukwekkend om de
skeletten te zien van lang uitgestorven dieren. Maar ook het geraamte van een
vinvis is gigantisch. Maar wie het kleine niet eert, er zijn ook minuscuul
kleine diertjes verzameld. Een beetje vreemd om vast te moeten stellen dat wat
je daar ziet slechts een heel klein gedeelte is van de gigantische verzameling
die daar ligt opgeslagen. Goed beschermd onder streng bewaakte klimatologische
omstandigheden.
Via het Rembrandt Atelier
gingen we naar de Lakenhal waar we onze onderzoeksreis afsloten. Omdat daar een
schitterende tentoonstelling is van de Leidse Fijnschilders, waar een complete
verzameling is overkomen uit Dresden in Duitsland, moest zeven gulden toeslag
worden betaald, de rest was gratis. Maar deze unieke gebeurtenis – de
schilderijen zijn voor het eerst buiten Dresden – was het bedrag zeker waard.
Maar er is tot en met 3 juni ook een overzichtstentoonstelling van het werk van
Harm Kamerlingh Onnes. Zijn oeuvre beslaat bijna de gehele twintigste eeuw. En
om dat werk van de inmiddels overleden kunstenaar te mogen aanschouwen, kostte
je dat het afgelopen weekend helemaal niets. Het was gratis.
Wil van Elk
2 mei 2001
Wat waren we eensgezind.
En wat was het gezellig in Oegstgeest. Overal hingen de vlaggen uit en overal
klonk muziek. In de wijk waar ik geboren ben, voor hen die dat nog niet weten,
dat is de Indische Buurt ofwel Buitenlust, daar was het ook heel gezellig. In
Haaswijk, de wijk waar ik nu woon, is met Koninginnedag vrijwel geheel verlaten.
Bijna iedereen doet mee aan de spelletjes aan de Irislaan, of gaat naar de
kermis.
Ik herinner mij nog goed
dat als kind ik met twee dubbeltjes en een stuiver van de Korenbloemlaan naar
het Witte Huis liep, waar ooit de kermis was. Dat was toen het centrum van
Oegstgeest. Maar dat is nu wel even anders. Het Irispark wordt nu als centrum
omschreven. Hoe moet dat met de kermis als volgend jaar (ik blijf optimistisch)
de verbouwing van het winkelcentrum, de sloop van de school en de passage, in
volle gang is? Misschien gaan we dan weer de richting op van het Witte Huis.
Maar dan niet met een kwartje, daarmee red je het allang niet meer. Maar ook
vroeger vlogen de guldens over de gokkasten en grepen gretige handjes naar de
touwtjes. We genoten van de optochten en riepen net als nu ‘lang leve de
Koningin’. Wat waren we eensgezind.
Wil van Elk
9 mei 2001
In de kiem gesmoord.
Pril leven dat nog nauwelijks op gang is gekomen, is door het sloten bruut beëindigd.
Het uitdiepen van sloten, baggeren of sloten genoemd, moet je natuurlijk niet in
het voorjaar doen. Als je in de sloot achter het zendingshuis kijkt, achter de
huizen aan de De Kempenaerstraat, zou je nu kikkervisje moeten zien zwemmen.
Maar alles uit de sloot is op het pad in het park uitgesmeerd waardoor
kikkerdril geen kans meer maakt om uit te komen. Geen kikkervisjes meer dus.
Waarschijnlijk geldt dit ook voor de salamanders. Gelukkig heeft een van de
bewoners een aquarium vol met kikkervisje die nog maar net uitgekomen zijn.
Samen met soortgenoten die misschien de dans ontsprongen zijn – het zijslootje
naar de De Kempenaerstraat konden ze niet bij komen om te baggeren – kan het
kikkerbestand misschien weer enigszins op peil worden gebracht.
Rond het voormalige
zendingshuis is men druk doende met het aanleggen van een parkeergarage.
Omwonenden hebben keurig een brief in de bus gekregen dat er overlast kan
ontstaan door het heien dat daarvoor nodig is. Helaas werd er niet bij verteld
dat als er een grote kuil wordt gegraven om de garage in te bouwen, er een grote
hoeveelheid aarde wordt opgeworpen die het uitzicht op de toekomstig
parkeergarage wegneemt. In de kiem gesmoord.
Wil van Elk
16 mei 2001
Geen nieuws.
Dat kun je je toch niet voorstellen? Geen berichten over treinstakingen, over
acties rond de mond- en klauwzeer, over rampen en oorlogen, over evenementen en
andere feestelijkheden, maar ook niet over stakingsacties van huisartsen en
ziekenhuispersoneel. Dat zou mogelijk zijn als journalisten gingen staken. Geen
berichten meer van het ANP, GPD of ander persdiensten. Geen berichten in het
Leidsch Dagblad, Telegraaf of Oegstgeester Courant. Geen nieuwsprogramma’s
meer op radio en televisie. Dat zou heel onwerkelijk zijn.
Als artsen en medisch
personeel actie voeren, doen ze dat niet zomaar. Ze hebben daar een goede reden
voor. Toen het MEOB plotsklaps naar Den Helder moest, is er ook actie gevoerd
omdat het personeel dat nodig vond om hun doel te kunnen bereiken. In vrijwel
alle sectoren wordt er wel eens gestaakt, meestal voor betere
arbeidsvoorzieningen. Een staking is het uiterste middel dat wordt toegepast. En
dat komt aan. Kijk maar naar de acties van het openbaar vervoer. Onze medische
voorzieningenpakket is ook zo’n openbare dienst waar iedereen gebruik van kan
maken. Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als je met loeiende sirene’s
het ziekenhuis wordt binnengereden en ze staken net op dat moment. Gelukkig
worden spoedeisende gevallen wel geholpen. Maar als er geen nieuwsberichten over
zouden worden gemaakt, heeft het ook niet zo’n grote impact als nu. Dan merken
slechts weinige mensen hier wat van. Geen ophef. Geen nieuws.
Wil van Elk
23 mei 2001
Het is een
modeverschijnsel. En ze doen er
allemaal aan mee. De ene meeting over groen is nog niet achter de rug, of de
volgende dient zich alweer aan. Naar mijn idee kun je er beter wat aan doen, dan
er alleen maar over te praten. Met praten bestrijd je geen onkruid. Daar moet je
een schoffel voor gebruiken. Losse tegels daar moet je direct wat aan doen,
voordat er iemand over valt. Overhangend groen moet je direct snoeien, voordat
iemand het in het oog krijgt.
Laatst hield iemand een
pleidooi over de verzorging van sloten. In Oegstgeest zijn de sloten veel te
netjes, althans wat groen betreft. De oevers zijn keurig strak met beschoeiing
bedekt en het riet wordt volledig weggemaaid. Als de waterplanten te weeldering
groeien doen we daar ook wat aan. In het verleden weren zelfs graskarpers
ingezet, met rampzalige gevolgen. Geen groen meer, geen afzet voor eitjes. Geen
riet meer, geen afzet voor eitjes. Waar moeten vissen dan paaien? Tegen de
beschoeiing?
Maar de natuur heeft overal
een oplossing voor. Eenden kunnen in kale sloten nog nauwelijks voedsel vinden
en gaan regelmatig op de bedeltoer. Bij onze buren zitten ze regelmatig in de
vijver in de achtertuin. Ze waggelen van tuin naar tuin en tikken ongedurig
tegen de ruit van de deur als er niet snel iemand komt met brood. Hele
eendengezinnen struinen door de tuinen en de jonkies krijgen het bedelen met de
paplepel ingegoten. Katten en honden hebben deze concurrentie volledig aanvaard
en kijken niet eens meer op als er eenden op visite komen. Het enige waar de
mensen op mopperen zijn de poepsporen die eenden achterlaten. Maar dat hoort er
nou eenmaal bij. Het is een modeverschijnsel.
Wil van Elk
30 mei 2001
We zijn nog lang niet
veilig. Ondanks alle snelheidremmende
maatregelen loert er nog steeds gevaar. Of je nu kijkt op de Irislaan in
Oegstgeest of in de Dorpsstraat in Warmond, wegpiraten blijf je houden. Als er
zo’n snelheidsduivel opduikt – je hebt ze in alle categorieën – dan ben
je ten dode opgeschreven als je hun pad kruist. Ook al heb je tien keer voorrang
met je fietsje als je van rechts komt, ook al mag je met voorrang oversteken bij
een voetgangers oversteek plaats (VOP), je kunt maar beter blijven staan. Maar
ik mag ze maar al te graag er even op wijzen dat ze voorrang moeten verlenen,
ook al geven ze je het liever niet. Soms rijden ze dan ook met een grote boog om
je heen, ook al moeten ze helemaal op de andere weghelft gaan rijden, met het
nodige risico. Ik denk dat als er allerlei verkeersproeven gaan komen, dat er
heel wat mensen hun papiertje gaan kwijtraken.
Bij het voormalige MEOB
zijn ze er inmiddels uit. Uit Oegstgeest en uit een te krappe bus. De directie
van het Marinebedrijf heeft de klagende busreizigers een ruimere bus beloofd.
“De beenruimte moet tachtig centimeter worden en de bussen moeten voorzien
zijn van sanitair en van een koffievoorziening.” De anderhalf uur durende
busreis naar Den Helder begon voor sommige personeelsleden een ware kwelling te
worden. Er wordt een contactgroep opgericht die regelmatig rapporteert.
Eerdaags wordt er weer
landelijk alarm gegeven. Wat voorheen iedere eerste maandag van de maand werd
gedaan, wordt nu nog maar sporadisch gedaan. De sirenes zijn nu zodanig
opgesteld dat je vrijwel overal het janken hoort. Dat is voor de veiligheid. Om
ons te kunnen waarschuwen als er een ramp dreigt, of iets anders de burger
bedreigends. Want je weet maar nooit. We zijn nog lang niet veilig.
Wil van Elk
6 juni 2001
Wie de jeugd heeft,
bezit de toekomst. Daar moest ik aan
denken toen ik op zaterdag 2 juni een groepje jongeren zag lopen met een
vuilniszak. Ze waren bezig met zwerfvuil te verzamelen. Ik was zo verbaasd dat
ik vergat om aan ze te vragen waar ze mee bezig waren. Overigens was het
overduidelijk dat ze bezig waren met het schoon maken van Oegstgeest. Je zou
verwachten dat ze de vuilniszak een beetje schuchter zouden proberen te
verbergen en eerst stiekem zouden rondkijken of niemand oplette als ze een
blikje wilde oprapen. Maar niets van dit alles. Ze vochten zelfs om als eerste
het blikje te kunnen oprapen.
Het enthousiasme waarmee ze
het zwerfvuil inzamelden, leek een beetje op de gretigheid waarmee ze op 1
januari vuurwerk zoeken dat nog niet is afgegaan. Dat is best gevaarlijk, maar o
zo spannend. Als je kans ziet om diezelfde gretigheid op te roepen bij de jeugd
voor het opruimen van vuil, heb je het in mijn ogen heel goed gedaan. Wie de
jeugd heeft, bezit de toekomst.
Wil van Elk
6 juni 2001 (Niet
geplaatst)
Van mij mag de Gouden
eikel weer worden ingevoerd. Het was
een goede vondst van het televisieteam van “Ook dat nog” om met de Gouden
eikel misstanden van overheden kenbaar te maken. In Oegstgeest kan zo’n
‘beloning’ ook best worden uitgereikt. Vorig jaar ging mijn vader bijzonder
snel achteruit en kon hij niet meer zonder hulp op zijn eigen benen staan. Er
moesten voorzieningen worden aangebracht in het huis van mijn ouders. Fluitje
van een cent toch? Formuliertje invullen op het gemeentehuis, even langs komen
om te inventariseren en hupsakee, klaar is Kees. In dit geval, klaar is Aad of
Henk. Want de ambtelijke molen maalden zodanig langzaam dat mijn broers zelf
maar beugels hebben bevestigd, zodat mijn vader zich nog enigszins staande kon
houden. De gemeente eiste allerlei onderzoeken door specialisten van het
ziekenhuis, voordat ze tot enige actie overgingen. Een telefoontje naar de
huisarts zou eleganter zijn geweest, maar nee hoor, pa moest en zou naar het
ziekenhuis voor een onderzoek. Na een lange wachttijd, want die zijn er nou
eenmaal, kwam hij eindelijk aan de beurt. In het ziekenhuis keken ze hem nog
niet eens aan, ze kenden immers de situatie van ons pa omdat hij al menig maal
met een ambulance bij hun op bezoek was geweest. Dus direct weer naar huis, hoe
moeilijk hij ook ter been was.
In een brief van de
gemeente stond dat ze over een aantal weken zouden beslissen over de
voorzieningen die getroffen moesten worden. Het hing af van het onderzoek.
Enfin, ons pa was al lang en breed opgenomen in Mariënhaven, toen de gemeente
kwam met een ludieke beslissing. Hij kwam niet in aanmerking voor dure
voorzieningen gezien zijn slechte toestand: voor een korte tijd heeft dat immers
geen zin, zou kapitaalvernietiging zijn! Ze hadden het verzoek doorgestuurd naar
de woningbouw. Maanden later was ons moeder niet meer zo goed ter been en zou
het handig zijn als zij in aanmerking kwam voor een kilometervergoeding. Op het
formulier, hetzelfde als de vorige keer, met uitzondering van één aangekruist
vakje extra, tevens aangegeven dat de bouwvoorzieningen nog steeds niet waren
uitgevoerd. Op de ene dag ontvingen we een brief dat er geen aanpassingen plaats
zouden vinden omdat de heer des huizen inmiddels was opgenomen in Mariënhaven
en amper een dag later kwam er een brief met de mededeling dat er iemand langs
zal komen om de boel op te nemen. (We praten nog steeds over hetzelfde adres.)
De kilometervergoedingen zijn overigens keurig toegekend, hoewel nog niet
uitgekeerd.
Voor mijn moeder werd het
steeds moeilijker om de trap op en af te gaan en heeft Aad zelf maar een
trapleuning geplaatst. “Die krijg je nooit meer weg”, zei hij trots. En de
hoge rand van de douche zullen we ongetwijfeld ook zelf weg moeten slaan, want
als we op de gemeente moeten wachten! Maar misschien werkt de Woningbouw een
stuk sneller, en komen zij een keertje opmeten en krijgt ons moeder snel een
veilig nieuwe doucheruimte, voor er ongelukken gebeuren. Zal wel valse hoop
zijn. Van mij mag de Gouden eikel weer worden ingevoerd.
Wil van Elk
13 juni 2001
Waar heeft u zich het
meest aan geërgerd?. Als je dat aan
iemand vraagt, krijg je vaak het antwoord: “Aan het verkeer.” Er wordt te
hard gereden, op de trottoirs gefietst, geen richting aangegeven of zonder licht
gereden. Om dat te hard rijden te voorkomen, worden er overal in het land
maatregelen getroffen. In woonwijken worden dertig kilometer gebieden gemaakt en
snelheidsremmende obstakels opgeworpen. Van het weekend reden we door
Vogelenzang, langs de Leidse Vaart richting Haarlem. Die weg is sinds kort weer
open. Ze hebben daar namelijk ook allerlei drempels opgeworpen. Aan de
beschadigingen te zien aan het ‘wegdeksel’ gaat dit hoopjes automobilisten
geld kosten omdat ze er te hard overheen rijden. Met als gevolg dat de onderkant
van de auto over het wegdek schuurt en beschadigd. Door het vele malen afremmen
om de vele hindernissen te kunnen ‘nemen’, is zelfs rustig rijden daar niet
meer mogelijk. Dat is ongetwijfeld de reden van deze ingrijpende maatregelen.
Fietsers hebben
tegenwoordig voorrang als ze van rechts komen. Maar ik heb het idee dat sommigen
denken dat ze altijd voorrang hebben. Daarbij menen velen dat ze als fietser
daarom ook geen richting hoeven aan te geven. Steeds meer fietsers gaan
autorijden en nemen die onhebbelijke, en in mijn ogen ook gevaarlijke gewoonte
mee naar deze nieuwe manier van voortbewegen. Hoe ik dat weet? Omdat steeds meer
automobilisten zonder richting aan te geven ineens afslaan. Over ergeren
gesproken.
Een van de mensen waaraan
ik de vraag stelde, antwoordde dat op de Rijnsburgerweg nodig gesnoeid moet
worden. “Je ziet niemand aankomen en ik zie het er van komen dat er een keer
iets ernstig gebeurt.” Hij sprak zelfs de vrees uit dat er daar zelfs kans op
een dodelijke afloop is. “Ik zie soms alleen een helm boven de haag uitsteken
die met een rotgang vaarbij sjeest. Als jij dan net aan komt rijden met je auto,
kun je die brommer onmogelijk ontwijken. Als daar niet snel gesnoeid wordt,
gebeurt er echt iets ernstigs.” Maar waar hij zich ook aan ergerde was
energieverspilling. “De straatverlichting op de Rijnsburgerweg bleef continu
branden. Het duurde negen dagen voordat men er iets aan deed, dat is toch pure
energieverspilling?” Ik durf het bijna niet te vragen: Waar heeft u zich
het meest aan geërgerd?.
Wil van Elk
20 juni 2001
Soms komt er een
herhaling. Trouwe lezers van
Oegstgeestigheid hebben dit al vaker vastgesteld. Soms blijken bepaalde zaken
zich hardnekkig herhalen. Zo moest ik voor de zoveelste keer het onkruid rond
ons huizenblok zelf weghalen omdat niemand anders het doet, ook de officiële
instanties niet die ervoor zijn aangewezen. Naast blaren in je weke handen die
dat ‘zware’ werk niet meer zijn gewend, krijg je ook een hoop aandacht van
passanten. Een hoop mensen hebben trouwens tijdens de afgelopen regenbuien
kunnen ontdekken dat je de paraplu moeilijk op kunt houden door overhangend
groen. “vroeger was daar een gemeentelijke verordening voor”, vertelde
iemand mij laatst. Maar ja, als niemand daarop controleert! “Oegstgeest zonder
obstakels”, noemde men dat toch? Ach, die tijd hebben we blijkbaar gehad!
Een poosje terug schreef ik
over de sloot achter De Kempenaerstraat. Bijna alle kikkervisjes en andere
slootbewoners waren daar uitgeroeid. Maar door toeval waren er nog heel wat
gered van een wisse dood. Helaas komt ook deze sloot in de herhaling. Tot hun
grote schrik ontdekten buurtbewoners dat de sloot in korte tijd vrijwel geheel
droog kwam te staan. Een paniektelefoontje naar de gemeente maakte geen
indruk.”Belt u morgen maar terug, dan zijn ze weer aanwezig”, werd er
geantwoord. Ondertussen marcheerden de eenden heel koddig door de bagger, net
een tekenfilm. Het duurde nog twee dagen voordat men een duiker open zette,
zodat er weer water de sloot instroomde.
Als de gemeente het laat
afweten, komt het oude principe van je eigen straatje schoonvegen weer boven
drijven. En soms wordt daar niet of nauwelijks aandacht aan geschonken omdat het
bijna niet opvalt. Ook dit jaar weer is op het speelplaatsje tussen de
Cleveringalaan en het Meijerspad door de omwonenden zelf het onkruid verwijderd.
Het binnenplaatsje is weer een stuk toonbaarder geworden. Maar bijna niemand
ziet dat. Ook de mensen niet die er eigenlijk voor zijn aangewezen. De krant zou
het eigenlijk ook niet halen omdat het geen nieuws meer is. Maar in enkele
gevallen wordt daar een uitzondering op gemaakt. Soms komt er een herhaling.
Wil van Elk
27 juni 2001
Het is nooit genoeg.
Ons eigen Philips stopt met het fabriceren van mobieltjes. Ze hebben er slechts
13,5 miljoen gemaakt, en dat vinden ze niet interessant. Andere merken hebben
meer dan veertig miljoen GSM’s gemaakt, en dat verschil is zo groot dat
Philips de race staakt. De nieuwe leiding wil van Philips een technologisch
powerhouse maken. Blijkbaar willen ze alleen voorop lopen, want als een ander
voorop loopt, haken ze af. Als al die fabrikanten zo gaan denken, hebben we
straks nog maar één merk GSM. Iedereen een Nokia dus. Dan mogen ze in Amerika
wel uitkijken, want als je ziet hoe moeilijk Microsoft het daar heeft aan de
top, kun je maar beter niet voorop lopen.
Maar dat heeft weinig met
Oegstgeest te maken. Alhoewel, hier lopen we ook allemaal graag voorop. Straks
weer bij de Poldercross gaan we graag als eerste de bagger in omdat de eerste
nog snel kan loskomen. Achterblijvers zullen in de losgewoelde bagger maar
moeilijk loskomen en wordt de afstand tussen de eerste en de laatste deelnemer
steeds groter. Maar niemand die zich daar echt druk om maakt, het gaat tenslotte
om de pret die men eraan beleeft.
Hoe kleiner de woningen
zijn, hoe sneller men gaat verbouwen. Als je de achterkant van woningblokken
bekijkt van oudere woningen, zie je bij ieder huis wel een dakkapel. Daar is
weinig eenheid in te bekennen en het verdient dan ook zelden een
schoonheidsprijs. Afgelopen zondag genoot ik van een heerlijk zonnetje en een
bakkie koffie op een dakterras. Al rondkijkend tussen twee straten met woningen,
viel mij een bonte verzameling op van allerlei uitbouwsels. Niemand die zich
daar blijkbaar iets van aantrekt. “Jullie verbouwing schiet al aardig op”,
zei ik tegen een van de buren. “Opschieten? We hebben anderhalf jaar moeten
wachten op toestemming om te mogen verbouwen!” Het was al die tijd blijven
steken bij de welzijnscommissie. Eigen schuld, moet je maar niet proberen iets
moois te willen bouwen in een ratjetoe aan uitbouwsels. Maar het geeft wel te
denken wat de welzijnscommissie doet. Als ze hadden opgelet, hadden ze kunnen
zien dat aan de overkant ook al een dergelijke verbouwing was uitgevoerd en dat
het een stuk mooier is dan wat er zoal in de buurt staat. Het had binnen zes
weken behandeld kunnen worden. Maar ook dat had nog te lang geduurd. Het is
nooit genoeg.
Wil van Elk
4 juli 2001
Uitingen die gebaseerd zijn
op geloofsovertuiging blijken moeilijk te straffen. Je zorgt dat wat je zegt
gebaseerd is op de bijbelse visie en je bent onschendbaar. De rechter kan alleen
maar constateren dat je inderdaad beledigend bent, maar dat het niet strafbaar
is. Zo kwam laatst een dominee onder een straf uit nadat hij homo’s had
beledigd. “De uitspraken waren gebaseerd op de geloofsopvatting van de
dominee”, zo stond in de krant te lezen. Mooi. Ik geloof namelijk dat er heel
wat mis in Oegstgeest. Ik ga onderzoeken of er in de bijbel iets staat over
welig tierend onkruid en verkeersregelinstallaties die verkeerd lichten. Over
bulten en andere gevaarlijke kronkels in de weg.
Ik geloof bijvoorbeeld, met
veel overtuiging, dat de Rhijngeesterstraatweg met de verkeersremmende
maatregelen gevaarlijker is dan ooit tevoren. Richting de Leidse Buurt zitten er
onmogelijke kronkels in, maar de andere weghelft loopt gewoon recht door. Als
een bus in zo’n kronkel zit en er komt toevallig van de andere kant ook een
bus aan – die kans is heel groot – dan moet de bus op het rechte stuk
inhouden om niet tegen de uitzwenkende bus aan te rijden. Datzelfde geldt
ongetwijfeld in nog grotere mate voor grote vrachtwagencombinaties. En een heel
ludieke variant om de kronkels te nemen, is het passeren aan de linkerkant van
die kronkel om de bus te passeren. Dat er voetgangersoversteekplaatsen vlak bij
bushaltes zijn gemaakt, kan ook geen toeval zijn. Dat daar ooit nog eens
verschrikkelijke dingen gebeuren is echter geen geloof: dat is een wetenschap!
Voor je geloofsovertuiging
uitkomen moet kunnen. Maar je mag natuurlijk nooit beledigend worden. Je mag
niet zeggen dat dominees rare lui zijn, of ze nu wel of niet met name worden
genoemd in de bijbel. Ook al ben je daar door je geloof van overtuigd. Er zijn
in het verleden al genoeg ellendige dingen gebeurt uit monde van het geloof. En
dit gebeurt nog steeds. Maar om nou – gedekt door de wet – te tolereren dat
alles wat afwijkt van jouw interpretatie van de bijbel, maar fout genoemd en ook
nog eens vrij beledigd mag worden, dat lijkt mij verkeerd. Vandaag homo’s,
morgen journalisten en columnisten, brandweerlieden en politieagenten, bakkers
en slagers. Nee, je moet dominee worden, dat is het. Zouden er ook homofiele
dominee’s bestaan?
Wil van Elk
11 juli 2001
Waar iedereen de energie
vandaan haalt weet ik niet, maar velen hangen urenlang aan de telefoon. We zijn
niet meer met een draadje ergens mee verbonden, nee tegenwoordig is het allemaal
draadloos. Maar ook draadloos telefoneren kost geld, heel veel geld. Heel wat
mensen schrikken zich een ongeluk als de rekening van de telefoonmaatschappij
door de brievenbus naar binnen wordt geschoven. Rekeningen van achthonderd
gulden zijn eerder regel dan uitzondering. De enige die er wel bij vaart is de
telefoonmaatschappij; maar daar wordt wèl het hardst geklaagd!
Firma’s knokken zich naar
de top om een Geen Snoer Meer telefoon te ontwerpen die iedereen wil hebben.
Maar zelfs al worden er miljoenen van verkocht, nog lopen ze te klagen en volgt
winstwaarschuwing op winstwaarschuwing. De een na de ander stopt met de
productie, zodat een ander merk er nog meer kan verkopen. Het ene model heeft
nog meer mogelijkheden dan de andere. Allerlei leuke accessoires moeten de
verkoop stimuleren en voordat je het weet heb je een compleet verbindingsstation
in je binnenzak zitten waarmee je de hele wereld kunt bellen, SMSen en E-mailen.
De vraag is nu, wie zit op jouw berichten te wachten?
Een andere ontdekking is
het gratis SMSen via Internet. Hoe moeilijk is het om iedereen aan het verstand
te brengen dat je daarmee langer on-line bent dan met een Korte Boodschap Dienst
via het snoerloze binnenzaktelefoontje. “Ja maar, mijn beltegoed is op, en via
Internet is toch gratis.” De enige die hier wel bij vaart is de transporteur
van de boodschap, in veel gevallen de telefoonmaatschappij. Maar die zal er wel
weer over klagen en de prijs gaan verhogen. Dat is heel slim, want vrijwel
iedereen is onderhand afhankelijk geworden van de binnenzakcommunicateur.
Wil van Elk
18 juli 2001
”Ik ben het helemaal niet
met u eens hoor”, vertelde onlangs iemand tegen mij in de bus op weg naar
huis. De man die mij aansprak woont aan de Rhijngeesterstraatweg in Oegstgeest
en was verbolgen over de negatieve publicatie over de verkeersremmende situatie
in zijn straat. Waar velen hun verbazing uiten over de – in hun ogen –
gevaarlijke broodjes waar menig fietsers al over is gestruikeld, en over de rare
kronkels in de weg, zijn de bewoners daar juist zeer tevreden over. Althans,
volgens die meneer. Er wordt namelijk minder hard gereden, en dat was nou net de
bedoeling. “Vrachtwagens reden voorheen soms harder dan tachtig kilometer per
uur, en dat is heel beangstigend; dat is een stuk minder geworden.” Dus wat
hem betreft zijn de snelheidsremmende maatregelen een groot succes, daar aan de
Rhijngeesterstraatweg.
We hebben allemaal recht op
veilig wonen en recht op veilig verkeer. En als we ons veilig voelen, is het
leven een stuk aangenamer. Dat er dus door de gemeente iets wordt gedaan om de
wegpiraten af te remmen, is meer dan logisch. Iedereen heeft daar baat bij.
Alleen jammer dat iedereen last heeft van de obstakels. Het feit dat je er
gewoon niet harder mag rijden dan vijftig kilometer per uur, lijken we daarbij
voor het gemak over het hoofd te zien. Als iedereen zich stomweg aan die regel
zou houden, waren die maatregelen helemaal niet nodig geweest.
De weegschaal lijkt dus
door te slaan naar de goede kant. Betere getuigen dan de mensen die wonen aan de
Rhijngeesterstraatweg kun je daarvoor niet krijgen. Maar een stukje verderop in
de Dorpsstraat geven de bewoners daar juist te kennen dat zij die broodjes
gevaarlijk vinden. Wat ik mis zijn de cijfers over het aantal ongelukken vóór
de aanpassingen en ná de aanpassingen. Ik hoor alleen negatieve geluiden,
voorheen hoorde ik vrijwel nooit over een ongeluk daar. Maar dat die idiote
snelheden omlaag moeten, en dat fietsers niet moeten vallen, daar zal iedereen
het over eens zijn. Nou nog de juiste maatregelen weten te nemen.
Wil van Elk
25 juli 2001
Door een waas van vliegende
mieren zie ik in de sloot een meerkoet met zijn grote zwempoten over het water
rennen. Bij mij voor de deur is blijkbaar de grens, want van links komt een
andere meerkoet aanzwemmen en die ander waarschuwt hem alvast dat hij niet te
dichtbij moet komen. Dit gaat over en weer. Meestal komen ze niet echt dicht bij
elkaar in de buurt en blijft het bij de dreigende uitvallen. Zelfs mensen valt
hij aan als ze te dicht bij het nest komen. Eigenlijk best een druk baasje,
zo’n meerkoet. Hij rukt het riet met wortel en al uit de grond en maakt er
zijn nest van. En aan zijn vernielzucht komt geen eind als het nest af, want hij
ziet het hebben van een groot nest waarschijnlijk als een statussymbool en gaat
ook na het broeden onverdroten door met bouwen. Ondertussen laat hij geen enkele
zwemvogel toe in zijn buurt. Hij jaagt alle eenden resoluut zijn territorium
uit.
Ondertussen lijken de
eenden zich te evolueren tot landdieren en tikken zelfs tegen de ruiten van de
deur als er niet snel genoeg iemand naar buiten komt om ze te voeren. Sommige
eenden zijn zo tam geworden dat je ze kunt aaien en zelfs kunt oppakken. Maar
deze week hebben ze het erg druk. Het is tafeltje dekje op de wal. Overal worden
de vliegende mieren door de werkmieren naar buiten gejaagd. Tussen de
stoeptegels waar al wekenlang zand tussen uit wordt geperst, komen de kleine
gevleugelde mannetjes naar buiten. Ze worden achter hun broek aan gezeten door
de werkmieren die geen pardon kennen voor hun gevleugelde soortgenoten. Maar de
eenden zijn vooral geïnteresseerd in de vrouwtjes, de koninginnen. Deze mieren
hebben ook vleugels maar zijn veel groten dan de mannetjes. De bedoeling is om
op grote hoogte te paren, maar daar trekken de eenden zich niets van aan. Nog
voordat de vleugeltjes droog zijn worden ze al opgegeten. Voor de mieren die de
lucht ingaan volgt een snelle wip, of ze worden opgegeten door vogels, zoals de
zwaluwen die precies lijken te weten wanneer de mieren komen. Ook voor hen is
het tafeltje dekje.
Wil van Elk
1 augustus 2001
Vakantie in eigen land
heeft wel iets. Je komt nog eens op plaatsen waar je normaal niets te zoeken
hebt. Soms denk ik wel eens “wat trekt toch al die mensen naar die plaats?”
Want als je rondloopt op bijvoorbeeld de Zaanse Schans zie je een paar oude
huizen en een paar molens. Maar als je wat nauwkeuriger rondkijkt, zie je toch
meer dingen. Het is eigenlijk best interessant om te zien hoe een groep mensen
ons culturele erfgoed met succes in stand houdt. En dan bedoel ik niet Albert
Heyn die regelmatig met zijn Four-Wheel-Drive langs het winkeltje rijdt waar de
eerste apparatuur van de groot geworden kruidenier tentoon gesteld staat. Nee,
ik bedoel de mensen die ons tonen hoe het vroeger was, door allerlei dingen te
verzamelen die vroeger zo gewoon waren. Misschien dat over vijftig jaar onze
huizen ook worden toegevoegd aan de verzameling en dat de computer waar we nu zo
groots mee zijn, lacherig worden bekeken door de toeristen. Als er dan nog
plaats voor dergelijke musea is tenminste.
Soms moet je ook heel veel
geduld hebben om iets te kunnen zien van wat de vele bezoekers trekt naar
sommige plaatsen. Zoals afgelopen zaterdag in Rotterdam tijdens het
zomercarnaval. Het was er prachtig weer voor. En al die tienduizenden bezoekers
lieten zich de drankjes en hapjes goed smaken. Overal klonk luide muziek; de
sfeer was uitstekend. Maar al wachtend op de Coolsingel konden wij het geduld
niet meer opbrengen om nog langer te wacht op de optocht waarover zoveel ophef
was. Vlak bij het station kwam toevallig net de optocht voorbij. Een paar
vrachtwagens met steelbands en wat danseresjes erachter trokken luidruchtig
voorbij. “Als dat alles is”, dachten wij, en we gingen snel naar de trein.
Achteraf bleek dat we toch een heleboel moois hebben gemist. Het valt niet mee,
toerist spelen in eigen land.
Wil van Elk
15 en 22 augustus 2001
Soms zit het mee en soms
zit het tegen. Het ene jaar heb je mooi weer en vind je kamperen hartstikke leuk
en het andere jaar komt de regen met bakken uit de hemel vallen en wil je nooit
meer kamperen. Zo’n jaar hebben wij nu gehad. Alle soorten regen hebben we de
revue zien passeren. Op de camping moesten sommige tenten leeggepompt worden,
zoveel water stond erin. Bij ons viel het allemaal wel mee, maar leuk was het
niet. Alles was klam en koud, maar het was wel gezellig en daar gaat het toch
om. Je moet je nooit laten leiden door het weer en gewoon genieten. Alleen
hadden wij de pech dat we precies die week hebben uitgezocht met alleen slecht
weer. Vanaf de dag dat we de tent opzette regende het met ’s nachts een flinke
onweersbui. Tot aan de laatste nacht heeft het geregend en het werd pas weer
mooi zonnig weer toen we inpakten. Maar als je de nieuwsberichten hoort over
verschrikkelijke ongelukken en vreselijke bosbranden, dan hadden wij het niet
eens zo slecht met af en toe een beetje regen.
Geen
visserslatijn over een mooie vakantie van mijn kant. Maar van een sterk staaltje
van echte visserslatijn hoorde ik van het weekend. Van kind af aan wordt er bij
ons in de familie fanatiek gevist. Jaren later ontdekten wij het karpervissen en
werd er op niet anders meer gevist dan op karpers. De spanning die je voelt als
je zo’n brok geweld aan de lijn hebt, krijg je vrijwel bij geen andere
zoetwatervis. Hoewel ik de hengel al jaren niet meer heb opgepakt, vissen mijn
neven nog volop en dient ook de volgende generatie van enthousiaste sportvissers
zich aan. “Hebben jullie nog wat gevangen?”, vroeg ik, toen ze in het
Oegstgeesterkanaal hadden gevist. “Ja een misser en een vos”, was het
antwoord. “Een vos?”, vroeg ik ongelovig. “Ja echt, een jonge vos zwom
voorbij. Hij was uitgeput en verzoop bijna. Op ons geroep kwam hij naar de kant.
Maar toen we hem wilden pakken, beet hij naar ons. We hebben hem aan zijn staart
uit het water geslingerd. Hij was al aardig onderkoeld, dus hebben we hem onder
een deken gelegd en de dierenambulance gebeld.”. Zo’n opmerkelijke vangst
heb ik nog niet eerder meegemaakt en de vos waarschijnlijk ook niet. Hij was er
al snel weer bovenop en is in Katwijk weer vrijgelaten. Zijn avontuur liep goed
af. Gelukkig voor hem wordt er ook ’s nachts gevist.
Wil van Elk
29 augustus 2001
De natuur is een
onuitputtelijke bron van heel mooie momenten. Zelfs vlak voor mijn voordeur
gebeurt er van alles en regelmatig wordt mijn aandacht getrokken naar de levende
have rond ons huis. Afgelopen weekend was ik op het hoekje van het
parkeerterrein bezig met een klusje toen ik opgeschrikt werd door een
erbarmelijk gepiep. Een reiger had weer eens een jong eendje te pakken. Het
plukje dons hing met zijn nekje tussen de vlijmscherpe snaveldelen van de
reiger. Zijn pootjes roerden in het luchtledige en angstig riep hij –
waarschijnlijk – om zijn moeder. Nog geen twee meter van de grijze moordenaar,
want het eendje ging onherroepelijk zijn dood tegemoet, waren twee volwassen
soortgenoten van het plukje dons druk met elkaar aan het converseren. Zij hadden
totaal geen oog voor de doodstrijd die voor hun ogen plaatsvond. De grond werd
blijkbaar toch wel te heet onder de poten van de reiger en hij steeg statig op
en zocht een rustig plekje op om de ongelijke strijd af te maken. En terwijl ik
hem na tuur, zijn de twee eenden log en zwaar, met een raar waggelgangetje door
hun onmiskenbare x-poten, druk doende om een volgende gezinsuitbreiding voor te
bereiden. Het gaat maar door in de wijk, het zijn net ganzen.
Ganzen? Oh ja, die zitten
een stukje verder op in de wijk waar Haaswijk aan de Morsebel grenst. Ook daar
wordt doorlopend de boel ondergepoept. “We mochten ze niet meer voeren van de
gemeente”, zei een man op leeftijd laatst tegen mij. “Maar als ik met mijn
tweejarige kleinzoon midden tussen die dieren sta te voeren, en zie hoe gelukkig
dat ventje is, kunnen ze me wat. Ik blijf gewoon voeren. En wat maakt dat kleine
beetje poep nou uit. Daar is toch nog nooit iemand aan dood gegaan?” Ook dat
is de natuur en als het weer zo erg gaat regenen als tijdens onze vakantie, dan
is het na een nat uur zo weer schoon.
Wil van Elk
5 september 2001
Er gebeurt dus helemaal
niets in Oegstgeest. En omdat in Warmond vrijwel ieder weekend bol staat van de
activiteiten, wijk ik voor een keertje met deze rubriek graag uit naar onze
noordelijke buren. Hoewel de Schippertjesdagen dit jaar niet doorgaan, is er nog
genoeg te beleven in het Dorp dat welgelegen aan De Kaag het vooral moet hebben
van alles wat zich op of vlak bij het water plaatsvindt. Toch weten de
Warmonders zich met vaste grond onder de voeten ook uitstekend te vermaken. Ze
hebben zelfs een vereniging voor het Vieren van Warmonds Feesten (VWF), vaak
gesteund door een zeer actieve winkeliersvereniging.
Het afgelopen weekend was
er een heus wielerparcours uitgezet en was er van doorgaand verkeer vanuit het
noorden geen sprake meer. Alles was afgesloten voor de spannende wielerwedstrijd
Warmond on Wheels 2001. Het was de eerste keer dat dit evenement werd
georganiseerd, een primeur dus. Naast het wielrennen was er ook een kartparcours
uitgezet. Bij het plein aan de Van Duvenvoordestraat was de start met een
pitsstraat. En als je nagaat dat daags ervoor een grandioze Poldercross werd
gehouden in Warmond, dan kun je van mij aannemen dat er in Warmond dat weekend
veel meer te doen was dan in Oegstgeest. In een partytent toonden twee
breedbeeldtelevisieschermen de ondergang van het Nederlands elftal. Zij die
zaterdagmiddag thuis waren gebleven, hebben dus een hoop gemist. Op straat was
het namelijk veel gezelliger, zeker op de straten in Warmond.
Wil van Elk
12 september 2001
Rondhangen op straat is een
specialisme. Het duurt soms heel lang eer je dat goed onder de knie hebt. Je
moet allereerst ontdekken dat machogedrag een heleboel weerstand oproept bij de
bevolking. Je begint door met veel bravoure je op te dringen bij reeds bestaande
groepen. Vol bewondering volg je de jongelui die op flitsende scooters vol gas
wegscheuren en al slalommend hun weg zoeken in het drukke verkeer en mensen de
stuipen op het lijf jagen. Als je mazzel hebt mag je achterop, uiteraard zonder
helm want dat is stoer. Je spuugt om de paar minuten wat speeksel in het rond en
kauwt met open mond de nodige kauwgom weg. Met enig geluk kun je in de
supermarkt een flesje Breezer bekomen en als je de inhoud met een luide boer
hebt weggewerkt, smijt je de fles kapot op straat. Je weet zelf waar de scherven
liggen, dus is de kans klein dat jij geen lekke band krijgt. Als mensen je
aanspreken op je gedrag, scheldt je ze met luid geschreeuw verrot en steek je
met een fel gebaar je middelvinger op. Het beste begin je te oefenen op
bejaarden die moeilijk ter been zijn. Als ze een hondje bij zich hebben, dreig
je die in het Oegstgeesterkanaal te gooien. Als je die mensen nooit meer ziet
wandelen daar, heb je goed gescoord. Want onder de brug is jouw domein.
Na enkele maanden, wellicht
jaren, kom je erachter dat het zo niet werkt. Iedereen mekkert over jouw gedrag;
zelfs je ouders komen erachter dat je je misdraagt op straat. De politie stuurt
je steeds weg en je kunt nog nauwelijks ergens terecht. Het blijkt dat glas en
andere troep op straat niet wordt getolereerd. Geschreeuw en gescheld vindt men
niet prettig en in enkele gevallen wordt je hard aangepakt door omstanders die
het meer dan zat zijn. Zelf krijg je ook regelmatig een lekke band en moet je
lopen. Je komt uiteindelijk tot rust en begint je vrienden op andere plaatsen te
ontmoeten, waar je op normale manier met elkaar communiceert en niemand tot last
bent. Je gooit geen rotzooi meer op straat en je speeksel wordt alleen nog maar
gebruikt om voedsel te verteren. En als er een nieuwe lichting aankomt, erger je
je aan hun gedrag en zoek je een ander plekje waar het wat rustiger is. Daar
wordt je vanzelf goed in, want je bent een specialist geworden. Maar
complimentjes zul je daar nooit over krijgen.
Wil van Elk
19 september 2001
Terwijl heel de wereld
geschokt over de schouder van de Amerikanen meekijkt naar de ellende in New York,
gaat het dagelijkse leven gewoon door. Het onkruid groeit onverbiddelijk en
neemt soms halve trottoirs in bezit; de andere helft is vaak ontoegankelijk door
overhangend groen. Heerlijk zo met al die buien, dan krijg je zo lekker die
natte takken in je nek. Maar ongelijke tegels zijn pas echt gevaarlijk. Onlangs
viel er weer een bejaarde dame in de Korenbloemlaan met als resultaat een blauw
gezicht en gekneusde ribben. Maar zoals al eerder in deze rubriek vermeld, als
de tegels geen tweeënhalve centimeter uitsteken, mag je er niet over vallen.
Na een paar weken heerlijk
fietsen naar Den Haag, mocht ik weer met het openbaar vervoer reizen. Dat komt
mooi uit, want het is toch slecht weer. Kan ik weer heerlijk op mijn gemak mijn
krantje lezen waarin de laatste tijd veel gemopperd wordt op het openbaar
vervoer. Als ik ’s avonds al die mensen zie staan bij de bushaltes en ze
gezamenlijk zie mopperen op een late 188 of een 88 die helemaal niet op komt
dagen, dan kun je niet ontkennen dat de mensen inderdaad bijelkaar zijn
gebracht. Een schitterende reclamekreet die helaas maar al te vaak negatief
wordt uitgelegd.
Maar neem de reizigers het
maar eens kwalijk. Vorige week stond ik bij het station in Leiden de bustijden
te bekijken. De eerstvolgende bus naar het Transferium zou pas over een dik half
uur gaan. Ik besloot toen maar met de trein te gaan: die doet er immers maar
tien minuten over om naar Den Haag te gaan. Helaas stond voor mij een dame in de
rij aan het loket die een verkeerd kaartje had gekocht. Daardoor reed de trein
net voor mijn neus weg. Ze konden blijkbaar niet een paar seconden wachten op
mij, zo graag wilden ze op tijd rijden. Dié trein dus wel, want de volgende die
over een kwartier zou gaan had vijfentwintig minuten vertraging en kwam dus niet
meer. Een volgende trein – weer een kwartier later - kwam ook te laat en was
zo vol dat de helft van de reizigers moest blijven staan; ik ook dus. Ik had
beter op de fiets kunnen gaan, vooral omdat het toen nog redelijk weer was. Zo
mis je veel in je leven, letterlijk en figuurlijk.
Wil van Elk
26 september 2001
Ik word onderhand stapelgek
van de televisie. We worden voortdurend bestookt met reclame en ik vraag mij
maar al te vaak af: willen ze eigenlijk wel dat ik die film zie? Constant wordt
de film onderbroken door een hinderlijk reclameblok. Zelfs om twaalf uur ’s
nachts verschijnt soms de meest kinderachtige reclame, waarschijnlijk met als
doelgroep de jongste kleuters. Hoewel er best wel reclamefilmpjes bij zijn van
hoog creatief niveau, maar dat terzijde. Voor en na een reclameblok spuit de
omroep zelf ook nog het nodige en komt postbus 51 – gelukkig dat we dat hebben
–daar maar al te vaak nog bij. Vlak voor het einde van de film komt er tot
overmaat van ramp ook nog eens een actualiteitenprogramma tussendoor. Gek word
je ervan.
Maar dat is nog niets
vergeleken met de programma’s die de snelle omroepen nu weer hebben verzonnen
om de wat oudere jeugd – doelgroep heet zoiets in omroepland – aan de buis
te kluisteren. Gezien het aantal jongeren dat ’s avonds op straat en in
dancings rondhangt, lukt dat niet al te best. Daarom wordt het nog maar eens
herhaald rond etenstijd. Nou dat is goed voor de opvoeding van de jeugd rond de
tien jaar of jonger die rond die tijd ook zitten te zappen. “Wat zijn die
mensen aan het doen pap?”, vroeg een negenjarig meisje aan haar vader. Hij
kijkt en ziet twee mensen die elkaar in een badkuip aan het aflikken zijn. Een
BigBrotherfiguur zat met de grote teen van de ander in zijn of haar mond, want
ook dat is soms moeilijk te zien.
Wat moet je zo’n kind nou
vertellen? Dat het normaal is wat daar gebeurt? En als je snel naar een ander
kanaal overschakelt, zie je mensen van de omstanders op straat spuug verzamelen
in hun handen waarmee ze een kommetje hebben gevormd. Of mensen staan zich op
straat uit te kleden om hun onderbroek bij de ander op hun hoofd te persen. Daar
kun je bij je kinderen toch ook niet mee aankomen? Als die omroepen van
zottigheid niet meer weten hoe ze hun zendtijd moeten vullen, wordt het tijd om
ze dan maar flink te bekorten. Wellicht dat het niveau dan weer wat stijgt. Toen
mijn kinderen klein waren kon ik het nog verkopen om een beperkt pakket te nemen
bij Casema. Maar toen het toenmalige Veronica commercieel werd, en de dagelijkse
soaps mee verhuisden naar een ander kanaal, moesten wij zo nodig een uitgebreid
pakket nemen. En toen is de ellende bij ons ook begonnen. Jammer.
Wil van Elk
3 oktober 2001
Oegstgeest werd even
behoorlijk wakker geschud. Dit keer door zinloos geweld dat een dodelijk
slachtoffer eiste. Hangjongeren en bezoekers van de veelbesproken Basement van
het Groot Proffijt tekenden een petitie waarin zij hun afkeer van zinloos geweld
tot uiting brachten. Heel veel jeugd in de regio toonde zich solidair met
familieleden en vrienden van het slachtoffer. Dit gaat niet in je koude kleren
zitten.
Tijdens een bijeenkomst in
Het Groot Proffijt spraken de buurtbewoners hun afkeer uit voor het gedrag van
sommige Oegstgeester jongeren. Vooral de discobusgangers uit Noordwijk moesten
het ontgelden. Alsof iedere jongere die met die bus meegaat schorem is en als
uitschot moet worden behandeld. Nee, dat is wel heel erg kort door de bocht. Het
is voor hun ouders namelijk een hele geruststelling dat ze niet met eigen
vervoer deelnemen aan het verkeer met een flinke slok op. Stel je voor wat er
dan zou kunnen gebeuren. Maar voor de buurtbewoners rondom de rotonde is de
thuiskomst van een grote groep opgeschoten jongeren een doorn in het oog. Vooral
als er vernielingen worden aangericht. Zonder nu de discogangers uit Noordwijk
als lieverdjes te willen bestempelen, blijken echter maar al te vaak andere
groeperingen de boosdoener te zijn. “Wie betaalt mijn spiegel?”, vroeg een
van de klagers zich af. De vernielingen zijn de Oegstgeestenaren meer dan zat.
Maar door zo’n actie als
met die petitie, ga je die jongeren toch weer met andere ogen bezien. Er schuilt
ook veel waarheid in het bericht dat Erik Wieffering vorige week instuurde in
antwoord op een Oegstgeestigheid, met als kop: “Hanggedrag van jongeren een
nuttig tijdverdrijf”. Hij is de jongerenopbouwwerker in Oegstgeest. Maar
vernielingen en bedreigingen kan ook hij niet wegschrijven, helaas. Maar iemand
doodsteken is wel heel erg. En daar keren de hangjongeren en discogangers zich
massaal vanaf. En terecht.
Wil van Elk
10 oktober 2001
Eigenlijk kun je er maar
beter niet lopen. Er is een lantaarnpaal die net zoveel licht geeft als een stuk
hout in de bosjes en de brandnetels van meer dan twee meter lengte hangen over
het pad. Honden kunnen daar amper hun behoefte kwijt en laten het maar al te
vaak op het pad vallen. Wat moeten ze anders? Met hun kont in de brandnetels
gaan zitten? Grote kans dus dat je er in trapt, met alle narigheid van dien. Een
prachtige uitvinding trouwens, die grove zolen onder je schoenen. Als je in
zo’n glibberige hoop hondenpoep hebt getrapt, ben je wel even bezig om dat
weer schoon te krijgen. En het ruikt ook zo lekker.
Toen de brandnetels nog
fier omhoog stonden, viel het allemaal nog wel mee. Maar met die harde wind en
een paar flinke buien is het niet meer dan een gigantische strook omgevallen
mikadostengels in één en dezelfde kleur. Nee, erg representatief is het daar
niet. Toch ben ik blij met die groenstrook voor mijn deur. Het was echt iemand
met visie die de groensingel heeft gehandhaafd zo dwars door Haaswijk. Als het
er een beetje wild uitziet, is het een prachtig gezicht. Een klein beetje meer
onderhoud kan echter geen kwaad. Maar als het licht uitvalt zie je er geen barst
van. Ach, als straks de herfststormen alle blaadjes van de bomen heeft gerukt,
kijk je dwars door de bomenrij heen. Dan schijnen de andere lantaarns wel naar
de overkant. Het stomweg vervangen van de lamp is een betere oplossing. Zou
iemand al gebeld hebben om door te geven dat de lamp stuk is? Naar wie moet je
eigenlijk bellen? Weet je wat, ik stuur wel een e-mail naar de gemeente
Oegstgeest. Het schijnt dat ze de volgende dag al tot uitvoering overgaan, mooi
toch?
Wil van Elk
17 oktober 2001
Bij de ingang van de flat
van de Gladiolenlaan, aan de kant van de Irislaan, is een nieuw hek geplaatst.
Het ziet er keurig uit allemaal. Misschien dat ze de betegeling ook eens onder
de loep gaan nemen. Maar de bewoners van de flat hebben liever een nieuwe lift.
In ieder geval een die wérkt. Tijdens een van de dagen dat de lift het weer
eens niet deed, merkte een tiener op: “Er moet gewoon een nieuwe motor in.”
Maar dat is sneller gezegd dan gedaan. Diverse pogingen om via de huismeester,
zelfs de directeur van de Woningbouw Vereniging is benaderd, te zorgen dat de
lift eens grondig wordt nagekeken en alle storingen tot het verleden gaan
behoren, hebben geen resultaat opgeleverd. Op een gegeven moment moest zelfs de
Brandweer er aan te pas komen om iemand te bevrijden. De lift was blijven steken
en een jongen kon er zonder hulp niet uitkomen. Je moet er niet aan denken dat
een hulpbehoevende bejaarde vast komt te zitten. Maar ja, de lift is dan ook
meer dan dertig jaar oud en moet nodig een grote beurt hebben. Voor de bewoners
liever vandaag dan morgen, dat is duidelijk.
Dit geval staat niet op
zichzelf. Ook in de Gerberaflat mopperen de bewoners op de lift. Ze hebben
onlangs een prachtig gedicht op de zijmuur gekregen, maar zagen liever een goed
werkende lift. Bij nat weer wordt de kelder waar de liftmotor staat, erg vochtig
en stopt de motor er mee. Heel vervelend als je boven woont en je staat beneden
met een tas vol boodschappen. Mensen die moeilijk ter been zijn moeten maar zien
hoe ze boven komen als een lift niet werkt. In een rolstol of met een rollator
is dat zelfs onbegonnen werk. Mensen met een stok moeten voetje voor voetje,
treetje voor treetje naar boven, ze moeten wel want er is maar één lift. Er
zijn al mensen die niet meer met de lift durven en dat kan toch niet de
bedoeling zijn. Veel mensen gaan juist in een flat wonen omdat ze moeilijk ter
been zijn. Als de lift dan niet werkt, of niet goed werkt, wat moeten ze dan?
Wil van Elk
24 oktober 2001
Je zou toch denken dat
kabels onder de grond geen overlast kunnen bezorgen. Toch heb je daar
bovengronds behoorlijk veel last van. Als bedrijven je telefoon, riolering,
waterleiding, gas, elektriciteit of kabeltelevisie willen leveren, kan niemand
ze tegenhouden. De gemeente moet toestemming geven en heeft geen enkele invloed
op de datum waarop ze gaan graven. Zo kan het gebeuren dat er een trottoir of
fietspad keurig wordt opgeleverd door een stratenmaker en dat er een week later
een kabel moet worden ingegraven. Mooi dat het nooit meer goed komt met dat pad.
In het ergste geval moet het binnen afzienbare tijd weer open om een andere
kabel in te graven, met als resultaat dat je er niet meer zonder gevaar kunt
lopen of fietsen. In deze tijd zou er een veel intelligentere oplossing gekozen
kunnen worden, zodat een keurig aangelegd trottoir of fietspad nooit meer open
hoeft.
Sinds een paar weken ga ik
niet meer met de bus naar mijn werk. Nee? Nee, ik ga tegenwoordig op de fiets.
Ik doe er net zo lang over om op mijn werk te komen als met de bus en ik krijg
nog een beetje lichaamsbeweging ook. Aan de ene kant ben ik blij dat ik geen
fiets heb met een verende zadelpen, want ik zou per rit diverse malen worden
gelanceerd. Maar aan de andere kant word ik behoorlijk doorelkaar geschud door
het slechte wegdek. Van hier naar Den Haag zitten er erg veel slechte plekken in
de fietspaden, ik ben er geschokt van. Als straks het weer verslechterd en de
donkere dagen aanbreken, houd ik mijn hart vast voor de kuilen die ik niet kan
zien. In tegenstelling tot de slechte resultaten van de veilig verkeer testen
die onlangs zijn gehouden, is de verlichting op mijn fiets prima in orde. Ik
hoop maar dat ik de rotte plekken op tijd zie.
Wil van Elk
31 oktober 2001
Wie afgelopen zondag de
personal computer opstartte, kreeg de melding dat de klok was aangepast aan de
zomertijd. Eigenlijk meer de wintertijd, want dat is wat ons te wachten staat.
Als je die melding niet hebt gehad, dan staat je datum hoogstwaarschijnlijk niet
goed ingesteld. Het is anders best een heel gedoe om bij de tijd te blijven. Wij
hebben vier wekkers in huis, minstens vier horloges, vier mobiele telefoons en
nog veel meer elektronisch spul dat meent de tijd te moeten bijhouden. Maar
gelukkig heb ik geen gigantische toren op mijn huis staan zoals bij de
katholieke kerk bij de Leidse Buurt. Daar zitten vier gigantische klokken in, en
die zet je niet zomaar gelijk. Waarschijnlijk moet daar iemand worden
bijgeroepen, en werken op zondag, dat kan natuurlijk niet. Dus de zondagse
kerkgangers keken vreemd op toen ze de klok zagen en meenden een uur te laat te
zijn. Maar de grootste schrik kregen ongetwijfeld de mensen die niets in de
gaten hadden en niets vermoedend na het ontbijt naar de kerk gingen. De klokken
op de toren maakten ze ook niet wakker, maar voor die enkelingen moet de kerk
die zondag wel heel erg leeg geweest zijn! Beter dat, dan een uur te laat, moet
je maar denken.
In heel wat kantoorgebouwen
werden de klokken pas bijgesteld nadat iedereen volop aan het werk was. Mensen
zonder een horloge moeten het maandag heel moeilijk hebben gehad. “Staat die
klok goed, of staat hij nog op de zomertijd? Een uur te vroeg op het werk komen
vindt de baas niet zo erg. Maar een uur te vroeg naar huis kan hij niet
waarderen. Voordat je het weet stuurt hij je voorgoed naar huis.
Wie ook duidelijk bij de
tijd was de afgelopen week, was Marcel Juffermans. Samen met zijn bemanning zag
hij kans om met de Groote Juffer eerste te worden in de lichtste klasse van de
Strontrace. Daar zullen ze in Friesland goed ziek van zijn geweest! Komt er een
Warmonds schip naar Friesland en dan wint hij nog een zeilwedstrijd ook. En dan
ook nog eens niet de eerste de beste zeilrace, nee, ze winnen een hele zware
race van Workum naar Warmond en terug. Dat doe je niet op een middag. Je bent
een hele tijd onderweg en de race is zwaar, heel zwaar. Vorig jaar was hij
tweede en eigenlijk waren ze toen al gewaarschuwd. De Groote Juffer heeft
gewonnen en daar is Warmond heel erg blij mee!
Wil van Elk
7 november 2001
Onlangs las ik een bericht
in de krant over een leefnet. Het zou volgens een onderzoek niet schadelijk zijn
voor de vissen die er tijdelijk een gedwongen verblijf in hebben. Je kunt je
afvragen welke deskundigen dit onderzoek hebben gedaan. Zo’n onderzoek is
eigenlijk heel eenvoudig zelf uit te voeren. Je stapt op de fiets en rijdt door
Oegstgeest op zoek naar vissende vissers die vissen naar vissen (zoals André
van Duin ooit eens zong.). Als je er een treft, vraag je: “heb je al wat
gevangen?” Als het een beetje meezit krijg je een positief antwoord en wordt
er trots een vol leefnet uit het water getild. Daar spartelt een hele collectie
vissen in, en de visser kijkt trots jouw kant op.
Soms zitten er
verschillende soorten vissen in. Soorten die elkaar in het water mijden als de
pest. Ze liggen elkaar niet. Soms is de één namelijk de prooi van de ander, en
die stop je niet bij elkaar. Daarbij spartelen ze ook nog eens vervaarlijk in
dat net en beschadigen ze hun slijmhuid. In het ergste geval worden ze met de
hand eruit gevist bij het kijken of bij het weer vrijlaten. Maar al te vaak
wordt het net omgekeerd en komen ze met een smak weer terug in hun natuurlijke
element. De stress die ze hebben opgelopen in de uren die ze in dat leefnet
hebben doorgebracht, komen ze waarschijnlijk maar moeilijk te boven.
Beschadigingen aan hun slijmhuid veroorzaken zieke plekken omdat parasieten nu
vrij spel hebben. Nee, ik zou het met de beste wil van de wereld geen leefnet
willen noemen. Helaas vangen vissers die vissen naar vissen niet altijd bot.
Vissen waar vissende vissers naar vissen, vinden vissers die vissen vervelend en
rot.
Wil van Elk
14 november 2001
Oegstgeest heeft de
strijdbijl opgegraven en weert alle bootjes in de sloten van Oegstgeest. Bootjes
mogen van het gemeentebestuur niet in het water. Althans niet in Oegstgeest.
Alleen zwerfvuil en andere rotzooi, dat mag wel. Maar geen bootjes. Die breng je
maar naar een jachthaven of je legt je roeiboot in je achtertuin. Niet dat er
veel boten worden afgemeerd in Oegstgeest, dat valt eigenlijk best mee. Maar zo
nu en dan ligt er een verwaarloosde boot, en dat is een rotgezicht. Dan maar
alle boten weg, dan knapt het al een stuk op. Ik heb maar één advies voor de
eigenaren: plaats twee armen aan de kant van de sloot en hang de boot daaraan
op, net als bij een reddingsboot aan boord van een groot schip. Als de boot vrij
in de lucht hangt, kunnen ze je niets maken, hooguit kunnen ze vragen naar je
vliegbrevet.
Liep ik vorige week terug
naar huis – ik had net het bruine, witte en groene glas weggegooid in de
daarvoor bestemde glasbakken – spreekt een meneer mij aan. “Hebben ze dan
een plaat voor hun hoofd bij de gemeente?” “Hoezo?” Vroeg ik verbaasd. Nu
zijn ze het kunstwerk van het Boerhaaveplein aan het opknappen, omdat die
vernield was, plaatsen ze een bord met glas ervoor. Hoelang denken ze dat heel
te houden? Alles op het plein vernielen ze, en dat bord zouden ze heel houden?
Ik geef het een week!” Veel vertrouwen heeft die meneer niet in de
Oegstgeester jeugd. Blijkbaar ook niet in onze gemeentebestuurders die er toch
alles aan doen om hun toekomstvisie kenbaar te maken aan de Oegstgeester
bevolking.
Gelukkig mogen wij
meedenken met onze bestuurders. Vier avonden – ze noemen ze toekomstavonden
– staan er gepland. De eerste was op dinsdag 13 november. De volgende drie
zijn op 22, 27 en 28 november. “Op één van die avonden bent u welkom”,
staat er in de brief van de burgemeester aan de bewoners van Oegstgeest. Als je
niet wilt dat jouw dromen uitkomen, of dat er ook maar iets gebeurt in
Oegstgeest dat jou raakt, kom dan vooral niet naar zo’n avond. Als je liever
achteraf moppert dat ze géén goede toekomstvisie hebben in Oegstgeest, blijf
dan maar liever thuis. Maar dan moet je ook niet zeuren als je ineens veel meer
gemeentebelasting moet gaan betalen omdat ze zonodig allerlei voorzieningen
willen in het dorp, die jou niet interesseren. Gewoon betalen en lekker thuis
blijven. Als je dat straks tenminste nog kunt betalen, maar dat is dan jouw
eigen schuld!
Wil van Elk
21 november 2001
Je hoort wel eens de
opmerking dat ze echte boeven moeten gaan vangen en niet zo op de gewone burger
moeten letten. Dit hoor je vooral als er een bekeuring in de brievenbus valt.
“Ik reed maar vier kilometer te hard”, is dan de verontwaardigde reaktie.
Als je je werkelijk zo braaf aan de snelheid houdt, kun je altijd nog
reclameren, want wie zegt dat de meetapparatuur goed geijkt is? De politie moet
nou eenmaal controleren of iedereen zich aan de regels houdt. Ook de
rechtschapen burger ontkomt hier niet aan. Want ook die houdt zich namelijk niet
aan de regels. En het zijn niet alleen de snelheidovertreders die een bekeuring
krijgen. Ze rijden in het donker zonder licht op hun fiets, geven geen voorrang,
geven geen richting aan en parkeren overal, ook waar het niet mag. Daar moet
natuurlijk op worden gelet. Maar als je dan hoort dat mensen worden opgebeld als
ze een briefje Te Koop op hun auto hebben geplakt – niet om naar de prijs te
vragen, maar om te vertellen dat dit verboden is in Oegstgeest – vraag je je
toch af of ze niets beter te doen hebben. Overal staan toch borden Te Koop? Dat
is namelijk een heel directe manier om voorbijgangers er op te wijzen dat jouw
auto, huis of fiets te koop is. Maar nu blijkt dat dit niet mag in Oegstgeest.
Laten ze maar eens gaan
controleren in Warmond bij Mariënhaven. Daar worden auto’s geparkeerd op
plaatsen waar het niet mag. Er zijn voldoende invalideparkeerplaatsen vlakbij de
ingang, maar toch kun je er nauwelijks parkeren als invalide zijnde. Er blijken
telkens weer mensen te zijn die te beroerd zijn om een eindje lopen, want een
invalidebewijs is niet te vinden bij sommige auto’s. Hoewel er videobewaking
is, wordt er toch te weinig opgetreden tegen deze overtreders. Er staan ook
bordjes dat je er nergens mag parkeren op last van de brandweer en toch staan er
regelmatig auto’s geparkeerd. Maar wie krijgt nu de bon? De auto op het
parkeervak die zonder invalidebewijs parkeert, of de invalide die van narigheid
langs de weg moet gaan staan? Eigenlijk moet de eerste overtreder ze alle twee
betalen, maar zo sportief zal die niet zijn. Nee, het is vaak niet eerlijk
verdeeld in het leven.
Wil van Elk
28 november 2001
Heeft u de smaak al te
pakken van de Euro? Ik wel. Een heerlijke chocoladeletter in de vorm van een
Euro was zo weg. Bij mijn werkgever doen ze er namelijk alles aan om de Euro
bekend te maken bij de werknemers. En om het helemaal vloeiend te laten
verlopen, hebben ze in het bedrijfsrestaurant het chippen ingevoerd. Contant
betalen is er straks niet meer bij, net als bij de parkeerautomaten in sommige
steden. Wij gaan voortaan met een chipknip over straat die vol zit met de Euro
is verschillende coupures. Ook worden er voel, proef en ruik dagen gehouden.
Verder worden er in den
lande wedstrijden uitgeschreven over de naamgeving van de verschillende
eenheden. Een Piek is er straks niet meer bij en ook het Geeltje gaat
verdwijnen. Ik zou het helemaal niet erg vinden om de eretitels als het Tientje,
het Honderdje of Bankie, Vijfie en dergelijke, in ere te houden. In deze tijd
waar e-mail en e-business gemeen goed is, zou je er zelfs een e met een streepje
voor kunnen zetten. Zo krijg je dan een e-geeltje, e-tientje, e-joet, e-bankie,
e-vijfie en een e-rug. Stop het in je e-buidel en ga e-shoppen. Het e-duppie en
e-kwartje, of misschien wel het e-halfje, gaan straks een eigen leven leiden,
wat ik je brom. Gewoon vaak herhalen en de e- uitspreken als i of eh, veel
moppen vertellen waarin de muntjes voorkomen, veel dialect er inleggen en je
krijgt het er nooit meer uit!
Wil van Elk
5 december 2001
Over een paar jaar kunnen
we onze zuurverdiende Euro’s uitgeven in een prachtig nieuw winkelcentrum aan
de Lange Voort. Tenminste, als we de plannenmakers mogen geloven. Met een beetje
teveel gevoel voor detail – zo’n man heeft nou eenmaal lang nagedacht over
sommige markante punten – werd afgelopen zaterdag getoond hoe het zou kunnen
worden. Zou kunnen worden, ja, want er is nog niets definitiefs. Toch een leuk
sinterklaascadeautje, die presentatie. Ik heb ze stiekem gefotografeerd, de acht
dia’s met impressies vanuit verschillende gezichtspunten. “Een slank
woontorentje”, zei de spreker. Ja, als je het vergelijkt met de twaalfhoge
flat misschien, maar er werd een beetje lacherig op gereageerd. Maar in grote
lijnen ziet het er allemaal goed doordacht uit. Maar over een muziektent werd
met geen woord gerept. Moeten we goed in de gaten houden, anders wordt het net
als in Warmond een muzeiktent.
Ze hebben blijkbaar goed
gekeken naar wat er allemaal mis is gegaan in allerlei bestaande projecten waar
mensen moeten wonen en werken. Zelfs een glazen schuifpui op een galerij van een
flat wordt serieus overwogen. Lijkt me handig voor snelle jongens die in het
voorbijgaan iets willen jatten. Maar aan de andere kant heeft het wel iets. Ze
denken in ieder geval na over het toekomstig woongenot. Toen de spreker
gedetailleerd over de inrichting van de villa’s begon, haakte ik af. Dat kan
ik toch niet betalen, en mijn kinderen ook niet. Toch lijkt het mij wel wat. Een
schitterend ruim pand met aan de ene kant de oude Wijttenbachweg en aan de
andere kant een prachtig uitzicht op de twaalfhoge flat.
Maar er zal nog heel wat
voorafgaan aan de nieuwbouw. Eerst komen er ruimtescheppers, of zoals u wilt,
slopers. De school moet weg en de Passage moet ook verdwijnen. De Lange Voort
moet worden verlegd en er zal moeten worden geheid. Een geluid uit mijn jeugd
dat is blijven hangen. Want wonend in de bloemenbuurt heb ik alles zien bouwen,
ook het oude winkelcentrum. Vanaf 1957 zijn vanaf de Papaverlaan heel wat palen
de grond in gegaan. En ze zien kans om op zo’n klein gebied, er nog een
stelletje bij te plaatsen. Knap.
Wil van Elk
12
december 2001
Op
de hoek van de Hofdijck en de Laan van Alkemade staat een schitterende woning.
De bewoners zijn daar eind 1973 komen wonen en vinden het een voorrecht om daar
te mogen wonen. Ze hebben aan alle zijden een prachtig uitzicht. Op het hoekje
staat al jaren een paar bouwketen, maar de bewoners vinden het niet zo erg.
“Die mensen doen fantastisch werk, die zitten daar goed.” Vorige maand werd
hun rust echter wreed verstoord door een boom die omviel, bijna op hun huis. Wat
daarop volgt is voor hen net zo onthutsend, als voor de andere buurtbewoners.
Het
Hofbrouckerpark staat namelijk helemaal op zijn kop. In één dag zijn er 35
populieren gekapt. In recordtijd werden de toch wel flinke ‘jongens’ van hun
voetstuk gerukt. Het waren bomen die ongeveer veertig jaar geleden zijn geplant.
Alleen jammer dat toen bij het begin hun einde niet is gepland. Nu ze met twee
man amper waren te omvatten, laten ze een grote leegte achter. Als er tussendoor
iets anders was geplant, of een rijtje omhakken en vervangen en het jaar daarop
het volgende rijtje, dan was de schok voor de buurtbewoners niet zo groot
geweest. Tot zelfs in Haaswijk is hun ontreddering doorgedrongen. Langs de
wetering zijn vijf bomen weg. Bij het bruggetje stond een hele dikke, die is ook
weg. Achter de bossages stonden vier bomen. Een stuk verderop, richting de
speeltoestellen stonden twee groepen van vier bomen. Alles is weg. En achter de
woning op de hoek stonden drie rijen van zes bomen. Eén daarvan is kortgeleden
omgevallen, de overige vijftien zijn afgelopen vrijdag gesneuveld. Zaterdag
werden de laatste bomen verwijderd. Wat achterblijft zijn de stronken. De
laatste takken zijn maandag versnipperd. Voorbijgangers bellen zelfs aan op het
hoekje: “Wat vindt u ervan meneer? Heeft u er om gevraagd?” Of er wordt
aangebeld en dan staat er een kompleet ontredderde man aan de deur. Maar de
bewoners kunnen er ook niets aan doen. “Mijn vrouw is patiënt en had
behoorlijk last van de machines.”
In
eerste instantie verwacht men dat de hele laan ten prooi valt aan de
bomenrooiers. Ze zijn immers in dezelfde tijd geplant en hellen soms vervaarlijk
over de weg. Maar de Bomenbond heeft daar waarschijnlijk een stokje voor
gestoken want ze zijn gekapt met het kappen. Er heeft een aankondiging gestaan
in de gemeentelijke berichten van de Oegstgeester Courant en ook op de
gemeentelijke pagina op het Internet wordt het kappen van enkele bomen genoemd.
Maar op zo’n kaalslag heeft echter niemand gerekend. De omwonenden hadden
minstens een briefje in de bus kunnen krijgen met de voorgenomen werkzaamheden.
“We krijgen zelfs een briefje van de Hockey als ze een feestje hebben, prima
buren hoor.” Maar van de gemeente krijgen ze niets terwijl onlangs bij de vier
bijeenkomsten juist is verteld dat het communiceren met de burgers beter moet.
De burger gaf daar aan, dat de leefomgeving heel belangrijk wordt gevonden. Maar
het groen van Oegstgeest staat onder vuur, ondanks een groenbeleidsprogramma. Ik
vraag me af of er advies is gevraagd aan de Bomenbond of aan de Groen Advies
Commissie Oegstgeest (GACO), een enthousiaste club met veel kennis van zaken.
Mensen die hun kostbare tijd investeren in onze leefomgeving, hun leefomgeving,
want ook zij wonen er midden in. Maar ook zij hebben geen idee wat er voor in de
plaats komt en vragen zich verbaasd af: “In één keer alles weghalen, dat kan
toch niet de bedoeling zijn? Is dit nou een beperkt kapverbod?” Zonder bomen
zie je echt geen bos meer.
Wil van Elk
19
december 2001
Het overvalt je
toch, ondanks de waarschuwingen over de gladheid. Dat ondervond de chauffeur van
de rode sportwagen op de brug naar Haaswijk. Met een harde knal stond hij stil
tegen één van de pilaren van de brug. Al wat na opruimen van de aan de
voorkant ingedeukte auto achterbleef, was een grote rode verfvlek op de pilaar.
De jeugd was niet echt onder de indruk en maakte vrolijk een glijbaan op het
fietspad. Het overige verkeer ging net zo ongeduldig verder alsof het helemaal
niet glad was; soms is een waarschuwing niet voldoende. Op sommige plaatsen ging
de gemeente de strijd aan met de gladheid door te strooien. Zij hebben aan één
waarschuwing wél genoeg om in actie te komen; in de tussentijd is het opletten
geblazen.
Na
de eerste de beste serieuze nachtvorst, komt in Nederland spontaan de
elfstedenkoorts op. Schaatsen worden direct uit het vet gehaald of nieuw
gekocht. Helaas is de ijspret van korte duur, maar de koorts is nog niet gezakt.
Bij de politie breekt het zweet uit als ze bedenken wat er allemaal mis kan gaan
als het echt gaat vriezen. Stel je voor dat er een elfstedentocht wordt
georganiseerd op de dag dat onze kroonprins met zijn prinses trouwt en er
tegelijkertijd een voetbalwedstrijd of een ander groot gebeuren op de agenda
staat. Zoveel mensen hebben ze niet om in te zetten; ze kampen voor een
dergelijke samenloop van omstandigheden met een ernstig personeelstekort.
Gelukkig is er nog een korps marechaussee en hebben we een leger tot onze
beschikking, waar ze bij kunnen aankloppen. Nu maar hopen dat er ook niet
toevallig iets op Schiphol aan de hand is, Amerika onze hulp inroept of ergens
anders een ramp staat te gebeuren. Zelfs bij de NOS worden ze zenuwachtig. Zij
hebben misschien nog wel het grootste probleem. Misschien zijn ze wel aangewezen
op buitenlandse hulp om zowel te kunnen filmen bij twee grote evenementen, als
de uitzending te kunnen uitvoeren.
Wil van Elk